zondag 21 juli 2019

Denis Diderot • 22 juli 1773

Denis Diderot (1713-1784) en Louise Henriëtte Volland (1716-1784) – bijnaam Sophie – hadden ruim twintig jaar een verboden liaison: Volland werd door haar familie afgeschermd van de getrouwde man en vrijdenker Diderot. Veel van zijn hartstocht wist hij echter om te zetten in woorden – in zijn brieven die hij haar schreef. Uit: Brieven aan Sofie (vertaald door Anneke Brassinga).

Den Haag, 22 juli 1773
Hoe beter ik dit land leer kennen, des te meer voel ik me er thuis. Tong, groene haring, tarbot, baars, al wat hier waterfish wordt genoemd is voortreffelijk gezelschap. De wandeldreven zijn bekoorlijk; of de vrouwen kuis zijn weet ik niet; maar met hun grote strohoeden, neergeslagen ogen, en de reusachtige omslagdoeken over de borst zien ze er altijd uit alsof ze van het lof komen of te biecht gaan.
De mannen zijn verstandig; ze hebben een goede hand van zaken; ze zijn doordrongen van republikeinse geest; dat geldt voor zowel de hoogste als de laagste kringen. Ik hoorde een zadel- en gareelmaker zeggen: Mijn dochter moet zo vlug mogelijk van het pensionaat af. Ik vrees dat ze daar iets opdoet van die kruiperige monarchistische ideeën. Het betrof zijn dochter die hij in Brussel liet schoolgaan.
Ik wil niet te veel vertellen. Dat doe ik liever op mijn gemak, aan uw haardvuur gezeten, op de gelukkige dag van ons weerzien; ik hoop dat u uw best zult doen gezond en wel te blijven, omwille van uw vrienden en van mij – want ik ben vastbesloten u lief te hebben, uw en mijn leven lang, en daarom en om nog vele andere redenen hoop ik dat ons leven nog lang mag duren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten