• Bertolt Brecht (1898-1956) was een Duitse schrijver. Dagboeknotities van hem zijn gepubliceerd in Tagebücher 1920-1922.
19
Weer deze apocalyptische geestenstormen, die warm, zwaar van het vocht, de daken doen barsten, het griepweer dat je vergiftigt, je kruipt bijna in de kachel en rookt je te pletter. In alle vroegte heb je je hartkramp te pakken, paradeert dan rond als was je van glas, kunt vanwege de ijzige kou in de kamer niet werken. Vanavond komt Marianne, een barbaarse vreugde, alles wordt dan beter en krijgt zin. Ik zou graag een bolhoed opzetten, maar het stormt en het regent, en ik zou graag een borrel lusten (heb gekocht), maar dan ruik je uit je mond. Ik kan niet werken, zing enkel koralen en Wedekind. Dat is een stichtelijk schrijver zoals er maar weinig zijn. Hij en een revolver en geen geweten, maar wel smaak. Beter dan de confirmatie. Ook gezwets is goed, er is te veel pauze tussen de sterrenhemels. Hoeveel zin voor romantiek is er nodig! Stenen op een vlak stuk grond: dat is de plek waar je thuishoort; nee, dat is geen plek waar je thuishoort. Wat een massa vreemde mensen, hoe ongewis de afstanden. De lamp brandt zwak. Ik heb een beetje hoofdpijn opzij. Wie is dat, die daar hoofdpijn heeft? Mijn vader was er, we zaten tegenover elkaar aan een cafétafeltje, twee mensen die bij elkaar horen, een vage relatie, wat al veel is bij ons soort mensen! Hij stelde op nauwgezette wijze belang in me, gaf me 1000 mark, vertelde hoe de zaken gingen, vroeg niets over hoe het er met Marianne en mij voorstond, zei dat er met Kerstmis ham en eend was, ze zouden me daar wat van sturen. Ik was er blij om. Hij is haast voorkomend, zegt: 'Ik kan niet zo gauw weer komen.' Ik: 'Ik wacht wel'; hij: 'Als je dat doen wilt!', en hij verlangt heel weinig: 'Je hoeft niet mee te gaan, niet te wachten tot de trein komt'; dat is zonderling.
Gedicht
Einer kann herkommen aus Tiflis und mich töten.
Dann erbleicht (in der Luft) ein Tag
Der war blau wie deine Kaffeetasse.
Das Zittern einiger Grashalme, das ich vor Zeiten bemerkte
Kommt nun endlich zum Stillstand.
Ein toter Mensch, der freilich verfault ist
Hat keinen mehr, der weiß, wie er aussah
Denn der Anhaltspunkt fehlt jetzt.
Der Tabakrauch, der inzwischen durch Milliarden Himmel
Gestiegen ist
Verliert seinen Gottesglauben
Und
Viele vögeln die Weiber, rauchen, trinken, schwatzen und
Es ist durchaus allright.
[...]
(Vertaling: Hans Hom)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten