• Galeazzo Ciano (1903-1944) was een Italiaans fascistisch staatsman. Hij was de schoonzoon van Benito Mussolini en een van de personen die hem ten val brachten. Zijn dagboek over 1939-1943 is vertaald (door A. van Dorp) als Ciano's dagboek 1939-1943.
10 December 1939
Mussolini wordt meer en meer verbitterd door de blokkade van de Engelsen. Hij dreigt met tegenmaatregelen en wraaknemingen. Ik geloof echter, dat wij er heel erg weinig aan kunnen doen. Als wij in staat zijn om op te treden, betekent dat oorlog en anders moeten wij onze mond houden en trachten de moeilijkheden op vriendschappelijke manier op te lossen. De Duce wordt steeds zenuwachtiger, maar hij verklaart fier, dat hij kalm is. Zijn positie als neutrale in een Europa, dat aan het vechten is of zich gereed maakt om te vechten, vernedert hem, maar ik zie geen andere oplossing. Het feit, dat wij in militair opzicht volkomen onvoorbereid zijn, ons gebrek aan geldmiddelen en onze economische afhankelijkheid zullen ons er toe dwingen om deze rol nog lang te blijven spelen en daar heb ik niet het minste bezwaar tegen. Er zal een dag aanbreken, waarop iedereen in zal zien hoe voordelig deze houding van afzijdigheid voor Italië is geweest.
11 December 1939
Geen nieuws.
12 December 1939
Toen de Duitsers er achter kwamen, dat wij de mijn in Lokris exploiteren, de enige plaats waar wij nikkel kunnen vinden, vroegen zij ons er om. Ik had gedacht, dat de Duce er sterk tegen in opstand zou komen, maar er gebeurde niets van dien aard. Al is hij dan niet bereid om aan hun verzoek te voldoen, hij heeft er geen bezwaar tegen om tenminste een gedeelte van de productie af te staan. Alles goed en wel, maar we kunnen er in ieder geval uit leren dat deze heren optreden als een bende dieven en struikrovers. Hoelang zullen we dit nog verdragen?
13 December 1939
Een lange conferentie met den Koning over de onderscheiding vanwege Albanië. Daarna praten wij over allerlei dingen. Hij vertelt mij niets nieuws, maar hij maakt me duidelijk, dat hij neutraal is, maar in zijn hart door en door anti-Duits. Van de Fransen moet hij ook niets hebben en hij heeft geen hoge dunk van hun leger. Het lijkt hem wel waarschijnlijk, dat het Duitse offensief grote resultaten zal hebben, hoewel hij dat niet hoopt. De Duce liet mij in mijn rede een verwijzing opnemen naar zijn rede voor de fascistische militie, als bewijs van mijn bewering, dat ons bondgenootschap met Duitsland nog niets van zijn waarde verloren heeft. Wij moeten aan de pers duidelijk maken, dat deze aanhaling alleen van belang is in aansluiting op wat er over de internationale verplichtingen is gezegd en niet naar aanleiding van de beschouwing over Frankrijk, want anders zouden wij ons moeilijkheden op de hals halen, die wel eens ernstig zouden kunnen worden.
Von Mackensen is teruggekomen op het geval van de nikkelmijn. In mijn antwoord heb ik hem duidelijk bewezen, dat wij er maar een gedeelte van kunnen afstaan en dat zal dus neerkomen op een kleine hoeveelheid nikkel. Hij is daar niet voldaan over, maar ik nog minder dan hij.
14 December 1939
In de Kamer wordt de dood van mijn vader herdacht. Grandi** houdt een schitterende rede en de Duce uit woorden, die voor hem heel ongewoon zijn. Ik heb deze zaal nog nooit zonder mijn vader gezien. Vandaag stond er een grote lauwerkrans op zijn zetel, maar hij was me nog nooit zo nabij geweest als vandaag.
15 December 1939
Geen nieuws.
16 December 1939
Ik heb de Kamer toegesproken. Mijn rede had groot succes, ook al merkte niet iedereen op, dat hij geheel doortrokken was van een venijnig anti-Duits gif. Op het eerste gezicht leek hij alleen maar anti-bolsjewistisch, maar in wezen was hij anti-Duits. Men heeft mij verteld, dat de Duitse ambassadeur hem doodstil heeft aangehoord en dat hij zo nu en dan niet in staat was om zijn teleurstelling te verbergen. Zo moet het.
In de avond heb ik Sir Percy Loraine ontvangen, die er bijzonder over te spreken was en mij zijn compliment heeft gemaakt.
** Voorzitter van het parlement
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten