maandag 19 oktober 2020

Federik van Eeden • 20 oktober 1919

Frederik van Eeden (1860-1932) was schrijver en psychiater. Hij hield een groot deel van zijn leven een dagboek bij.

maandag 20 oktober
Zonnig, koud herfstweer. ▫ Gister avond las ik Querido's Koningen uit. Ik voelde mijzelven zwak en klein bij zijn geweldige geestkracht en werkkracht vergeleeken. Ik wist niet wat te doen, want een blinde zelf-verneedering teegenoover een ijdel man is dwaasheid. Maar ik voelde toch deemoedig, geneigd tot erkennen en toegeeven in mijn vreesselijke beproeving. Ik heb geen trots en geen zelfvertrouwen. Toch wil ik niet toegeeven wat onwaar is en geen onrecht erkennen als recht. Ik dacht er oover hem te schrijven en te bezoeken.
Gisteren wandelde ik met de jongens in het prachtige herfstpark van Bantam. Van morgen was zelfs oover dit schoon de schaduw der naargeestigheid gekroopen.
Ik wil werken, ik voel dat dit voor mij noodig is - en ik kan niet. Ik zit nerveus te rillen en ik kan niet voortschrijven. En toch voel ik nog kracht genoeg in mij. En nu zijn alle omstandigheeden goed. De hut is warm en zonnig.

woensdag 22 oktober
Prachtige herfstdagen. ▫ Ik schreef gisteren aan Querido en kreeg terstond een lange brief van hem terug. Ik was er blij om (voor zoover ik nu nog blij kan zijn).
Ook Rolland schreef mij broederlijk en hartelijk.
Joti speelde mij de Chromatische Fantasie, en Chopin. ▫ Ik las bij haar brieven van Hans, die erg bevriend met haar schijnt te zijn. ▫ Hij schreef oover het huis ‘de Lelie’ en het ging smartelijk door mijn ziel. ‘Het huis waar moeder meer geleeden heeft dan iemand weet.’ ▫ En te denken dat ik dat leed aandeed. Dat zij daar eenzaam zat en leed, terwijl ik vervuld was van mijn Walden-plannen en blijmoedig en opgewekt was. ▫ Als ik er aan denk moet ik kreunen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten