woensdag 24 juli 2019

Simon Vestdijk • 25 juli 1948

• Schrijver Simon Vestdijk (1898-1971) en schrijfster Henriëtte van Eyk (1897-1980)waren smoorverliefd op elkaar en schreven elkaar vele brieven. Hieronder een brief van Vestdijk.

Doorn, 25 juli 1948
LIEF LIBELLETJE,
Ziehier hoe het gedrocht wederom tot schrijven gekomen, van een lief briefje, met nuttige en vermakelijke inlichtingen. Mijn reis (van Amsterdam, na een bezoek aan Henriëtte, naar Doorn] was goed, maar druk; zelfs heb ik van een goederen wagon gebruik gemaakt, die naar visch stonk; dit had het voordeel, dat ik tenminste op mijn eigen koffer kon zitten. Ik werd door slaap geplaagd, maar mijn maag is nu weer heelemaal goed; waarschijnlijk waren de alcohol en de nicotine er niet heelemaal vreemd aan. Dinsdag had ik nogal veel gerookt, om de heele dag wakker te kunnen blijven. In elk geval is het niets alarmeerends.
Ans lijkt mij wel iets beter. Ze onderneemt zelfs kleine wandelingen en zat vandaag veel buiten. Jaloezie etc. natuurlijk nog steeds voorradig! Gelukkig heeft ze een werkster, genaamd Betje, die schuin tegenover ons woont en door de melkvrouw is aangebracht. Dat is tenminste een belangrijk en aangenaam ding, en als ik me niet heel erg vergis, is ook Betje zelf aangenaam, want zij woont naast de groenteboer, en toen ik daar eens kersen haalde in mijn kluizenaarsdagen, heb ik Betje (niet wetend nog, dat het Betje was) bespied, zooals koning David de vrouw van Uria [Bathseba]. Alles in het nette natuurlijk; maar ik vind het nu eenmaal prettiger mollige vormen over een vloer te zien bewegen dan spichtige uitsteeksels.
Verder is hier alles rustig, en warm sinds gisteren. De logée zorgt voor het huishouden, en ik vul de kattenbak; een gunstige verdeeling van werkzaamheden. Vanmiddag was ik weer in het bos van Gimborn, en liep tot aan een punt, waar ik in de verte plotseling een hek hoorde knarsen. Aangezien ik wist, dat dit hek op slot was, kon het niemand anders zijn dan de eigenaar of zoo iemand. Onmiddellijk maakte ik rechtsomkeert en stapte met opgericht hoofd, Lady aan de lijn, het pinetum weer uit. Ik zal mij bij gelegenheid toch eens een kaart aan meten.
Ik zie met verlangen uit naar je brief; dan kan ik weer verder aan mijn spookepistel. Verder werk ik zoo'n beetje aan allerlei dingen tegelijk: roman corrigeeren en voertikken, eerste stuk angst omwerken en zoo, iedere dag een pagina voor het astrologieboekje [Astrologie en wetenschap] en binnenkort zal ik ook wel eer eens een Paroolkroniek moeten samenstellen.
Nu mijn lief kindvrouwtje, hou je heel erg goed; bestrijd de zenuwen niet met valeriaan, maar met verstand en genoeg slaap, en ontvang tot slot een heel heerleger van goed geoefende zoenen op het bekje!
Met allerhartelijkste groeten van je Simon

Geen opmerkingen:

Een reactie posten