maandag 8 juli 2019

Daniël de Moulin • 9 juli 1943

Daniël de Moulin (1919–2002) was een Nederlandse chirurg en hoogleraar. In 1943 vluchtte hij vanuit Nederland naar Spanje (en verder naar Engeland). Hij hield een dagboek bij, dat is gepubliceerd als: Wij zijn niet bang, tenminste, niet erg.

De volgende morgen werden we laat wakker en wachtten den komst van den gids af, die verscheen in de vorm van een jongen van een jaar of zestien. Om twee uur 's middags braken we op. Lodewijk was een heel eind opgeknapt en met de wetenschap dat we binnen niet te langen tijd in Spanje zouden zijn, land waar we liefderijk ontvangen en verzorgd zouden worden naar iedereen ons met stelligheid meedeelde, maakte dat op dat oogenblik de toekomst hoopvol werd ingezien. Over een paar uur zouden we onbereikbaar zijn voor de vervloekt 'Boches' (tegenwoordig gebruikt men ook wel in Frankrijk de scheldnaam 'les Fritz'). Die middag was de tocht heel aangenaam. Prettige paadjes en het landschap was heel mooi. Het deed denken aan het landschap boven Montreux, maar het was onbewoond. Het eenige leven dat je er zag was een kudde schapen ergens ver weg in een dal. Tegen den avond werden we overgegeven aan een nieuwe gids, een schaapherder, die met een collega in een eenzame hut woonde. Bij die hut aten we een stuk brood. En toen begon de eigenlijke tocht. Hadden we eerst op tamelijk begaanbare paden gelopen, nu werd er tegen steile rotsen opgeklommen en over groote steenhopen geklauterd. Ik had toen voor het eerst de nieuwe schoenen aan die vader voor me aan Jos heeft meegegeven. Die schoenen zijn in een nacht volkomen versleten en kapot-gegaan. Een schoen is dwars doormidden gebroken. Kloesje liep op lage heeren molières die ze op de Goujauderie had gekregen. Die waren al niet te best meer, dus ze begon al direct met ellende. Haar schoenen waren na een paar uur al stuk en ze heeft toen de tocht verder moeten maken op gymnastiekschoenen die een van de Franschen haar leende. De tocht die we die nacht maakten was afgrijselijk. We gleden over gletschers en kropen heele uren over groote steenhopen waar het ontzettend moeilijk was je evenwicht te bewaren. Soms liep je weer tot aan je knieën door de sneeuw. En alles in het pikdonker. Je kon werkelijk geen hand voor oogen zien. De gids die de tocht op klompen maakte, liep met een reuzenvaart voorop en hanteerde een zaklantaarn van Lodewijk. Kloesje liep bij hem en werd gelukkig goed door hem geholpen. Maar de gids had haast en jakkerde ons maar door. Rust kregen we bijna niet. Waren we met veel moeite een steile berg opgeklommen, dan zagen we voor ons een diep dal met aan de overkant weer net zoo'n steile berg, waar we ook weer over moesten. Het was wanhopig. We moesten voort, anders hadden we het niet gehaald hoogstwaarschijnlijk. En we liepen voort, struikelend en vallend, onze handen openhalend en onze knieën bont en blauw vallend. Een keer slaakte een van de Franschen een doordringende gil en verdween met geruisen van vallende steenen in den afgrond waar we vlak langs liepen. Die gil ging door merg en been en is een van de akeligste geluiden die ik ooit gehoord heb. We riepen zijn naam, maar kregen geen antwoord. Voorzichtig bogen we ons over den rand en schenen met de zaklantaarn in de afgrond waarvan we de diepte niet konden raden. Tot onze groote verlichting zagen we hem eenige meters beneden ons liggen, en gelukkig nog levend en heel. Hij was op zijn hoofd gevallen en iets versuft, maar verder mankeerde hij niets. Dat was een groote verlichting. Stel je voor dat hij zijn been of zoo gebroken had. De ellende zou niet te overzien zijn geweest. De tocht werd voortgezet, klauterend en vallend over rotsen waar maar geen eind aan kwam, wadend door ijskoude beekjes, Van tijd tot tijd zakte Lodewijk in elkaar. Dan wachtte het gezelschap even, maar we moesten voort, steeds maar verder. Dan krabbelde hij op en strompelde mee. Het was een onbeschrijfelijke nachtmerrie. Kloesje hield zich kranig. Eindelijk, tegen het aanbreken van den dag, wees de gids ons de laatste berg waar we tegen op moesten klimmen om in Spanje te komen. Een gletscher vormde de weg. We waren werkelijk meer dood dan levend toen we eindelijk boven op de heuvel waren, waar de Spaansche grens liep. 'L'Espagne, la liberté!' Het was toen 9 juli van het jaar 1943.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten