zondag 19 maart 2023

Ferdinand Gregorovius • 20 maart 1882

Ferdinand Gregorovius (1821-1891) was een Duitse geschiedkundige en schrijver. Hij schreef onder meer Eine Reise nach Palästina im Jahre 1882, waaruit bovenstaand fragment.

20 maart 1882
De passagiers der eerste klasse zijn niet talrijk; twee Russische prinsessen hebben, zo gaat het verhaal aan boord, uit pelgrimsdeemoed een tweedeklashut geboekt. Ik maak kennis met een Duitse jood, een intelligente jongeman, in wiens persoon de brandende Semitische kwestie mij voor de poorten van Jeruzalem tegemoet treedt. Hij wil via Jaffa doorreizen naar Askalon en Gaza om daar een stuk land te zoeken waar zijn ongelukkige, uit Rusland verstoten geloofsgenoten een kolonie kunnen stichten. We zien voor ons hoe de Semitische kwestie met het instorten van het Turkse rijk van Europa naar Palestina wordt verplaatst, waar het joodse koninkrijk een nieuwe kans krijgt onder de Rothschild-dynastie.
Helaas is dit mooie plan onuitvoerbaar, zelfs indien men de joden toestond naast de Omar-moskee een nieuwe Tempel te bouwen. Want Jeruzalem kan nooit meer uitsluitend de hoofdstad der joden zijn. De stad is het heiligdom geworden van de drie grote wereldreligies die zijn voortgekomen uit het Semitische volk – en de moslims vereren de stad niet minder dan de christenen. Het Hebreeuws speelt als nationale taal geen rol meer. Joden in de diaspora spreken de taal van het land waar ze wonen, in Egypte en Syrië is dat het Arabisch.
Zouden de Hebreeërs zichzelf uit Europa willen verbannen, afstand willen doen van de financiële wereld en hun macht op economisch en cultureel gebied, om zich uit liefde voor hun messias te laten opsluiten in de woestijn, zoals ooit in hun grote historische getto? De Europese farao's onderdrukken de joden niet langer, ook al steekt de oude jodenhaat onder het gepeupel de kop weer op. En heeft niet uitgerekend een sefardische jood het Britse wereldrijk geregeerd [premier Benjamin Disraeli], zoals voor hem Jozef het Egypteland?
Ons stoomschip laadt dadels en katoen voor Odessa. Voortdurend komen nieuwe schuiten langszij. Onder woest geschreeuw van Arabieren, negers en bootslieden worden de balen opgetakeld en onder de kreet 'maina!' neergelaten in het ruim. Dus ook hier in Afrika die kreet – maina! – die ik elders al zo vaak heb gehoord. Het is Italiaans (mainare of ammainare) voor het strijken van de zeilen of de vlag. De Franken hebben het woord naar de Oriënt gebracht en daar klinkt het sinds duizend jaar in de zeehavens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten