maandag 4 november 2019

Jean-Jacques Rousseau • 5 november 1760

• Uit een brief van de grote Franse schrijver en denker Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) aan zijn buurvrouw, “mon aimable voisine”, Madame de Verdelin. Uit: Bekentenissen (vertaald door Leo van Maris).

Montmorency, 5 november 1760
U schrijft, Mevrouw, dat u zich niet goed hebt uitgedrukt, om mij te verstaan te geven hoe slecht ik mij uitdruk. U spreekt over uw vermeende domheid om mij de mijne te laten voelen. U beroemt zich erop niet meer dan een doodgewone vrouw te zijn alsof u bang bent dat men dat zou denken en u verontschuldigt zich tegenover mij om mij te laten merken dat ik mij tegenover u moet verontschuldigen. Ja, Mevrouw, ik weet het heel goed, ik ben een stommeling, een doodgewoon iemand en wat mogelijk nog erger is, ik weet mij maar slecht uit te drukken volgens de opvattingen van een elegante Franse dame die zo veel aandacht aan de woorden schenkt en zo goed spreekt als u. Maar bedenk dat ik de woorden in hun gewone betekenis neem, zonder vertrouwd te zijn met of mij te bekommeren om de beschaafde betekenis die men er in de betere Parijse kringen aan toekent Als mijn uitdrukkingen soms dubbelzinnig zijn. streef ik ernaar de betekenis ervan door mijn gedrag duidelijk te maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten