maandag 10 januari 2022

Ernesto Che Guevara • 11 januari 1967

Ernesto Guevara (1928-1967) hield tijdens de laatste elf maanden van zijn leven een dagboek bij. Het is in het Nederlands gepubliceerd als Boliviaans dagboek (Vertaling: Tineke Hillegers-Zijlmans en Frieda Kleinjan-van Braam).

11.1.67
Antonio is met Carlos en Arturo de dichtbij gelegen bergstroom gaan verkennen. Hij is tegen de avond teruggekomen en het enige concrete wat de tocht heeft opgeleverd is de ontdekking dat de stroom uitmondt in de Nacahuasu tegenover het weideveld waar gejaagd wordt.
Alejandro en Pombo hebben in de schuilplaats van Arturo de kaarten bijgewerkt en zijn teruggekomen met het bericht dat mijn boeken nat waren geworden. Sommige waren stuk en de radiotoestellen waren vochtig en roestig geworden. Bovendien waren twee radio's ook nog stuk, wat alles bij elkaar wel een triest beeld geeft van Arturo's bekwaamheden. Marcos is in de avond teruggekomen. Hij was ver stroomafwaarts bij de Nacahuasu beland en was er zelfs niet in geslaagd het punt te bereiken waar deze samenvloeit met de rivier die vermoedelijk de Frïas is. Ik ben niet erg zeker van de kaarten en evenmin van de identiteit van de laatstgenoemde rivier. Onder leiding van Aniceto en Pedro beginnen we aan de studie van het Kechuaans [Quechua, een inheemse indianentaal].
Vandaag een insectenplaag. Er zijn larven van vliegen uitgetrokken bij Marcos en ook bij Carlos, Pombo, Antonio, Moro en Joaquin.

12.1.67
De 'gondola' is gestuurd om op te halen wat was achtergebleven. Loro is nog niet terug. We hebben ons wat geoefend in het beklimmen van de heuvels bij onze stroom, maar dat kostte ons aan de zijkanten meer dan twee uur en in het midden maar 7 minuten. Op dat punt zal de verdediging moeten komen.
Joaquin heeft me verteld dat Marcos zich gekwetst voelde door de toespeling die ik tijdens onze bijeenkomst van gisteren op zijn fouten had gemaakt. Ik zal er met hem over spreken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten