woensdag 20 september 2017

Anna Achmatova -- 21 september 1965

Anna Achmatova (1889-1966) was een Russische dichteres. Dagboekfragmenten van haar zijn opgenomen in De echte twintigste eeuw (vertaald door Alissa Leigh en Silvana Wedemann).

21 september 1965
Wij (Olga en ik) gingen naar de Remizovs om de boekmanuscripten van Skaldin te brengen. Er werd niet opengedaan. Na een paar uur was er al een valstrik gelegd - de dag ervoor waren ze naar het buitenland gevlucht. Op de terugweg kwamen we op de hof van de Fontanka Tamara Persits tegen. Ze huilde: Blok was dood.
In de doodkist lag een man die ik nooit had gezien. Mij werd gezegd dat het Blok was. Boven hem stond een soldaat-een grijze oude man, kaal, met waanzinnige ogen. Ik vroeg: 'Wie is dat?' -'Andrej Bjelyj'. Een dodenmis. De Jersjovs (zijn buren) vertelden dat hij van de pijn zo had geschreeuwd dat er voorbijgangers onder her raam waren blijven Maan.
De hele stad, het hele toenmalige Petersburg kwam hem, of beter gezegd dar wat er van hem over was, de laatste eer bewijzen. De inlanders die op het kerkhof het wijdingsfeest vierden, vroegen steeds: 'Wie begraven jullie?'
In de kerk bij de dodenmis was het drukker dan bij een paasochtenddienst. En alles gebeurde voortdurend als in Bloks gedichten. Dat is door iedereen toen opgemerkt en later vaak herinnerd.

FINIS
... Blok noteert dat ik met Delmas en Liza Koezmina-Karavajeva hem heb sufgebeld. Ik denk dat ik daarover wel enkele verklaringen kan geven. Ik belde op. Aleksandr Aleksandrovitsj vroeg met de directheid en manier van hardop denken die hem eigen was: 'U belt waarschijnlijk omdat Ariadna Vladimirovna Tyrkova aan u heeft verteld wat ik over u gezegd heb.
Van nieuwsgierigheid bijna bezwijkend ging ik naar Ariadna Vladimirovna op een van haar dagen en vroeg wat Blok had gezegd. Maar Ariadna Vladimirovna was onwankelbaar: 'Anitsjka, ik vertel nooit aan mijn gasten wat anderen over hen hebben gezegd.'

De Vroebel van Kiev. De Heilige Moeder Gods met de waanzinnige ogen... Dagen die van een harmonie vervuld waren die nadat zij eenmaal verdween, nooit meer terugkwam. En mijn hele leven daarna was slechts een overgang van de ene cirkel naar de andere. Alleen hield iemand streng en aandachtig in de gaten dat ik me niet in de omgekeerde richting zou bewegen, d.w.z. van het slechte naar het goede.

De non Maria (Liza Koezmina-Karavajeva) schrijft in haar Parijse memoires (de jaren dertig) dat Blok in de 'Toren', nadat ik gedichten had voorgelezen (hij had me al eerder horen voorlezen in de 'Dichtersacademie' en op de eerste bijeenkomst van het 'Gilde' bij Gorodetski) zei: 'Achmatova schrijft gedichten alsof er een man naar haar kijkt, terwijl een dichter moet schrijven alsof God naar hem kijkt.' Naast het feit dat een dergelijk optreden in de 'Toren' gewoon ondenkbaar was...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten