dinsdag 2 juli 2019

John Bake • 3 juli 1830

John Bake (1787-1864) was een Nederlandse classicus en filoloog. In 1830 maakte hij een reis naar Duitsland en Zwitserland, die hij beschreef in brieven aan zijn vrouw, die zijn te lezen als een reisdagboek.

3 juli.
Het was vanmorgen heerlijk weer. Mijn slaapkamer was een hoekkamertje. Uit mijn bed zag ik op het meer en de fraaie platanenallee. Na het ontbijt stapten wij te 7 uur in een gehuurde boot met drie roeiers. Zo gingen wij het meer verder op naar Como. Het meer overtreft zeker alles wat wij van dien aard in Zwitserland gezien hebben in verscheidenheid, rijkdom en smaak van architectuur en in volkrijkheid. Het is betoverend, omdat men door de veelvuldige krommingen van het meer telkens iets nieuws ziet. Onder andere zijn wij afgestapt aan de Villa Pliniana. De naam is ontleend aan het feit dat Plinius in de tweede eeuw van onze tijdrekening reeds de merkwaardige bron heeft beschreven, die zich hier bevindt. Zijn brief daarover hebben wij nog onder zijn geschriften en een Italiaanse vertaling daarvan is op steen geplaatst in de corridor van deze villa. Het voormalig (thans onbewoond) prachtig gebouw rijst uit het meer op tegen de flauw glooiende berg aan. Behalve de antieke zalen en galerijen vertoont men die bron, die op regelmatige tijden, namelijk om de twee uur, eb en vloed geeft. Toen wij erbij kwamen begon juist de vloed en zagen wij het water uit de diepe grot opkomen. Dan ziet men hoe een forse waterval onder het paleis door in het meer neerstort. Achter het gebouw is de tuin met terrassen, met heerlijke cipressen, acacia's, oranjebomen, moerbei- en vijgebomen fraai bezet. Van daar gingen wij aan de overzijde de Villa d'Este zien. Deze ligt allerschoonst, ook vlak aan het meer. Het paleis is vorstelijk, maar modern en in een prachtige Italiaanse smaak. Alle kamers in fresco heerlijk geschilderd, zelfs stenen mozaïekvloeren, zoals men elders houten geparketteerde vloeren heeft. Dit zou u alles, om de vreemde luxe zeer frapperen. Er is ook een zeer lief theater in het gebouw, vrij wat mooier dan te Schwetzingen. Deze villa werd enige tijd geleden bewoond door de prinses Caroline van Engeland, waarover dat wonderlijke proces is geweest wegens haar wangedrag. Eindelijk kwamen wij te twee uur te Como en vonden goede kamers in de Albergo dell'Angiola, met uitzicht op het meer. Wanneer wij samen reizen zullen wij het meer van hier af bevaren. In Como zelf is niets merkwaardigs. Wij hebben best gedineerd, koffie gedronken en spoedig ben ik de stad gaan doorwandelen. De Domkerk is fraai. De meeste winkelstraten zijn met arcades. Dat is, men wandelt onder de tweede verdiepingen der huizen.
In een koffiehuis zit men onder de arcades, dus gedekt en toch in de lucht en op straat. Voor 8 stuivers Hollands geld hebben wij met ons drieën heerlijk ijs gebruikt. Onze thee en brood staan gereed en wij gaan vroeg naar bed, om morgen te 5 uur naar Milaan te rijden. Zoudt gij wel zeggen, dat men hier nu aan de laatste herenboontjes is? Vijgen eten wij op het dessert. Adieu, tot morgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten