zaterdag 20 juni 2020

José Saramago • 21 juni 1993

• De Portugese schrijver (en Nobelprijswinnaar) José Saramago (1922-2010) hield vijf jaar lang, van 1993 tot en met 1997, een dagboek bij dat gepubliceerd werd onder de titel Cadernos de Lanzarote. Een keuze daaruit werd (vertaald door Harrie Lemmens) gepubliceerd in Bzzletin.

21 juni 1993
Een groot probleem van De stad der blinden eindelijk opgelost. De personages hoeven niet na elkaar blind geboren te worden tot ze degenen die zien volledig vervangen: ze kunnen op elk moment blind worden. Daardoor wordt de vertelde tijd korter.

2 augustus 1993
Vandaag de eerste zinnen van De stad der blinden geschreven.

15 augustus 1993
Ik heb besloten geen namen te gebruiken in De stad der blinden, niemand zal António of Maria, Laura of Francisco, Joaquim of Joaquina heten. Ik ben me bewust van de moeilijkheid om een verhaal te vertellen zonder het gebruikelijke en tot op zekere hoogte onvermijdelijke houvast van de namen, maar ik wil de schimmen die we personages noemen nu eens juist niet bij de hand nemen, een leven voor ze verzinnen en hun bestemming voorbereiden. Dit keer heb ik liever dat het boek bevolkt wordt door schaduwen van schimmen, dat de lezer nooit weet over wie het gaat, dat hij zich zodra iemand verschijnt afvraagt of het de eerste keer is dat dat gebeurt, of de blinde van bladzijde honderd al dan niet dezelfde is als die op bladzijde vijftig, kortom, dat hij de facto binnentreedt in de wereld der anderen, diegenen die we niet kennen, wij allemaal.

24 juli 1994
Een roman zonder personages willen maken is één ding, iets anders is het te denken dat je er een zou kunnen schrijven zonder mensen. En dat was mijn grote vergissing toen ik De stad der blinden bedacht. Zo groot dat hij me maanden van wanhopig makende machteloosheid heeft gekost. Het heeft veel te lang geduurd voor ik inzag dat mijn blinden wel geen naam konden hebben, maar dat ze niet konden leven zonder menselijkheid. Resultaat: een flink aantal pagina's in de prullenbak.

4 maart 1995
Omdat ik geen recent boek had dat ik als kapstok kon gebruiken voor een lezing in Braga bij de opening van de boekenbeurs, besloot ik een tipje van de sluier op te lichten die nog over De stad der blinden hangt en er enige gedachten over te ontwikkelen. Al pratend werd mij steeds duidelijker hoezeer het pessimisme van dit boek mij verontrust. Imago mundi heb ik het al eerder genoemd, een huiveringwekkend visioen van een tragische wereld.
Ditmaal zal het pessimisme van een Portugees schrijver zich niet uiten via de gebruikelijke kanalen van het zwartgallige lyrisme dat ons kenmerkt. Het zal wreed zijn, sec, zelfs de stijl zal er de scherpe kantjes niet afslijpen. In De stad der blinden huilt niet het innerlijke leed van verzonnen personages, wat het daar uitschreeuwt is de onophoudelijk schrijnende, absurde pijn van de wereld.

9 augustus 1995
Gisteren heb ik De stad der blinden afgerond, bijna vier jaar nadat het idee bij me was opgekomen, om precies te zijn op 6 september 1991, toen ik alleen zat te eten in restaurant Varina da Madragoa van mijn vriend António Oliveira (ik heb tijd en plaats opgetekend in een van mijn zwarte boekjes). Op de kop af drie jaar en drie maanden later, op 6 december 1994, noteerde ik dat ik nog geen vijftig bladzijden had geschreven: ik had gereisd, was aan staar geopereerd, verhuisd naar Lanzarote... En ik heb gevochten, hard gevochten, alleen ik weet hoeveel, tegen de twijfels, de verbijstering, de fouten waardoor het verhaal telkens weer vastliep en ik niet meer wist hoe het verder moest. Alsof dat nog niet genoeg was, dreef de afschuw, de horreur van wat ik aan het vertellen was mij tot wanhoop. Maar goed, het is af, ik hoef niet langer te lijden. Nu is het tijd mezelf de vraag te stellen waar geen enkele schrijver van houdt: ‘Wat is er overgebleven van dat oorspronkelijke idee?’ (Schrijvers houden er niet van omdat ze liever hebben dat de lezer denkt dat een boek kant en klaar uit hun hoofd komt.) Ik zou zeggen dat er alles en haast niets van is overgebleven: weliswaar heb ik geschreven wat ik wilde schrijven, maar ik heb het niet gedaan hóe ik had gedacht. Ik hoef maar mijn inspiratie van vier jaar geleden te vergelijken met wat het uiteindelijk is geworden. Toen krabbelde ik neer: ‘Er worden blinde kinderen geboren. Eerst nog zonder verontrusting: jammerklachten, bijzonder onderwijs, tehuizen. Wanneer duidelijk wordt dat er geen kinderen meer worden geboren die kunnen zien, ontstaat er paniek. Sommigen doden hun kind bij de geboorte. Met het verstrijken van de tijd sterven de “zienden” en de balans slaat door naar de blinden. Iedereen die nog kan zien gaat dood en de hele wereldbevolking bestaat uit blinden. Op zekere dag wordt er een kind geboren dat normaal kan zien en er volgen er meer: verbaasde, soms gewelddadige reacties, sommige van die kinderen sterven. Het proces keert om tot het - misschien - weer terugkeert naar het begint.’ Als je dat vergelijkt...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten