• De veel jongere Anna Grigorjevna Dostojevskaja (1846-1918) bleek de juiste vrouw om de aan gokken verslaafde Russische schrijver Fjodor Dostojevski (1821-1881) in de juiste richting te leiden. In haar Herinneringen (vertaald door Charles B. Timmer) beschrijft ze zijn leven met hem.
9 februari 1881
Ik werd tegen zeven uur wakker en zag, dat mijn man mijn kant opkeek.
‘Nou, hoe voel je je.mijn lieve?’ vroeg ik, me over hem heen buigend.
‘Weet je, Anja,’ zei Fjodor Michajlovitsj heel zacht fluisterend, ‘ik slaap al een uur of drie niet, lig steeds te denken en eerst nu is het mij helder voor de geest gaan staan, dat ik vandaag zal sterven.’
‘Toe nu, lieveling, waarom denk je zoiets?’ zei ik, hevig ontsteld. ‘Het gaat je immers een stuk beter [...]. In godsnaam, Fedja, kwel je zelf niet met zulke twijfels, je zult leven, nog lang, heus!’
’Nee, ik weet, dat ik vandaag dood ga. Steek een kaars aan, Anja, en geef mij het Evangelie!’
[Dostojevski] sloeg het Evangelie dikwijls in gedachten, of als hij ergens zijn twijfels over had, op een willekeurige plaats open om dan de tekst te lezen, die op de eerste bladzijde stond (aan zijn linkerhand). En ook nu wilde Fjodor Michajlovitsj zijn twijfels aan het Evangelie toetsen. Hij sloeg de Heilige Schrift zelf open en verzocht mij te lezen.
Het boek lag open bij het Evangelie van Mattheüs, 3:14, 15 en ik las: ‘Doch Johannes weigerde hem zeer, zeggende: Mij is nodig van u gedoopt te worden, en komt gij tot mij ?
Maar Jezus antwoordende, zeide tot hem: Laat nu af, want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen.’
‘Je hoort het - “laat nu af” - dus ik zal sterven,’ zei mijn man en hij sloeg het boek dicht.
[Dostojevski overleed diezelfde dag.]
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten