donderdag 26 januari 2023

Jean-Paul Franssens • 27 januari 1989

• Uit een brief van schilder-schrijver Jean-Paul Franssens (1938-2003) aan Henk Hofland. Franssens’ boek Zuiderkerkhof 1 bevat notities en brieven waarin hij zich zijn jeugd, zijn studietijd en zijn reizen herinnert – en zich een genadeloze criticus van zijn eigen ambities en tekortkomingen betoont.

Amsterdam, 27 januari 1989
Dood en pensioen. Wat denk je raar over de zogenaamde pensionering. Al krijg je je pensioen, gepensioneerd word je pas als je lekker uitgestrekt over een jaar of veertig op Zorgvlied ligt. Onbezonnen, voor eeuwig uitrustend. Zo zal het hopelijk mij vergaan. Nu moet je toch weldra aan je pensionering geloven. Een prachtige uitvinding. Je kunt van harte lucht geven aan je megalomane fase en een nieuw boek gaan schrijven. Een onsterfelijk boek. Je kunt gaan en staan waar je verkiest. Geen bedompte zweetlucht van samenzwerende collega’s. ‘Ik kleine slaaf van poëzie en taal’ krijg als het zover is mijn Belgisch pensioen van drie gulden zoveel. Eindelijk ben je echt vrij. Geen gehannes met voorschriften op koffieautomaten op de krant. Geen stank op de plee van slecht etende journalisten. Nee, je eigen, frisse, vrije schrijverslucht. De muze wordt niet meer verjaagd. Er wordt niet meer met twee maten gemeten en nooit meer vreemdgegaan. Op naar de Kunst. Op naar de éternité. De dood eindelijk bedwongen onder het geraas van een goed geoliede, pittig ratelende schrijfmachine.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten