Den 18den April, in den morgen, genoot ik, daar de lucht zeer helder was, het gezigt op negen der hoogste bergen van Java te gelijk, hetgeen eene waarlijk belangwekkende vertooning gaf. De oogen van de linker naar de regterzijde latende gaan, zag ik achtereenvolgens en in eenen zeer naauwen kring, de bergen Moria, Lawoe, Marapie, Mar-baboe, Sombieng, Sundoro, Oenarang, Goenong-Praauw en Tagal. De minst hooge dezer is 6000 voet en er zijn, onder de opgenoemde, van 9000 voeten. De verst verwijderde kon op eenen afstand van 16 tot 20 mijlen gelegen zijn.
Denzelfden dag, te 9 ure des morgens, kwam
ik zonder eenig ongemak op de reede te Samarang aan en ging dadelijk aan land. Ik vernam dat het geheele expeditie-leger vertrokken was, en maakte zelf toebereidselen om naar het vaderland terug te keeren.
Uit: Dagboek, geschreven gedurende een verblijf op Java 1827-1830 van baron Lamoraal Hans Willem Aylva Rengers (1795-1866).
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten