• August von Platen (1796-1835) was een Duitse schrijver. Dagboeknotities van hem zijn verschenen als Memorandum meines Lebens, en in het Nederlands vertaald (door C.R. Vink) als Memorandum van mijn leven.
28 september 1824, Venetië
De gemoedstoestand waarin ik me bevind is heel merkwaardig, maar niet te definiëren. Venetië heeft een grote bekoring voor me, het heeft me heel mijn vroegere handel en wandel doen vergeten zodat ik op het ogenblik bij de dag leef, zonder verleden. Niettemin ben ik genoodzaakt om deze nieuwe wereld over wier grenzen ik eigenlijk niet heen wil kijken, binnenkort te verlaten. Ik ben verlamd door een traagheid die me belemmert om me van hier te verwijderen en toch voel ik anderzijds hoe weinig Italië het echte vaderland van een Duitser kan zijn, hoe zijn hele aard als het ware verandert en hoe arm aan gedachten ik mezelf in deze periode van mijn leven voorkom. Ook mijn dichtader schijnt volkomen opgedroogd te zijn; slechts een klein aantal nog onvoltooide sonnetten, helemaal gebaseerd op Venetië, heeft het licht gezien.
8 oktober 1824, Venetië
Het is vandaag een maand geleden dat ik in Venetië aankwam, maar ik heb nog zo weinig zin het te verlaten hoewel ik er steeds meer toe gemaand word. Ik heb hier vandaag niet alleen veel moois maar ook nieuws gezien: 'Veel is nog over'. Ik kom daar nog op terug. Gisteren ben ik eerst in de San Giuliano geweest waar ik de Christus van Campagna juist toen het weer opklaarde in een bijzonder mooie belichting kon bekijken, vervolgens in de San Salvatore, waar Gian Bellini en Titiaan, Vittoria en Campagna en het schitterende monument van de beide Priuli's, om maar enkele van de vele kunstwerken te noemen, het waard zijn om voortdurend naar te blijven kijken. Daarna ben ik de Academie ingegaan en daar nu werd ik bijna alleen door Titiaan in beslag genomen. Behalve de opgehangen schilderijen bezit de Academie nog achthonderd voortreffelijke werken uit de Venetiaanse school, allemaal afkomstig van kerken en openbare gebouwen in Venetië; wegens ruimtegebrek kunnen ze pas over een jaar of twee gecatalogiseerd worden. Wat een rijkdom als men bedenkt dat hier alle nog bestaande kerken en instituten vol schilderijen hangen!
13 oktober 1824, Venetië
Inderdaad, hoe langer ik in Venetië ben, des te glorieuzer wordt deze prachtige stad in mijn ogen, en iedere dag laat me kennismaken met nieuwe schoonheid, met nieuwe schatten. Ik ben er zo aan gewend geraakt om iedere morgen weer opnieuw te genieten van het aanschouwen van fraaie kunstwerken dat ik me afvraag of ik dat genot zal kunnen missen. Ver van alle schoolse stoffigheid, temidden van een volk dat volkomen onbevangen op ieder moment van de dag echt weet te leven, begin ik nu pas zelf te beseffen wat leven is, en ervan te genieten.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten