zondag 3 november 2019

Grietje Huizinga • 4 november 1853

Grietje Huizinga (1842-1861) was een van de dochters van de Texelse dominee Jabob Huizinga. Ze hield in 1853/1854 een dagboek bij.

Vrijd: 4 Nov: 1853. Voor het ontbijt heb ik mijn Aardrijkskundige en Fransche les geleerd; na schooltijd heb ik genaaid; ik heb in de school een schrift geschreven; het is van daag goed weder geweest.

Zat: 5 Nov: 1853. Zooeven heb ik appels gesneden. Voor het ontbijt heb ik mijn Volzinnen voor de school gemaakt; na schooltijd heb ik gebreid; ik heb in de school een schrift geschreven; het is van daag goed weder geweest.

Zondag 6 Nov: 1853. Van daag is Aafje jarig; ik heb haar een paar kousen gegeven.
Van daag ben ik voor ’t eerst met Vader en Dirk naar Oosterend geweest, want in al dien tijd is de kerk geverwd geworden.
Van middag hebben Sina, Menno en ik met Cornelie gewandeld, wij zijn ook bij Baker geweest. Van avond is Menno plotseling heesch geworden en toen hij wat geslapen had, was hij zoo benauwd en hij kon geen woord spreken, en toen is Doctor Scheurleer hier gekomen, en heeft Menno bloedzuigers bij zijn keeltje gehad, omdat het wat verlichten zou.
Van middag is Proponent Bruin van Amsterdam hier gekomen die om 12 uren aan den Hoorn gepreekt heeft, en van avond om half 10 uren zou hij weêr naar ’t Oudeschild gaan. Het is van daag mooij weder geweest.

Maand: 7 Nov: 1853. Menno is van daag een boel beter, maar hij mogt nog niet uit zijn bedje hij neemt nu Poeders in. Zooeven is Doctor Scheurleer hier gekomen. Na schooltijd heb ik gebreid; Monsieur heeft van daag de kagchel gezet; ik heb in de school een schrift en een brief ingeschreven; het is van daag goed weder geweest.
Van morgen hebben wij Varkenvleesch van Phéres uit het Gesticht van Weldadigheid gekregen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten