Er is niet veel meer dat mij nog kan verontwaardigen. Er is zoveel gebeurd, er gebeurt nog zoveel wat nooit mogelijk scheen ooit te zullen gebeuren, dat men te langen laatste immuun wordt tegen iedere inwerking op het gevoel en het verstand van buiten naar binnen.
Maar wat zich vandaag heeft voorgedaan is zó erg dat het pantser van immuniteit met één slag, die er in werkelijkheid honderden waren, werd doorboord - wat de oorzaak is dat ik thans met bevende hand zit te schrijven. Ik zit in de vroege namiddag aan het raam in de eerste lentezon naar buiten te kijken, zo maar, naar de wandelaars. Boy heeft al een paar maal de oren gespitst en zacht gegromd zonder dat ikzelf iets verdachts heb waargenomen. Opeens zie ik vele wandelaars verschrikt omhoog kijken en enkelen zich tegen de grond werpen. Toen hoorde ik plots het loeien der alarmsirenen, gevolgd door een aanstormend gehuil, gevolgd door een paternoster van oorverdovende klappen. Alle ruiten vliegen stuk. Alle deuren vliegen open. Boy rent huilend naar de schuilkelder, ik hem vierklauwens achterna. Het bombardement leek mij nooit te zullen ophouden en ik had de indruk dat mijn zogenaamd bomvrije kelder door elkaar werd geschud. En toen werd het plots doodstil. Boy staat te hijgen en ik sta te rillen. Ik sluip voorzichtig naar boven, maar bij de derde tree begint het spektakel opnieuw. Ik tuimel over Boy weer de kelder in en de stalen deur slaat met een kanonschot dicht. Toen is de tijd voor mij stil blijven staan en ik kan nu nog niet verklaren na hoeveel tijd ik weer versuft op de straat stond. Daar zag ik de puinen van Pompei liggen onder een dunne laag sneeuw, en onder een grauwe hemel terwijl ikzelf in volle zon stond.
Ik heb uren lang door de puinen van Mortsel gedwaald; hele, halve en stukken lijken zien liggen, stervenden horen kreunen, kinderen 'horen huilen, vrouwen zien krankzinnig worden, en mannen horen vloeken die met blote handen in het puin scharrelden op zoek naar hun vrouw, hun moeder, hun kind misschien...
Als ik ooit mocht wensen de verantwoordelijke staatsleiders levend te zien villen, dan zou het nu zijn!
Gaston Burssens (1896-1965) was een Vlaamse schrijver. Zijn Dagboek werd in 1988 uitgegeven
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten