woensdag 19 februari 2025

W.F. Hermans • 20 februari 1959

Uit: Verscheur deze brief. Ik vertel veel te veel. Zijnde de briefwisseling tussen de schrijvers W.F. Hermans en Gerard Reve. Hieronder de brief waarin Hermans laat weten geen prijs meer te stellen op verdere brieven/vriendschap.

Willem Frederik Hermans aan Gerard Reve, 20 februari 1959 (doorslag)


zo feb. '59

Arme Gerard,
Mensen die mij om bijdragen voor Tirade aan het hoofd zeuren, hebben (naar keuze):
a) mij niet goed gelezen,
b) mij wel gelezen, maar niet begrepen,
c) een bord voor het hoofd
d) er een beetje plezier in mij te treiteren.
 
In alle vier de gevallen is het nutteloze moeite als ik de redenen waarom ik niet in Tirade wil schrijven ga toelichten. Mijn vroegere haat is de laatste tijd bezig in groot agressief medelijden over te gaan, omdat ik besef dat ik, hoewel ik op deze wereld niets cadeau gekregen heb of gestolen, er toch in sommige opzichten minder slecht aan toe ben, dan de meeste personen die mijn waardering niet konden wegdragen.
Maar, hoe onbegrensd mijn medelijden ook moge wezen, mijn tijd is niet onbegrensd. Daarom is in ongenade laten vallen wel het meest geschikte middel om van het gezeur af te komen. Dit overkomt jou dus bij dezen.


[Op een apart velletje staat een kopie van deze brief, ingeleid met de volgende passage:]
Tot in het eind der vijftiger jaren heb ik Van het Reve van tijd tot tijd ontmoet en gesproken. Hij was echter steeds drukker in de weer met het door mij zeer gehate tijdschrift 'Tirade'. Op 18 feb. 1959 deed hij mij zelfs het beledigende verzoek aan dat vod mee te werken. Hij had de slechte smaak daaraan toe te voegen:
'Ik verbaas mij meer en meer dat ik je nooit meer zie. Moet ik aannemen dat ik in ongenade ben?'

Hierop antwoordde ik: [volgt kopie van de brief van 20 februari 1959]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten