donderdag 11 juli 2019

Friedrich Hölderlin • 11 juli 1794

• Het geijkte beeld van de Duitse dichter Friedrich Hölderlin (1770-1843) is dat van een tragische, wereldvreemde en geesteszieke dromer. De brieven in Onder een ijzeren hemel (vertaald door Kester Freriks) corrigeren dit beeld ingrijpend. Hölderlin treedt hierin naar voren als een openhartige, strijdvaardige en scherp analyserende correspondent die ook graag de stormen van zijn hart prijsgeeft. Hij voerde een intensieve correspondentie met zijn vriend, de schrijver en theoloog (en dus blijkbaar ook vertaler) Ludwig Neuffer.

Tussen 10 en 15 juli 1794
Je vertaling van ‘Catilina’ [een werk van de Romeinse geschiedschrijver Sallustius] interesseert me des te meer daar ik de geschiedenis vorig jaar heb gelezen en ze me nog helder voor de geest staat. Het is echt een bezigheid voor het juiste moment. Je hebt gelijk: vertalen is een heilzame gymnastiek voor de taal. Ze wordt fraai en lenig als zij zich op die wijze naar een haar vreemde schoonheid en grootheid, en ook vaak naar vreemde grillen, moet schikken. Maar hoezeer ik je ook bewonder dat je je met zoveel hardnekkigheid oefent in de middelen teneinde je doel te bereiken, toch moet je erop rekenen van mij een brandbrief te ontvangen wanneer je na voltooiing van beide werken die je op het ogenblik onder handen hebt een nieuwe vertaling begint. De taal is orgaan van ons hoofd, ons hart, teken van onze fantasieën, onze ideeën; ons moet zij gehoorzamen. Heeft ze echter te lang in vreemde dienst geleefd dan valt, dunkt me, te vrezen dat ze nooit meer ten volle de vrije, zuivere, door niets anders dan het innerlijk, uitsluitend door het innerlijk gevormde uitdrukking van onze geest wordt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten