• Julien Green (1900-1998) was een Amerikaans-Franse, religieus ingestelde schrijver. Uit zijn zorgvuldig geformuleerde dagboeknotities komt hij naar voren als een gewetensvolle denker en zoeker. Fragmenten uit zijn dagboeken zijn door Greetje van den Bergh vertaald als Journaal 1946-1976.
14 december — Is er nog iemand ter wereld die zich twee liedjes herinnert die omstreeks 1905 zeer in de mode waren in Engeland en Amerika: Nola en Narcissus? Het waren aanstellerige, aandoenlijke, lachwekkende liedjes, waarbij je een weids gebarenspel kon spelen door niet alleen je handen, maar ook je armen te kruisen [bij het spelen op de piano]. Ik hoorde ze vaak in ons appartement in de rue de Passy, waar ik nu in gedachten terugkeer. Een Engelse, Hilda, in een lange jurk van zwarte kant, droeg daar 's avonds na het eten voor uit Shakespeare, in de salon met de gaslampen (en het zachte suizen van het gas begeleidde haar stem, die beurtelings daalde tot een gemompel en weer aanzwol). Ze trakteerde ons op de lange monoloog van koningin Catharina, uit Henry VIII. Dat bezorgde mijn vader, weggedoken achter de papieren muur van Le Temps die hij met gestrekte armen voor zich held, de slappe lach. Zouden er vandaag de dag nog dames zijn die op avondjes komen voordragen? Ik betwijfel het. Hilda, met de ogen ten hemel geslagen, ging zo volledig op in haar dichter dat zij de onbedaarlijke vrolijkheid van mijn zusters, die openlijk lachten, niet eens merkte. En ik begreep er niets van, ik keek met open mond naar die dame die zulke verbazingwekkende narigheden scheen te hebben, en zulke luide kreten slaakte dat de kamer ervan galmde.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten