maandag 20 januari 2020

W.F. Hermans • 21 januari 1969

• In september 1969 publiceerde W.F. Hermans (1921-1995) De laatste resten tropisch Nederland. Een dagboekje en twee met eigen foto’s geïllustreerde bijdragen, die Hermans naar aanleiding van zijn reis naar Suriname en de Nederlandse Antillen, begin 1969, voor het maandblad Avenue schreef, vormden de basis voor dit boek. Fragmenten staan hier.

dinsdag 21 januari
Vandaag in een ruk teruggevaren naar Albina. Onderweg alleen gestopt bij Bigiston, een Indianendorp. Kleine kinderen lopen geheel naakt. Deze Indianen zijn gekerstend, zoals blijkt uit het tamelijk veelvuldig voorkomen van europese kleding. Er is zelfs een meisje van een jaar of twaalf, dat een jurk aanheeft. Ik laat me fotograferen met mijn arm om haar schouders: Pater Prudhomme heeft een natuurkind tot het christendom bekeerd. (Pater Prudhomme, auteur van de geruchtmakende brochure over de pil, Annum Veritatis. Import: Thomas Rap, Regulierdwarsstraat 91, Amsterdam.)

Ze verkopen halskettingen van aan elkaar geregen zaden, tanden en klauwen: ƒ 3 - per stuk, niet bijzonder mooi. Hun hutten zijn groter dan die van de Bosnegers en niet van planken gemaakt, maar geheel gevlochten. Dikwijls hebben ze geen zijwanden. Het interieur is slordig. Aan de palen die het dak schragen, zijn hangmatten bevestigd. We delen onze laatste zuurtjes en ballons uit.

Een korte landing op de rechter (franse) rivieroever vergat ik te vermelden: bezoek aan het winkeltje van een ex-bagnard die daar al dertig jaar doodalleen woont. Z'n broekzakken zitten vol revolvers, beweert Laret. Hij ziet eruit zoals hij er ook uitgezien heeft toen hij naar het bagno werd gebracht: een Frans boertje in een broek met bretels, hemd zonder boord, alpinopetje, minuscuul snorretje. Stoppelige ingevallen wangen, grauw als een stofdoek.

Praten doet hij niet. Als je vraagt wat iets kost, wijst hij naar een schoolbord, waarop de artikelen die hij verkoopt zijn opgeschreven met de prijzen ernaast: Dubonnet, Olida, biscuitjes, petroleum, biscottes, vishaken, lucifers, bacalao (stokvis). Dosoe koopt een stuk bacalao. Het wordt afgesneden, eigenlijk afgehakt, met een roestig mes en gewogen op een koperen weegschaal die groen is uitgeslagen. De man beweegt zich uiterst traag voort, hij heeft iets in zijn doen, of hij dat eigenlijk ook zou willen nalaten.
'Au revoir, monsieur.'
'Au revoir, monsieur.'
Dat nog wel. Maar ik heb nog nooit iemand gezien die in zijn blik een zo grote zekerheid wist te leggen dat het hele universum overbodig is. Informatie: zo'n ex-bagnard wordt een poitè genoemd.
[...]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten