1 Februari '41. ’t Geval Lyceum-Baarn wordt thans als volgt verteld: de Opbouw (N) had een gezelligen avond in de aula van ’t Lyceum; opbouwers maakten daarvan misbruik door schoolborden en muren vol te kladden met voor de Duitsers beledigende opschriften. Hun kapitein had een verontwaardigde strafpreek gehouden, naar den geest van velen te Deutsch-freundlich. Daarom is hij gedood.
Zo handelt ’t plebs, dat door de gemeenschap onderhouden wordt, met een verantwoordelijk leider, die zijn plicht doet! Velen houden zulke laffe misdaden voor heldenmoed. Het doden van N.S.B - ers (men zegt, dat er reeds 750 „koud gemaakt” zijn, wordt ook door orthodoxe Christenen als een loffelijke daad beschouwd!
Ik heb 31 Jan en 1 Febr gecollecteerd voor de Winterhulp-Nederland, daarmee de mening van zeer velen trotserend. De lastercampagne tegen deze instelling is buitensporig geweest. Evenwel: persoonlijke onaangenaamheden heb ik op mijn gang niet ondervonden. Ik had als rayon den Utr. weg van de „Witte” tot de Westerstraat. ’t Totaalbedrag was matig: 66 woningen f 39.–. Slechts zeer enkelen gaven niet; verder waren de giften zeer uiteenlopend. Een dokter met een grote praktijk gaf ... een kwartje. De vrouw van een pover banketbakkertje f 2,00. (Toch was uit de vorige opbrengst voor Amersfoort f 10.400 beschikbaar gesteld, pl m. 2 maal ’t bedrag dat in de plaats zelf bijeen-gebracht was.
Op vrijdag 10 mei 1940 begon de 57-jarige directeur van de Rijkskweekschool in Amersfoort, Honoré Blijdenstijn, in een eenvoudig schriftje, dagelijks te noteren wat hem bezighield. Vijf jaar en 23 schriftjes later hield hij daar mee op.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten