woensdag 14 mei 2025

Arnolda Huizinga-Sannes • 15 mei 1940

• Arnolda Huizinga-Sannes, Den Haag — fragment opgenomen in De meidagen van 1940. Een collectief dagboek van Luuc Kooijmans.

[15 mei]
Die zelfde dag kregen we de gelegenheid ons te realiseeren dat nu de Duitschers baas waren in ons land. Wat dat zeggen wil voor groote groepen onder de Nederlanders: voor de Joden, socialisten, communisten, vrijmetselaars. Maar vooral voor de Joden. De komst van de Duitschers bracht angst onder hen, angst over het lot dat hen nu te wachten stond. Velen hebben dat lot niet durven afwachten, maar maakten zelf een einde aan hun leven. Veele gezinnen tegelijk; velen die wij kenden uit de S.D.A.P. of Vakverbond. Het ging als een treurmare van mond tot mond: die en die en die. Er waren hoogleeraren bij, artsen, politici, enz. Soms lukte de poging niet, zooals bij La Bella, die met vrouw en kinderen door gasverstikking het leven wilde beëindigen; hij, La Bella zelf, kwam weer bij! Maar wat ons van nabij trof was de dood van Menno ter Braak. Ook hij heeft zijn lot niet willen afwachten en in overleg met Ant [zijn echtgenote] en met Wim [zijn jongere broer], ging hij bij Wim aan huis de dood in. Dat hij gevaar zou loopen was niet denkbeeldig. De N.S.B. haatte hem om zijn scherpe pen en zijn meedogenloze kritiek op het heele Hitler regiem. Menno kon niet leven in een land, waar hem de mond gesnoerd zou worden; hij wist wat hem te wachten stond als hij in handen van den vijand viel. Hij is hen vóór geweest. Den volgende dag al zijn ze aan zijn huis geweest om hem te halen. Menno kennende, kunnen wij deze daad van hem wel begrijpen, al kunnen wij nooit zeggen dat het goed was. Ik voel het altijd als iets dat een mensch niet geoorloofd is. Het heeft ons erg aangegrepen. Ant heeft er vrede mee, maar ze voelt zich zeer eenzaam.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten