woensdag 6 februari 2019

Louis Tas (Loden Vogel) -- 7 februari 1945

Louis Tas (1920-2011) publiceerde onder het pseudoniem Loden Vogel Dagboek uit een kamp, over zijn ervaringen in Bergen-Belsen. Na de oorlog werd hij een bekende Amsterdamse psychoanalyticus, die veel kunstenaars en acteurs onder zijn clientèle had. Interview.

Woensdag 7 februari
[...] Het vroegere kamp voor Russen, waar nu vrouwen wonen uit Auschwitz en Birkenau, is werkelijk een fascinerende plaats: ik was nog steeds er niet aan gewend en het spijt me dat ik dit kijkje in het hiernamaals niet heb kunnen rekken. Een conclusie: Poolse jodinnen liggen me niet, en Pools-Jiddisch óók niet, de charme van het oostjodendom ligt uitsluitend bij de Russen.
Er zijn daar ook arische Poolsen en Russinnen. Alles is in doorlopende beweging: steeds komen er nieuwe transporten aan; velen hebben dagenlang gelopen. De selectieverhalen uit Auschwitz kende ik al: ik vind vergassen minder wreed dan het uithongeren van hier. (Bij een ‘natuurlijk’ sterfteverval, zoals hier, krijgt men een overwegen van het arbeitsunfähige deel van de bevolking: hier zo sterk, dat de drollen op straat blijven liggen, en de zieken niet verpleegd worden, en de was niet gedaan.)
De corruptie is heel sterk in dat kamp, en van het eten krijgen de vrouwen maar de helft; de andere helft dient om een grote minderheid van ‘Lagerältesten’, ‘Blockowa's’, ‘Stubowa's’, ‘Kapo's’ en andere, met zijden kousen en hoge laarzen uitgeruste vrouwen goed te voeden. Dezen zwaaien met stokken, schreeuwen, trappen en het is alles komedie; iedereen steelt brutaal, niemand vreest klappen, namen noteren zoals hier gebeurt niet. 's Ochtends om 4 uur moest ik de transporten aardappelen koolraapsnippers van schilkeuken naar keuken begeleiden, en kon niet verhinderen dat horden hongerige vrouwen (onderweg attaqueerden, uit het donker komend en er weer in verdwijnend, en) de bakken leegmaakten. Op het laatst sloeg ik er met een bezem op - zonder succes. Later namen 4 Russinnen het van me over, die steeds, voor zover dat in het donker gíng, het terrein vrij ranselden. 's Ochtends om 4 uur zijn ze al op om te stelen, geen wonder dat het broodmagazijn op een nacht is leeggeplunderd. In ons kamp liggen keuken en magazijn buiten het hek, daar zijn het barakken tussen de andere. De Uscha, een heel aardige, met wie het prettig werken was, heeft toch vrouwen uit de gang gegooid, waar ze al onze koolraapvaten (werk van één dag) in 3 minuten hadden leeggemaakt, sloeg ze, trapte ze op de grond liggend halfdood.
[...]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten