• Jeanne Meeter-Endt (1880-1971) was een Nederlandse huisvrouw die ten tijde van de slag om Arnhem een dagboek bijhield.
Dinsdag, 19 September. [Oosterbeek]
De nacht was onrustig, veel lawaai. Sietske en Onno zijn om 11 uur maar weer naar beneden gehaald. ’t
Dorp zit weer vol Duitsers en bij Station-Hoog schijnen ze zich te verschansen in een groot huis; ‘k vrees
dat het Waldfriede is, waar de Kochs zitten of zaten. De brug bij Arnhem schijnt telkens van bezitter te
wisselen en Arnhem heeft veel te lijden. Achter ons kerkje is een zwaarder kaliber-kanon bijgezet dat
ons zojuist heftig verschrikt heeft, zodat we allemaal weer naar ’t trapgat vlogen. Tegen twaalven
verschenen er Duitse jagers die boven ons een poosje bleven cirkelen. We waren bang voor een
luchtgevecht, maar Engelsche jagers waren zoo gauw niet hier, dus bleef ’t bij kanongebulder. Op straat
is ’t doodstil; alleen Engelsche soldaten komen nu en dan voorbij. Elektra is er weer; gas nog niet. Friso
heeft een kookkachel van zolder gehaald, waar nu voor beide partijen samen op gekookt wordt. En het
schieten gaat maar onophoudelijk door.
6 uur
De middag begon in angstige spanning. De Tommies, met wie velen nu in contact zijn, vertellen dat ze
versterking zéér nodig hebben, anders houden ze ’t hier niet. Vanmiddag verwachten ze Polen.
Intusschen hooren we dat Waldfriede afgebrand is, evenals verschillende andere huizen o.a. van
Crayenhage, die met zijn gezin opgenomen is bij de Brevée’s. Arnhem brandt ook op verschillende
plaatsen: Lombok, Klinkelbeek, Heyenoord. Of ’t huis van de Mijnlieffs nog staat?
Om een uur of drie komen er troepjes losgelaten gevangenen uit de “Koepel” in Arnhem. Ze komen om
kleeren en hulp vragen, en vertellen dat de gevangenis doorzeefd is met kogels; het heeft een paar
bewakers ’t leven gekost; de directeur heeft de gevangenen toen losgelaten. Friso met z’n vrinden spant
er zich voor om de menschen voort te helpen. Na ze van kleeren voorzien te hebben heeft hij ze over ‘t
Drielsche veer gezet; hoewel de veerman riep dat het verboden was, heeft hij zelf de veerboot maar
bediend. De Betuwsche boeren moeten hen maar weer verder helpen. In de lucht is ’t een poosje stil,
behalve eenige Duitsche jagers op verkenning. Daar ineens, tegen half 5, komt er weer een heele troep
zware 4-motorige vliegtuigen uit Engeland aanzetten. Toen ze ongeveer boven Oosterbeek Hoog waren,
poef – daar lieten ze een heele bende parachutes los: rood, wit, blauw, bruin, oranje, groen – een
prachtig gezicht. We konden alles duidelijk door de ramen zien; telkens weer meer, de lucht was er vol
van. Zwaar kanongebulder was ’t antwoord er op – en we krompen weer inéén van schrik. Maar je went
toch langzamerhand aan de helsche geluiden. Of ’t soldaten waren of munitie dat er uit de parachutes
neerdaalde, konden we toen nog niet uitmaken, maar later vertelden de Tommies ons, dat er
voornamelijk voorraden neerdaalden en dat er aan de kleur van de parachute te zien was, of het
munitie of mondvoorraad of verbandmiddelen enz. waren. Één van de vliegtuigen werd getroffen en
zagen we brandend neerkomen. Ze gooiden toch nog twee parachutes uit, waarschijnlijk de piloten
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten