zondag 18 juli 2021

Jan Bouwer • 19 juli 1944

• De Nederlandse journalist Jan Bouwer zat tijdens de bezetting door de Japanners ondergedoken in Bandoeng. Zijn dagboek uit die tijd is gepubliceerd onder de titel Het vermoorde land.

Woensdag, 19 juli
[...] We hebben een paar maal luchtalarm gehad, maar er is niets gebeurd. Er wordt streng op de verduistering gelet. Indo-Europese vrouwen zijn nu ook bij de actieve luchtbescherming ingeschakeld. Van ieder gezin moet één vrouwelijk lid eenmaal per week 's nachts gedurende drie uren wacht houden op een van de L.B.D.-posten. Uit Indramajoe zijn berichten overgewaaid over ongeregeldheden als gevolg van de vordering van rijst door de bezetters. Sommige Indonesiërs spreken over een nieuwe opstand. De oorzaak schijnt te zijn, dat de Japanners bij de voor iedere residentie vastgestelde hoeveelheid in te leveren rijst geen rekening hielden met de rijstoogst. De 'guntyoo' - wedana - die bekend stond als een willig werktuig van z'n Japanse bazen, zou door Indonesiërs zijn doodgestoken. Er zijn, volgens de berichten, troepen uit Cheribon gestuurd. Voor het dempen van zulke relletjes gebruiken de Japanners nu ook fanatieke Indonesiërs, die zich als 'heiho' bij de Kenpeitai hebben aangesloten. Grote ontstemming is ontstaan onder het hogere- en middelbare personeel van de spoorwegen, nadat maandagmiddag j.l. de Japanse chef van de afdeling algemene zaken, Ohashi, in een toespraak alle Indonesiërs 'dieven' noemde, die veel geld verdienen, maar niets uitvoeren en zelfs weigeren om de Japanse taal te leren, terwijl de Japanners alle moeite doen om de Indonesische taal machtig te worden'. Deze Ohashi heeft zich vroeger al onpopulair gemaakt door zijn personeel uit te schelden voor 'binatangs' (beesten), die veel te stom zijn om de Japanse schrifttekens te leren. Het personeel protesteerde bij de plaatselijke bezetters. De direkteur van de spoorwegen stuurde daarop een rondschrijven, dat 'de heer Ohashi deze woorden zeker niet zo heeft bedoeld en niet met een kwaad hart heeft gesproken, maar slechts als een vader tot zijn kinderen'. De Japanners moeten maar zo doorgaan. De stemming tegen hen is zo, dat zij zelfs in de Indonesische bladen in bedekte termen in het ootje worden genomen, zoals in het Bataviase blad 'Asia Raya.' Hierin publiceert geregeld een Indonesische kroniekschrijver onder het pseudoniem Bang Bedjat. ('Bang' is oudere broer, 'bedjat' betekent kapot of invalide). Hij voert denkbeeldige gesprekken met zijn vriend Bang Montok. (Montok betekent: dik, gezet, kort, mollig, goed gevoed, volgevreten en is daarmede vermoedelijk een toespeling op de Japanners). Schreef Bang Bedjat: 'Bang Montok vraagt altijd alles, wat van mij is, en ik moet alles maar geven, maar als ik eens wat aan Bang Montok vraag, doet hij net alsof hij het niet heeft gehoord'.
[...]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten