vrijdag 26 april 2013

Ernst Jünger -- 30 april 1943

Bij de post een brief van Hélène Morand oyer de Arbeiter. Daarin zegt ze dat levenskunst de kunst is andere mensen tot werk te dwingen, terwijl men geniet. 'De beroemde uitspraak van Talleyrand "... n'a pas connu le douceur de vivre" gold slechts voor een kleine elite, die niet eens bijzonder aantrekkelijk was. In de salon van mme du Defind of in h van mme Geoffrin zouden wij allen zijn weggekwijnd. Die mensen hadden hart noch zintuigen noch voorstellingsvermogen en waren rijp voor de dood. Ze zijn ook heel netjes doodgegaan.- Jammer alleen dat het Talleyrand gelukt is weg te kruipen uit het gevaar... op zijn buik.'
Bij deze vrouw valt mij op hoe politiek begaafd ze is; ze bezit zowel de fascinatie als het weerzinwekkende daarvan. Daar komt toch steeds zwarte kunst aan te pas, vooral ook een vurige wil die bij grote gloed de afgodsbeelden verlicht als de daken van vreemde tempels die door brand beschenen worden. Ik voelde dat ook tegenover Cellaris — het eigenlijke gevaar is niet eens dat hier gespeeld wordt met kaarten die stuk voor stuk het lot van duizenden mensen en hun levensgeluk vertegenwoordigen, maar de vastberadenheid van het individu — de manier waarop men de hand uitsteekt. Dan wordt het hele demonenrijk opmerkzaam. Ieder van ons kent immers het moment van het waagstuk, wanneer men alles in zichzelf beveelt te zwijgen om zo'n sprong, zo'n handgreep uit te voeren. Dat moment, maar dan onvoorstelbaar veel heviger, en dat zwijgen, maar dan eindeloos veel dieper, heb ik bij bepaalde ontmoetingen op mijn levensweg ervaren. Dienovereenkomstig zijn de demonische karakters ook vreeswekkender wanneer ze zwijgen dan wanneer ze spreken en beweging rond hen is.
Verder een nieuw nummer van Zeitgeschichte, een blad dat wordt uitgegeven door Traugott en Meinart Sild; ik merk aan de artikelen, zonder dat dat me opvallend amuseert, dat de Arbeiter ze ruggegraat verleent. Juist echter is de opmerking van een van de medewerkers dat dat boek gezien moet worden als de tekening van een plattegrond, wat nog niets zegt over de architectuur die daarbij mogelijk is.

Er bestaan, intensiteiten van slaap, diepten van uitrusten. Die lijken op het overbrengingsmechanisme van raderen die draaien rond een centrum dat rust heet. Minuten van zeer diepe slaap kunnen dan heilzamer zijn dan hele nachten van lichte sluimer.


Ernst Jünger (1895-1998) was een Duitse schrijver. Zijn Parijs dagboek 1943-1944 is verschenen in de Privé Domein-reeks.

Peter Faber -- 29 april 1982

Donderdag 29 april
Krijg van Shireen uitgeperste sinaasappel, koffie, brood, kreukels trekken uit mijn kop. We praten over hoe mooi en licht Devika uit Indonesië is teruggekomen, na een zwerftocht van 3 maanden met vriendin Veroon.
Voor het eerst sinds 3 maanden oefen ik weer piano. Heel voorzichtig Für Elise. Uit stijve vingers en warboel van stippen en strepen groeit de melodie, loopt de afspraak met Frank en Rense om te trainen mis.Ga naar het Kattengat en bespreek met Rense de act die we zondag in Carré zullen doen voor Amnesty International. Afsluiting conferentie politieke moorden.
Op het Waterlooplein koop ik ongeveer vijftig paar schoenen, voor de koopman een prachtige dag. Is het voor de televisie? Nee, voor politieke moorden, in Carré. O ja, ze kosten 1 gulden per paar. Thuis zitten Shireen, Frans en Martin Cleaver Zwoele Zomeravond te vertalen voor voorstellingen in New York. Ik ga bij de Italiaan eten. Behalve zwart-en-witte kat de enige gast. Gaat e goed met de arm? Ik buig en strek demonstratief. Ah, goed zo. Moet e spelen? Ja, vanavond. Waar? Bovenkerk. Ah, isse goed. Kinderen zijn door Ger uit school gehaald. Ga eerst met Daan piano oefenen. Zit naast hem en zie hoe zijn handen zich spannen en krampen onbeweeglijk hangen om vervolgens op de noot te duikelen, uiterst geconcentreerd met open mond een boerendansje. Om half zes komt Roel, mijn technische chef en duizendpoot, me halen. Ik denk dat Bovenkerk bij Nes aan de Amstel ligt. Roel denkt bij Amstelveen. We verdwalen. Dan pas kijken we op de kaart. Bistro de Paardestal in Bovenkerk blijkt de plek te zijn waar ik 's zomers na het roeien met de heren vaak ijs at. De ruimte met tafels in koffie-compleetopstelling en lage balken boven mijn hoofd. Eigenaresse, gastvrij en sterk, doet denken aan Jasperina de Jong. En ze vertelt dat ik speel voor artsen uit de Haarlemmermeer.
En vijf kwartier trekt voorbij. Met de spanning alsof het pas vijf minuten begonnen is. Bloemen, dankwoord en fles wijn voor Roel. Val thuis letterlijk en figuurlijk in uitzending 'Kinderen ach¬ter prikkeldraad'. Blijf genageld, zonder drinken, roken, kijken. De gruwelen houden niet op. Herinner me Golda Meir, wilde nooit meer een voet op Duitse bodem zetten. Het is allemaal gebeurd, de daders zijn onzichtbaar geworden, de meeste althans, maar het systeem dat dit mogelijk maakte. Welke nieuwe lichting (zonder geheugen) gaat in die voetsporen verder en maakt een nieuw vernietigend web. Elk systeem dat denkt van de wereld als een klomp klei een fruitschaal te maken, eindigt met erin een asbak. Maar die kinderen, hoe hard zou ik schreeuwen en dodelijk vechten voor mijn kinderen. Of zou ik ingesausd te laat zijn. Shireen en Devika komen thuis, op de televisie loert nu Iwan de Verschrikkelijke via Duitsland 2 de kamer in.


Peter Faber (1943) is een Nederlandse acteur. In 1982 hield jij voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.

Jacob van Loo -- 28 april 1794

Den 28 April.
Gewigtige dag. Mijne dochter C….. vertrok naar Amsterdam, om daar het wollennaaijen en de Fransche winkel te leeren. J…. brengt haar, en H…. geleidt haar tot Almelo.
Zij kwam des morgens op mijne kamer, gansch alleen – viel mij om den hals – schreide bitter – bad mij niet te willen schreijen, maar mij sterk te houden – en verzekerde. “dat zij alles wilde doen, wat haar mogelijk was, om mij tot blijdschap te wezen.” Een roerend toneel! Ik was enkel vader – geheel gevoel – nooit, nooit doortintelde mij het gevoel voor dit meisje zoo, dat bij alle hare wilde en levendige temperamentsfeilen, toch zeer veel goede zijden heeft.
O Gij! die haar op dezen weg gebragt hebt, bewaar haar, bekeer haar, verbeter haar – Vader! Erbarmende, teederlievende Vader! – o! laat haar aan uwe hand door alle de kronkelpaden des levens gaan. Doe haar uwe gunt ondervinden, en dan zal zij gunst bij menschen vinden. Ach! ik kan haar nu mijnen raad, mijn ondrwijs, mijne bestraffing niet mededeelen – ik kan haar niet terugtrekken, als zij vallen wil, niet ophelpen, als zij struikelt – en hoe dikwijls zal zij nog niet struikelen! – Maar bekleed Gij mijne plaats. God! Vader! haar hart is in uwe hand – en dat was het niet in de mijne – laat dat door uwen Geest vernieuwd worden. Zij is immers gedoopt in den naam van U, Drieëenige Liefde! en zij leeft onder uw opzigt. Lat alles haar van U speken, tot U brengen, met U verbinden – wees haar God en Weldoener naar den Geest en het ligchaam, voor tijdelijke en eeuwige belangen! – – Zij vertrok tegen twee ure – wij weenden stil, en eenzaam!!


Jacob van Loo (1754-1797) was predikant te Ootmarsum. Zijn Dagboeken 1777-1797 zijn te lezen bij Google books.

Jack Kerouac -- 27 april 1949

ROAD-LOG

WED. 27 — Started "On the Road" with a brief 500-wd. stint of 2, 3 hours duration, in the small hours of the morning. I find that I am "hotter" than ever — tho on closer examination afterwards I figure I may only be over pleased with words, and not structurally sound yet (after a long layoff.) My interest in work is at a high pitch. My aim is to have much of "Road" done, if not all, by the time T & C is published next winter. I quit school today so I can do nothing but write. — Now I want to expand the original 500 words which, in the heat of work, 'discovered' an important opening unity.

THURS. 28 — Stayed home playing with baby, eating, writing letters, walking, movie at night. Some family trouble, not serious — concern-ing debts. Wrote at night. It appears I must have been learning in the past 8 months of work ori Sax, and poetry. My prose is different, richer in texture. What I've got to do is keep the flow, the old flow, neverthe-less intact. I think one of the best rules for prose-writing today is to write as far opposite from contemporary prose as possible — it's a useful mie in itself... actually. •-- Wrote 500-vvords — (more, actually, but making up for yesterday's miscalculated count.) 1 figure for the whole novel, right now, at 225,000 words. Some ways off eh?


Jack Kerouac (1922-1969) was een Amerikaanse schrijver. Zijn 'Journals 1947-1954' zijn gepubliceerd als Windblown World.


donderdag 25 april 2013

Lidija Tsjoekovskaja -- 26 april 1935

26 april 1935
Anna Andrejevna [Achmatova] heeft The old man and the sea gelezen. Naar aanleiding daarvan volgde een monoloog over Hemingway.
'Nee, ik vind het geen goed boek. Toen ik het las dacht ik: Ik wou dat ik uw zorgen had, meneer de onderwijzer. Want hij is het zelf met zijn dame, die aan het slot komt opdagen, en alles is beschreven vanuit hun standpunt... In A farewell to arms had hij iets te zeggen - iets persoonlijks, categorisch - maar hier hoor ik niets. Ik houd het meest van zijn A farewell to arms en Snows of the Kilimanjaro... Heeft, u gemerkt dat hij absoluut niet Amerikaans is ? Hij is Europeaan, Parijzenaar, wat u wilt. De Verenigde Staten komen bijna niet in zijn werk voor, meestal zijn het andere landen. En heeft u gemerkt dat alle mensen in zijn verhalen eenzaam zijn, zonder familie, zonder ouders? In A farewell to arms wordt van iemand gezegd: "hij had zelfs ergens een vader". Het volkomen tegenovergestelde van Proust; bij Proust zijn alle helden omringd door tantes, ooms, papa's, mama's, familieleden van het keukenmeisje.'

Vandaag is Anna Andrejevna wat opgewekter en levendiger. Ze ligt zelfs niet op bed.
Er kwam iemand - een naaister, of gewoon zo maar iemand - om haar een zomerjas te verkopen. Terwijl zij Anna Andrejevna liet passen, zei ze: 'Alleen van achteren is bij u te kort, maar de voorkant zit prima. Toen ik de naam Achmatova hoorde, moest ik even gaan zitten. Want neem nou bijvoorbeeld Poesjkin: "'t Is winter, de boer viert feest", en verder ben ik alles vergeten. Maar uw versjes ken ik allemaal van buiten. Dat over de koning met de grijze ogen is heel mooi. Ja, de rug moet uitgelegd worden, maar de voorkant past precies. Ik heb u bij iemand op de foto gezien met een pony, heel jong, heel pikant.'


Lidija Tsjoekovskaja (1907-1996) was een Russisch schrijfster en dichteres. Ze was bevriend met de dichters Anna Achmatova, Een dagboek van haar ontmoetingen met Achmatova is verschenen als Ontmoetingen met Anna Achmatova 1938-1962.

woensdag 24 april 2013

Peter Handke -- 25 april 1976

25 april
Een huis waar in elke badkamer zonnebrandcrème, zonnebrandolie, zonnebrandlotion staan

H.'s lijfgezegde: 'Wat me zo goed bevalt aan me zelf is mijn willoosheid!'

Nog nooit een ondernemer meegemaakt die niet zijn middagdutje nodig heeft (anders deur open naar hectische debiliteit)

F. Hebbel: 'Onze veelgeroemde heerschappij over het dier zou er dan op neerkomen dat wij voor zijn aardse bestaan datgene waren, wat stormen en watervloeden voor ons zijn.' (De mythe van mijn kinderjaren)

'Ogen die voor niets en niemandal gloeien' (Hebbel in verband met de Lefthanded Woman)

Iemand zei over iemand anders, die hem constant imponeerde: 'Heeft hij soms een ander soort stront dan wij?'

Ik wil helemaal niet kunnen tekenen — het is alleen maar de aardigheid die ik er in heb om wat dingen op papier over te brengen, opdat ze niet verloren gaan

Het gevoel van warmte om niet te hoeven praten, het algemene stilzwijgen gewoon te laten verlopen, door blikken naar de zee of iets anders, of helemaal niets


De Oostenrijkse schrijver Peter Handke (1942) publiceerde in 1977 een journaal onder de titel Das Gewicht der Welt.

maandag 22 april 2013

Arnoldus Buchelius -- 23 april 1620

Wauther Matheo, majeur van Pleimuth in de saecken van de Compaignie aldaer gebruickt, versoeckende beneffens sijne verschoten penningen eenige recompense van sijne moyten, ofte een sommeken te mogen in de Compaignie herideren, is toegeleyt 50 lb. Vlaems, mits dat de rekenmeesters sullen opsoecken wat hem hiervoor betaelt is.
Goetgevonden, dat die tevooren met de bancque hebben gecontracteert, alsnoch met hun sullen handelen aengaende de interesse der penningen, onlancx uuyt de bancke bij de Compaignie genoten.
Toegeleyt voor de groote schepen, die nu uuyt sullen gaen, tot dagelicx gelt 100 realen van achten, ende de cleyne 50 realen. De matten worden in bancko gewisselt tot 49½. Op het jacht den Heylboth een ondercommys aengenomen voor hooft, tot 30 gld. ter maent. Ende een sieckentrooster, Paul Snoeck van Eyndhoven, dien geboden 34 gld. ter maent, ende daerop gegeven sijn beraet tot tsanderen daechs, gelijck oeck Elias Gerritsz, die men op den Eenhoren soude mogen stellen.
N. Paets tot sergeant aengenomen, door recommandatie van een borgemeester van Leyden (puto ex arminianis), door schepen Poppen. Alsoo men verstont, dat hij niet alleen totten dronc geneycht, dolhoofdich ende sonder beleyt was, maer oock voor ses jaeren uuyt Leyden gebannen, dat hij de leus tegens de discipline miletaire vercocht, ende onder de waertgelders sijnde, veele insolentie gepleecht hadde, is gedeporteert bij het collegie. Ick meene dat hij soon is van den drucker Paets.
(23 aprilis. Oudt Delft ende den Oraingiënboom uuytgelopen)


Arnoldus Buchelius (1565-1641) was een Nederlandse oudheidkundige. Het bovenstaande is afkomstig uit VOC-dagboek 1619-1639. Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn bewindhebberschap van de kamer Amsterdam van de VOC (1619-1621) en over de WIC.

zondag 21 april 2013

Eleanora Mary d'Anethan -- 22 april 1899

April 22, 1899. — We went to see a procession of priests at the Chionin Temple. It was a wonder- ful spectacle, the hundred and fifty priests being adorned in gorgeous robes and brocades of all colours and designs. They walked in single file on a mat, under a long covered-in bridge, towards the beautiful temple. Their walk was slow and dignified, and they held half-open fans in their right hands. They intoned in unnatural voices, yet with a faultless measure and a musical rhythm that fascinated the ear, a curious chant of thanksgiving and of praise, a chant which rose and fell, full of quavers and of weird tone trills. In the midst of this procession, but by no means heading it, was one more magnificently attired than his brethren, who, we were informed, was the head priest. This gor- geous individual was clothed from head to foot in rich ceremonial garments of deep red silk, and was attended by two small acolytes, dressed in pure white. Before the entrance to the temple, lying on the ground; was an immense bronze horo (incense burner) in the form of an elephant. The incense rose from the horo in heavy clouds ; and as each priest approached it, he paused before it, while the song of praise grew more and more impressive. Then, adding incense to the supply, he bowed down in deep veneration, after which he stepped over the korOy and, Ufting the heavy curtain to the entrance of the shrine, disappeared within.


Eleanora Mary Haggard d'Anethan (1860-?, de zus van de romanschrijver Henry Rider Haggard) was de vrouw van baron Albert d'Anethan, die 17 jaar de Belgische afgezant in Japan was. Mary hield gedurende het grootste deel van die tijd een dagboek bij: Fourteen years of diplomatic life in Japan.

Marjet van Zuijlen -- 21 april 1999

Vandaag Vera Keur op bezoek bij Ad en mij. Ik kan tijdens het gesprek niet vergeten dat ze zich badinerend heeft uitgelaten over de mediawoordvoerders. Ik denk geen aardige dingen. Ik zeg weinig. Daar krijg ik de kans ook niet voor. Ze is fel, gespannen en praat aan één stuk door zonder te luisteren. Ik voel me na afloop diep ongelukkig.

De aandacht voor pijnloos bevallen blijft aanhouden. Ik maak afspraken met Laat de Leeuw en Barend & Witteman. Ik heb mezelf overwonnen en durf de discussie aan.

Er ligt een directe relatie tussen de problemen met mijn moeder en mijn merkwaardige eetgedrag. Dat ik dat weet, betekent niet altijd dat ik het kan voorkomen. Tijdens een borrel eet ik vier groete en vier kleine spekkies, twee tikkels, twee bitterballen, twee kersenbonbons en acht cashewnoten.

Tot niemands verrassing is het rapport van de enquêtecommissie uitgelekt. NRC kopt er vanavond mee.


Marjet van Zuijlen (1967) is een voormalig Nederlandse politicus. In 1998/99 hield ze een journaal bij dat is gepubliceerd als Retour Nijmegen-Den Haag. Dagboek van een politica (2000)

zaterdag 20 april 2013

Victor Klemperer -- 20 april 1939

20 april, de verjaardag van de Führer
De schepper van Groot-Duitsland 50 jaar. Twee dagen vlaggen, luisterrijke speciale edities van kranten, de ene vergoddelijking na de andere. In de Berliner Illustrierte een foto van een halve pagina: 'De handen van de Führer'. Overal is het thema: 'Wij feesten in vrede, om ons heen woedt de wereld'. Ze lijkt nu inderdaad te woeden, na Bohemen en Albanië. Maar blijft het opnieuw bij het 'ingehouden, stille woeden', bij de vlootconcentratie voor Malta, bij de boodschap van Roosevelt, waarop Hitler op de 28ste in de Rijksdag in het Krolltheater wil antwoorden? En wat brengt de oorlog ons, óns? — De ene dag even afmattend als de andere. Van louter spanning raak je versuft. Zoals gisteren in de feestkrant tussen luide vredes-, geluks- en jubelhymnen, tussen de verachting door voor de 'arme dwazen' die aan de algemene stemming van 'Führer, we volgen je!' twijfelen, heel klein gedrukt het bijna dagelijkse berichtje staat: 'Twee landverraders terechtgesteld' (het zijn meestal twee arme stakkers, arbeiders van 20 of 30 jaar oud) — zo gaat me dagelijks klein gedrukt door het hoofd: zullen ze ons doodslaan? Maar werkelijk klein gedrukt en terloops.
Er komen vaak mensen bij ons op bezoek met wie het gesprek steeds weer op hetzelfde neerkomt. Op de 12de Moral, volkomen terneergeslagen omdat zijn vermogen geblokkeerd is; heel oud en vervallen. Er hangt iets raadselachtigs om die man, iets gebrokens. Waarom is hij zijn leven lang, 40 dienstjaren, niets anders geweest dan kantonrechter in onbeduidende plaatsjes? Hij vertelde dat hij een gewaarborgde schenking had gedaan aan zijn huishoudster, die al 28 jaar bij hem in dienst is. Hinc impedimentum? [...] Op de 13de de Hirschels; afscheid; ze mogen voor een tussenlanding naar Turbole en hebben een visum voor Frankrijk. — Vaak Gusti, die met Pasen in Wenen is geweest en waarschijnlijk een van de komende dagen al naar Engeland kan. Ze zegt dat men bij de officiële instanties hier, belasting, politie enz., alleen niet bij de Gestapo, bijna bij wijze van verzet beleefd tegenover joden is, maar dat men toch niets aan de voorgeschreven pesterijen en plunderingen kan doen. — Ook mevrouw Bonheim, ondanks het feit dat ze tweemaal per week voor twee mark komt poetsen enz., is 'bezoek', te gast op de koffie, vertelt van het middageten van de Joodse Gemeente; ook zij staat op punt van vertrekken, ze gaat over enkele weken naar Riga terug.
Tussen dat alles door doen we stil onze dagelijkse dingen, Eva verstellen, opruimen, klaarmaken - waarvoor? -, ik het curriculum en Hommes de bonne volonté. Ik doe nog steeds helemaal niets aan mijn Engels, al schreef Georg dezer dagen uit Londen dat hij een veelbelovend contact had gelegd, in juni na zijn terugkeer in de USA iets naders zou kunnen meedelen en me nog aan het eind van dit jaar ginds hoopt te zien. Ik weet niet of ik me dat moet toewensen. Zoals gezegd, ik begraaf me in curriculum en Romains.


Victor Klemperer (1881-1960) was een Duitse taalkundige en schrijver. Zijn dagboeken zijn ook in het Nederlands vertaald.

donderdag 18 april 2013

Lord Byron -- 19 april 1814

There is ice at both poles, north and south—all extremes are the same—misery belongs to the highest and the lowest only, to the emperor and the beggar, when unsixpenced and unthroned. There is, to be sure, a damned insipid medium—an equinoctial line—no one knows where, except upon maps and measurement.


"And all our yesterdays have lighted fools
The way to dusty death."
[uit Macbeth]

I will keep no further journal of that same hesternal torch-light; and, to prevent me from returning, like a dog, to the vomit of memory, I tear out the remaining leaves of this volume, and write, in Ipecacuanha,—"that the Bourbons are restored!!!"—"Hang up philosophy." [uit Romeo en Julia] To be sure, I have long despised myself and man, but I never spat in the face of my species before—"O fool! I shall go mad." [uit Koning Lear]


George Gordon Byron (1788–1824), beter bekend als Lord Byron, was een Engels schrijver en dichter. Byrons reputatie berust niet alleen op zijn geschriften, maar ook op zijn leven vol aristocratische excessen, enorme schulden en talrijke liefdesaffaires. Lady Caroline Lamb noemde hem "gek, slecht en gevaarlijk om te kennen." Zijn brieven en dagboeken zijn integraal gepubliceerd.

woensdag 17 april 2013

L.H.W. Aylva Rengers -- 18 april 1830

Den 18den April, in den morgen, genoot ik, daar de lucht zeer helder was, het gezigt op negen der hoogste bergen van Java te gelijk, hetgeen eene waarlijk belangwekkende vertooning gaf. De oogen van de linker naar de regterzijde latende gaan, zag ik achtereenvolgens en in eenen zeer naauwen kring, de bergen Moria, Lawoe, Marapie, Mar-baboe, Sombieng, Sundoro, Oenarang, Goenong-Praauw en Tagal. De minst hooge dezer is 6000 voet en er zijn, onder de opgenoemde, van 9000 voeten. De verst verwijderde kon op eenen afstand van 16 tot 20 mijlen gelegen zijn.
Denzelfden dag, te 9 ure des morgens, kwam ik zonder eenig ongemak op de reede te Samarang aan en ging dadelijk aan land. Ik vernam dat het geheele expeditie-leger vertrokken was, en maakte zelf toebereidselen om naar het vaderland terug te keeren.


Uit: Dagboek, geschreven gedurende een verblijf op Java 1827-1830 van baron Lamoraal Hans Willem Aylva Rengers (1795-1866).

dinsdag 16 april 2013

Een Tilburger -- 17 april 1809

1809 - den 17 april is Zijne Majesteit de Koning van Holland, Louis Napoleon I alhier geweest en heeft gelogeerd bij den Heer Martinus van Dooren. Zoodra hij gearriveerd was heeft hij audiëntie gegeven, doch het eerst aan de R.K. Heeren Pastor en Capellanen. Denzelven avond heeft Zijne Majesteit met zijn gevolg in de Comedie geweest en heeft toen aan de liefhebbers van het toneelgezelschap ten behoeve van den armen doen ter hand stellen eene somme van vijfhonderd gulden. Des anderen daags heeft hij alhier de twee R.K. schuurkerken en de gereformeerde tooren of grote Kerk bezichtigd en heeft op dien dag door een Decreet Tilburg tot eene stad verheven.
Er waren alhier 6 eerebogen gesteld en is door alle 3 de schutterijen alsook door de garden d'Honneur plegtelijk inge-haald. Ook nog een troep voerlieden te paard met blouw-kielen aan. Alle deze hebben Z.M. op den 18 dezer bij zijn vertrek ook weder begeleid. Zelfs de garde d'honneur tot 's Bosch.
N.B. Kort na 's Konings vertrek heeft het hem behaagd om door een Decreet het parochiaal Kerkgebouw van hier alsook dat van Goorle aan de Roomsch Katholieken dier gemeenten toe te kennen.


Uit het Dagboek van een Tilburger 1774-1851 (Laurentius de Lelie en J.B. de Beer?).

maandag 15 april 2013

James Cook -- 16 april 1771

TUESDAY, 16th. At 2 o'clock in the P.M. saw a large Ship behind the Island, under French Colours, standing into Table Bay; at 3 weigh'd with a Light breeze at South-East, and put to Sea; at 4 departed this Life Mr. Robert Molineux Master, a young man of good parts, but had unfortunately given himself up to Extravagancy and intemperance, which brought on disorders that put a Period to his Life. At 6 we had the Table Mountain and the Penguin Island in one bearing South-South-East, distant from the latter about 4 or 5 Leagues; had it calm most part of the night. In the morning a light breeze sprung up Southerly, with which we steer'd North-West; at noon we were by Observation in Latitude 33 degrees 30 minutes South. The Table Mountain bore South 54 degrees East, distant 14 Leagues. N.B. The Table Mountain lies directly over the Cape Town, from which last I take my departure; it lies in the Latitude of 33 degrees 56 minutes South, and Longitude 341 degrees 37 minutes West from Greenwich.


James Cook (1728-1779) was een Britse zeevaarder en cartograaf, die bekend werd vanwege zijn drie ontdekkingstochten naar de Grote Oceaan. Tijdens zijn reizen hield hij scheepsjournalen bij.

zondag 14 april 2013

Marco Bakker -- 15 april 1984

8.30 uur: opgestaan, katten en hond eten gegeven, daarna ontbijt klaargemaakt.
1030 uur: Nico van der Linden staat voor de deur, we moeten naar Almere voor ons koffieconcert.
11.00 uur: nog even repeteren in theater De Roestbak met mijn gaste Saskia Gerritsen.
12.15 uur: aanvang concert, repertoire hoofdzakelijk musicalmelodieën en operette, volle bak, zeer enthousiast publiek.
14.00 uur: teruggereden naar studio van Nico in Amsterdam om samen met Richard zijn speedway motorfiets te bewonderen. Zou hij daar echt op gaan rijden? Nou ja, hij is net als ik een Waterman, dus het zal er wel van komen.
14.30 uur: thuis verkleed, iets gegeten en samen met m'n zoon in het Amsterdamse Bos gejogged en Hoovercraft laten varen.
17.00 uur: op bezoek bij mijn zusje en haar man in Heerhugowaard, daarna in Bergen gegeten en naar huis gereden, samen met Richard racefilm op video bekeken en hem daarna, veel te laat, in bed gestopt.
22.40 uur: RURshow gezien met Harm Wiersma, lieve Lita en een kennelijk zeer stonede Herman Brood. Wel gelachen, daarna naar bed.


Marco Bakker (1938) is een Nederlandse operettezanger. Van 12-18 april 1984 hield hij voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.

Schelto Patijn -- 14 april 1994

Donderdag 14 april
Een onwerkelijke dag. Iets wat tien dagen geleden is begonnen met het zeer vertrouwelijke verzoek of ik zou willen overwegen naar het burgemeesterschap van Amsterdam te solliciteren, ligt open en bloot op straat. Eergisteren is een lek ontstaan en in alle media wordt volop commentaar geleverd. Ik kan alleen maar zeggen dat ik kandidaat ben en zelfs dat eigenlijk niet. Voel mee met al die burgemeesters die hetzelfde is overkomen.
Toch maar gewoon aan het werk. Beëdiging van dijkgraaf Kemp van het waterschap Oude Rijnstromen. Dat zijn altijd goede uren waarin je veel hoort over zaken uit de agrarische en waterschapshoek die voor Zuid-Holland wezenlijk zijn.
In het Tweede-Kamergebouw komt 's middags een aantal nieuwe kandidaten van de PvdA bijeen voor een gesprek over het kamerwerk dat de Stichting vormingswerk van de partij heeft georganiseerd. Frits Niessen vertelt in rap tempo over zijn overgang van leraar Nederlands naar het Kamerlidmaatschap. Na 3 mei a.s. treedt hij op eigen verzoek terug, jammer.
Hans Andersson en ik belichten de toekomst en het verleden. Besef dat het al 20 jaar geleden is dat ik Kamerlid werd, met Ed van Thijn als fraktievoorzitter. Andersson en ik zijn erg benieuwd naar de nieuwe oogst die we als leden van de commissie kandidaatstelling zelf hebben helpen uitzoeken. Het wordt een opgewekte middag. Nu het ons wat beter gaat als partij straalt dat af op de nieuwkomers. Dat komt wel goed.
Veel oude bekenden uit alle partijen in de Kamer feliciteren me. Daar weet men immers maar al te goed hoe de hazen lopen.


Schelto Patijn (1936-2007) was een Nederlandse politicus en bestuurder. In 1994 hield hij op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.

Arthur Crew Inman -- 13 april 1945

Roosevelt is dood. Godzijdank! Godzijdank! Godzijdank! Goed, laten we erkennen dat hij moedig was en over doorzettingsvermogen beschikte. En laten we ervan uitgaan, indien de geschiedenis hem goedgezind is (en ik zou niet weten waarom niet), dat hij als een groot en beroemd man herinnerd zal worden. Ken hem verder elke deugd toe die je maar wilt. Dan nog dank ik God of het Noodlot of de Voorzienigheid of wie het ook was, dat hij werd getroffen door een hersenbloeding en nu dood is. Het is alsof er een sluier of een vloek is weggenomen.
Hij heeft de oude waarden verkwanseld die mensen van oudsher sterk en fier en vol zelfvertrouwen hebben gemaakt: zuinigheid, eerlijkheid, onafhankelijkheid, betrouwbaarheid, trots en bereidheid om aan te pakken. Hij heeft ons bij een grote oorlog betrokken die noch in zichzelf, noch in geografische zin de onze was, en hij voorkwam daarmee dat we op korte termijn een oorlog wonnen die wél de onze is. De zielen van de doden, de verbittering van de verlamden en invaliden torst hij als een zware last, en als er een rechtvaardige God bestaat, zoals hij zo vaak heeft verkondigd, dan zou ik niet graag in zijn schoenen tegenover de heilige Rechter staan.
Gisteren stortte de radio de hele avond lovende, emotionele, zoetvloeiende, schijnheilige woorden uit over de edele Franklin Delano Roosevelt, en geen uitspraak was te sentimenteel, te huilebalkerig of te onwerkelijk om op de luisteraars los te laten. Zijn lichaam was nog nauwelijks koud, of de heiligverklaring was al begonnen. Afgaande op de radio en de kranten is er in de hele Verenigde Staten niet één vijand van Roosevelt te vinden, maar ik weet zeker dat er ontelbare, zij het ook heimelijke, zuchten van verlichting zijn geslaakt dat hij er niet meer is. Roosevelt is dood. Dat is wel zo goed voor het land en waarschijnlijk ook voor zijn eigen roem.


Arthur Crew Inman (1895-1963) was een Amerikaanse dichter wiens dagboek een van de omvangrijkste is die er bekend zijn.

vrijdag 12 april 2013

Jan Lenferink -- 12 april 1984

Woensdag
Door dikke mist naar Hilversum. Bobby van H. H. rijdt voorzichtig zoals een goed advocaat betaamt. Als ik bij Veronica binnenkom krijg ik meteen de kijkcijfers van 1 april voorgeschoteld: drie miljoen kijkers die de vrolijke aanwezigheid van Wiegel, Kraaykamp en De Lange met een 7,5 waardeerden. Nog bedankt, heren! In dertien shows is het aantal kijkers ondanks het late uur met twee miljoen gegroeid. We gaan praten over de contracten voor het nieuwe seizoen, en Rob O. roept vrolijk-besmuikt dat hij me de kijkcijfers liever na afloop had laten zien. Terug in Amsterdam kom ik moeilijk aan het werk. Middagmelancholia. 's Morgens en 's avonds heb je geen kind aan me, maar 's middags maak ik af¬spraken of ga sporten om de reeds levenslange rusteloosheid in goede banen te leiden. Is het iets in mijn jeugd, dokter? Wip binnen bij buurman Maurits A., de grand old man van de vaderlandse reclame. Voor goede raad en koekjes. A. vertelt dat heel vroeger in films en operettes Ruretanië de naam was die veel gebruikt werd voor fantasielanden. Mag het boek Encyclopaedia of Murder lenen. Hoop dat het snel gaat regenen. Eten bij Noor V. die aan de wieg stond van RUR en nu Japan met droogboeketten gaat bombarderen. En Van Dis had drie gasten die ik alledrie graag zelf aan de tand had gevoeld. Soit. Corry belt. 'Zal ik langskomen?' 'Ja, gezellig.' En zo, lief dagboek, werd het toch nog eind goed al goed? Vergeet het maar.


Jan Lenferink (1948) is een Nederlands radio- en televisiemaker. In 1984 hield hij voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.

woensdag 10 april 2013

Jan Cremer -- 11 april 1974

Donderdag
Wat is het Hollandse landschap toch mooi. Voor mijn schilderijen en grafiek een onuitputtelijk onderwerp. Geslapen in het huisje van de dichter in Bergen aan Zee. Lekker langs het strand gewandeld. Tot nu toe weinig mensen op het strand. Groot houten paviljoen met de reeks deuren van de toiletten uitnodigend en wijd open. Voor een groot bord KASSA zit een vrouw te breien en een man verdiept in de Telegraaf (de krant met 700.000 abonnees die hem niet lezen). De dichter heeft een vakantiehuisje gehuurd vol afvalmeubelen van rotan en plastic, schimmelplekken op de plafonds en vol afgedankte kinderledikantjes, maar betaalt daarvoor de prijs van een villa aan de Franse Rivièra. 's Middags naar het oosten gereden. In Enschede langs de autoweg een grootscheepse politionele actie. Politiewagens langs de kant en een legertje politiemannen op de been. Motoragenten in wit leer zoeven op hun snelle Moto-Guzzi's voorbij. Gijzelingen? Tenoristenacties? Opstand der gastarbeiders? Nee, controle op bromfietsende scholieren. Later hoorde ik het verhaal van de stropers die herten afslachten in het hertenkamp van een ziekenhuis. Een nachtportier had ze 's nachts betrapt en was aangereden. 's Ochtends lagen de ingewanden van de herten op de stoep van een ziekenhuis.


Jan Cremer (1940) is schrijver en beeldend kunstenaar. Van 9-15 april 1974 hield hij voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.

dinsdag 9 april 2013

Lord Byron -- 10 april 1814

April 10th
I do not know that I am happiest when alone; but this I am sure of, that I never am long in the society even of her I love, (God knows too well, and the devil probably too,) without a yearning for the company of my lamp and my utterly confused and tumbled-over library. Even in the day, I send away my carriage oftener than I use or abuse it. Per esempio,—I have not stirred out of these rooms for these four days past: but I have sparred for exercise (windows open) with Jackson an hour daily, to attenuate and keep up the ethereal part of me. The more violent the fatigue, the better my spirits for the rest of the day; and then, my evenings have that calm nothingness of languor, which I most delight in. To-day I have boxed an hour—written an ode to Napoleon Buonaparte—copied it—eaten six biscuits—drunk four bottles of soda water—redde away the rest of my time— besides giving poor Webster a world of advice about this mistress of his, who is plaguing him into a phthisic and intolerable tediousness. I am a pretty fellow truly to lecture about "the sect." No matter, my counsels are all thrown away.


George Gordon Byron (1788–1824), beter bekend als Lord Byron, was een Engels schrijver en dichter. Byrons reputatie berust niet alleen op zijn geschriften, maar ook op zijn leven vol aristocratische excessen, enorme schulden en talrijke liefdesaffaires. Lady Caroline Lamb noemde hem "gek, slecht en gevaarlijk om te kennen." Zijn brieven en dagboeken zijn integraal gepubliceerd.

maandag 8 april 2013

Zlata Filipović -- 9 april 1992

Donderdag, 9/4//1992

Dear Mimmy,
Ik ga niet naar school. Alle scholen in Sarajevo zijn dicht. Er dreigt gevaar vanuit de heuvels die ons omringen. Maar ik denk dat het nu een beetje rustiger wordt. De zware beschietingen en de explosies zijn opgehouden. Zo nu en dan hoor je nog wel geweerschoten maar dat houdt dan weer snel op.
Mama en papa gaan niet naar hun werk. Ze kopen grote voorraden voedsel. Voor geval van nood, denk ik. God, laat het alstublieft niet gebeuren!
Iedereen is nog wel erg gespannen. Mama is helemaal over haar toeren, papa probeert haar nog te kalmeren. Mama voert lange telefoongesprekken. Zij belt, andere mensen bellen. De telefoon wordt voortdurend gebruikt.


Zlata Filipović (1980) is een Bosnische schrijfster die bekend is geworden met haar Dagboek van Zlata, dat ze schreef toen ze 12-13 was.

zondag 7 april 2013

Otto van Eck -- 8 april 1794

Dinsdag 8 April [1794]
Vanmorgen ben ik laet te D[elft] gekomen om nog bij mr. Spil te kunnen gaen, waerom ik maer direct na mr. V. Bemmelen vertrokken ben. Het uur van 11 tot 12 vrij zijnde heb ik eerst een bootschap voor mij gedaen toen ten eersten na mr. Berghuis gegaen om zijn schade van voor agt daegen weeder in te haelen, wanneer ik te laet gekomen ben. Thuis gekomen zijnde, ben ik iets gaen maaken aen het hokje om er de tortelduifjes in te kunnen zetten en hiermee bezig geweest tot wij gingen eeten. Op het dessert wat geleezen en daerna wat gaen wandelen en loopen in de koestal en wat warme melk gaen drinken. Papa heeft deeze middag wel thuis geweest, maer Mama en de zusjes weer niet deeze avond, tenminsten voor een groot gedeelte te D[elft] geweest. Voorts heb ik alle mijne zaken niet afgekregen en ook mijn zusjes geen goed vorbeeld in 't spreken gegeeven.


Otto Cornelis van Eck (1780-1798) stamde uit een oude Gelderse familie van hoge ambtenaren en regenten. Hij overleed op zijn 18de aan tuberculose. In de jaren daarvoor hield hij (op last van zijn ouders) een dagboek bij.

Sarah Morgan Dawson -- 7 april 1862

April 7th.
Until that dreary 1861, I had no idea of sorrow or grief.... How I love to think of myself at that time! Not as myself, but as some happy, careless child who danced through life, loving God's whole world too much to love any particular one, outside of her own family. She was more childish then—yet I like her for all her folly; I can say it now, for she is as dead as though she was lying underground.

Now do not imagine that Sarah has become an aged lady in the fifteen months that have elapsed since, for it is no such thing; her heart does ache occasionally, but that is a secret between her and this little rosewood furnished room; and when she gets over it, there is no one more fond of making wheelbarrows of the children, or of catching Charlie or mother by the foot and making them play lame chicken.... Now all this done by a young lady who remembers eighteen months ago with so much regret that she has lost so much of her high spirits—might argue that her spirits were before tremendous; and yet they were not. That other Sarah was ladylike, I am sure, in her wildest moments, but there is something hurried and boisterous in this one's tricks that reminds me of some one who is making a merit of being jolly under depressing circumstances. No! that is not a nice Sarah now, to my taste.

The commencement of '61 promised much pleasure for the rest of the year, and though Secession was talked about, I do not believe any one anticipated the war that has been desolating our country ever since, with no prospect of terminating for some time to come. True the garrison was taken, but then several pleasant officers of the Louisiana army were stationed there, and made quite an agreeable addition to our small parties, and we did not think for a moment that trouble would grow out of it—at least, we girls did not. Next Louisiana seceded, but still we did not trouble ourselves with gloomy anticipations, for many strangers visited the town, and our parties, rides, and walks grew gayer and more frequent.

One little party—shall I ever forget it?—was on the 9th of March, I think; such an odd, funny little party! Such queer things happened! What a fool Mr. McG—— made of himself! Even more so than usual. But hush! It's not fair to laugh at a lady—under peculiar circumstances. And he tried so hard to make himself agreeable, poor fellow, that I ought to like him for being so obedient to my commands. "Say something new; something funny," I said, tired of a subject on which he had been expatiating all the evening; for I had taken a long ride with him before sunset, he had escorted me to Mrs. Brunot's, and here he was still at my side, and his conversation did not interest me. To hear, with him, was to obey. "Something funny? Well—" here he commenced telling something about somebody, the fun of which seemed to consist in the somebody's having "knocked his shins" against something else. I only listened to the latter part; I was bored, and showed it. "Shins!" was I to laugh at such a story?


Sarah Morgan Dawson (1842-1909) woonde tijdens de Amerikaanse burgeroorlog in Louisiana en hield in die periode een dagboek bij.

Stijn Streuvels -- 6 april 1916

6 april 1916
Van de morgen werden wij opgeschrikt door hevige ontploffingen! Een vlieger ergens die bommen werpt? Maar de ontploffingen herbeginnen bij regelmatige tussenpozen zodat het blijken kanonslagen te zijn... heel in de nabijheid afgevuurd? Grote verslagenheid onder de inwoners die buitenkomen om nader bescheid te weten over het gevaar! Al wie voorbijgaat wordt opgehouden en naar nieuws gevraagd. Zogauw worden de raarste onderstellingen gemaakt en de stoutste beweringen vooruitgezet. 't Zijn de bruggen die in de lucht vliegen - een zeker teken van de aanstaande aftocht. - Het kanon dondert inderdaad vervaarlijk. Een wijveke weet het al! De opperste [opperbevel] van de Duitsers te Avelgem heeft gezegd dat er na 2 dagen geen treinen meer zouden rijden! En de opperste van de Duitsers te Kortrijk zijn naar Duitsland vertrokken... omdat ze wisten wat er zou gebeuren! - Gissingen van alle aard worden gedaan - tot eindelijk de jongen aankomt die de dagbladen verkoopt - en van hem vernemen we dat het soldaten zijn die... leren schieten. De kanonnen staan te Deerlijk en te Harelbeke. Van nu voort hebben de felle ontploffingen alle indrukwekkende vervaarlijkheid verloren en iedereen blijft aan zijn bezigheid. Een andere komt ons eigenlijk de ‘Waarheid’ vertellen - en zegt dat men langs Kuurne aan 't oefenen is met handgranaten.


Stijn Streuvels (1871–1969) was een Vlaamse schrijver. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hield hij een dagboek bij.

vrijdag 5 april 2013

Gaston Burssens -- 5 april 1943

Er is niet veel meer dat mij nog kan verontwaardigen. Er is zoveel gebeurd, er gebeurt nog zoveel wat nooit mogelijk scheen ooit te zullen gebeuren, dat men te langen laatste immuun wordt tegen iedere inwerking op het gevoel en het verstand van buiten naar binnen.
Maar wat zich vandaag heeft voorgedaan is zó erg dat het pantser van immuniteit met één slag, die er in werkelijkheid honderden waren, werd doorboord - wat de oorzaak is dat ik thans met bevende hand zit te schrijven. Ik zit in de vroege namiddag aan het raam in de eerste lentezon naar buiten te kijken, zo maar, naar de wandelaars. Boy heeft al een paar maal de oren gespitst en zacht gegromd zonder dat ikzelf iets verdachts heb waargenomen. Opeens zie ik vele wandelaars verschrikt omhoog kijken en enkelen zich tegen de grond werpen. Toen hoorde ik plots het loeien der alarmsirenen, gevolgd door een aanstormend gehuil, gevolgd door een paternoster van oorverdovende klappen. Alle ruiten vliegen stuk. Alle deuren vliegen open. Boy rent huilend naar de schuilkelder, ik hem vierklauwens achterna. Het bombardement leek mij nooit te zullen ophouden en ik had de indruk dat mijn zogenaamd bomvrije kelder door elkaar werd geschud. En toen werd het plots doodstil. Boy staat te hijgen en ik sta te rillen. Ik sluip voorzichtig naar boven, maar bij de derde tree begint het spektakel opnieuw. Ik tuimel over Boy weer de kelder in en de stalen deur slaat met een kanonschot dicht. Toen is de tijd voor mij stil blijven staan en ik kan nu nog niet verklaren na hoeveel tijd ik weer versuft op de straat stond. Daar zag ik de puinen van Pompei liggen onder een dunne laag sneeuw, en onder een grauwe hemel terwijl ikzelf in volle zon stond.
Ik heb uren lang door de puinen van Mortsel gedwaald; hele, halve en stukken lijken zien liggen, stervenden horen kreunen, kinderen 'horen huilen, vrouwen zien krankzinnig worden, en mannen horen vloeken die met blote handen in het puin scharrelden op zoek naar hun vrouw, hun moeder, hun kind misschien...
Als ik ooit mocht wensen de verantwoordelijke staatsleiders levend te zien villen, dan zou het nu zijn!


Gaston Burssens (1896-1965) was een Vlaamse schrijver. Zijn Dagboek werd in 1988 uitgegeven

donderdag 4 april 2013

Frans Molenaar -- 4 april 1979

Woensdag 4 april
Opgestaan 6.30 uur. Alle medewerkers waren om 8 uur aanwezig: stoelen en podium waren reeds verstuurd, collectie ingepakt; mannequins arriveerden, make-up mensen, kappers, modisten, schoenenman en geluidstechnicus druppelden binnen. Kortom: 'Het Circus' (Toni Boltini) kon beginnen. Iedereen was al doodmoe van alle afgelopen weken overwerken, doorpassen, repetities etc. We stonden voor een belangrijke dag. Eerste show, de try-out, om 11.00 uur. Nerveus en, met gemengde gevoelens, hard gewerkt om vervolgens alles voor te bereiden voor een tweede show, de pers-presentatie. Er moest nog een geluidsband veranderd worden, enkele jurken werden eruit gehaald, die achteraf niet voldeden en de laatste creaties kwamen van het atelier. En ja hoor, daar kwamen ze dan: de modepers, de VIP's, oude bekenden, trouwe klanten, bewonderaars en... de roddelaars. Met andere woorden: een atmosfeer om de zenuwen van te krijgen. Bij het zien van sommigen denk je dan: Goh, die schrijft niet meer over mode, maar komt toch, wat leuk, die interesse!
Nog even vlug enkele ANP-foto's gemaakt en ik constateerde dat de mode-redactrice van de Volkskrant er weer niet was. Oh ja, dat is waar: de Volkskrant verstrekt geen informatie meer over Haute Couture, alleen nog over macramé en 2de-handskleding. De dienstdoende dame van de NRC zie ik weer met een zuur gezicht binnenkomen en ineens realiseer ik me: natuurlijk kijkt ze zuur, wat wil je met een moeder die een briljante comédienne is, een zuster die een zeer geprezen actrice is en een vader die een even talentvolle en alom geroemde kunstenaar was, en zelf ooit aan een balletcarrière begon die mislukte en nu via TV-quizzen naast goedkope zangeressen moest zitten om toch maar de publiciteit te halen; daar zou ik ook zuur van worden!
Maar ach, tout savoir c'est tout pardonner.
Wat aardig daarentegen dat een man als Willink zo geïnteresseerd blijft en op handen wordt gedragen door zijn vrouw Sylvia, en dan altijd weer een stralende Marte Röling en Mies Bouwman te zien zitten, en een perfect uitziende Ellen Vogel en — zo kan ik uren doorgaan.
Maar goed: 15.10. De show gaat beginnen. Het zoveelste glaasje water is mij al door de geluidsman Ruud aangegeven, en zo zullen er nog ettelijke glazen water volgen (gemiddeld Y per show). Plotseling zie ik — of liever ruik ik — een crêpe de chine blouse verbranden, die in de nervositeit op een asbak was gegooid, omdat een topmannequin 3 passages vrij had en net zoals iedereen op was van de zenuwen. Van de 50 paar schoenen vliegen er van 13 paar de banden los, maar: The show must go on!
16.50. Défilé van de mannequins, wij slaken diepe zuchten; de persshow zit erop. Na het nuttigen van enkele glaasjes uitsteken¬de champagne en overheerlijke hapjes merken we al snel dat deze 25ste Couture-presentatie goed is ontvangen. Vervolgens ben ik aan mijn 2e bad toe en wederom andere kleren en laat mijn overgelukkige ouders uit. Tot slot wachten ons nu de voorbereidingen voor de 3 de presentatie. Overigens lijkt het mij opmerkelijk te vermelden dat velen zeiden: 'Die arme mannequins, 3 shows op één dag'; maar wat dacht u van 2 perfecte assistenten die alle mensen op de plaats hebben gezet en zodoende wel 9 keer het parcours hebben gelopen in één en dezelfde jurk.
Eindelijk kwam de goede geluidsband en hadden wij door op wie welke jurk het beste stond en dat bepaalde hoeden op bepaalde modellen niet pasten, en zo ga je maar door. Dus begonnen wij opgewekt aan de derde show om 8 uur. Ondertussen was de zaal meer dan volgestroomd. Gereserveerde plaatsen waren ingenomen door staatssecretarissen en onaangekondigde buitenlandse prinsessen. Dus van het uitstekende seating systeem was geheel niets meer over, maar het was oer-gezellig. De temperatuur was inmiddels tot tropische hoogte gestegen. De geluidsband werd gestart. De 6 ragdunne, beeldschone mannequins konden aan de finale van deze mode-estafette beginnen. Halverwege de show bleek dat Elke en Liesbeth de slappe lach kregen, hetgeen een komische uitwerking had op het publicum. De 18 mensen die achter zo keihard gewerkt hadden, waren blij toen zij de muziek hoorden voor het laatste défilé (americain, zoals de Telegraaf later schreef). Na een minutenlang applaus konden wij ons weer op de champagne storten. We dachten: dat was het weer, maar er moest weer worden gewerkt: opruimen, inpakken, opvouwen, af-schminken etc. etc. Vluchtige gesprekken met de gasten. Om 23.00 uur waren we terug op de Oranje Nassaulaan 13 ('het Gesloten Huis van Frans Molenaar') alwaar we met de medewerkers en vrienden de videoband van de perspresentatie hebben teruggekeken, onder het genot van eerder genoemde drank. Randy (stagiaire) haalt om 24.00 uur per taxi de ochtendkrant. Slot van deze dag: 2 uur in de morgen, gelukkig en gevloerd.


Frans Molenaar (1940-2015) was een Nederlandse modeontwerper. In 1979 hield hij op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.

dinsdag 2 april 2013

Simon Vinkenoog -- 3 april 1964

vrijdag 3 april 1964 [de achtendertigste dag]
Robert Graves doet mij de Dichter ontdekken; het eeuwige thema staat mij de Hoofdletter toe. Ik heb mijn Godin nog niet in badpak aanschouwd (het wordt een grote zomer).
Ik kan met geen grotere beloftes in zee gaan. Een meisje noemen wij Susila.
Ir. drs. M.H. Ekker (Gurdjieff-Avontuur): ‘In vergelijking met de andere bewustzijnstoestanden - zelfbewustzijn, en objektief bewustzijn - is ons zogenaamde waken te vergelijken met slapen, een soort wakend slapen. Worden wij niet in het Nieuwe Testament telkens weer opgeroepen te ontwaken? Het diepe en zeer reële verschil kunnen wij ervaren in de enkele momenten waarin wij met een schok uit de ban van deze hypnotische slaap loskomen, iets meer wakker zijn, ons “herinneren”, meer “aanwezig” zijn. De mens is naar opvoeding en maatschappij een volkomen mechanisch apparaat, een machine, zowel lichamelijk als geestelijk.’
‘Ik moet de waarheid ervan met mijn gehele wezen ervaren. Dan pas is zij voor mij waar, en kan niemand mij ooit meer van het tegendeel overtuigen. Omdat ik er één mee geworden ben. En dan ook pas kan ik proberen anderen te helpen om zelf ook tot die waarheid te komen.’

*

Het weten gaat vooraf aan de werking van de hogere funkties, met de meer potente energieën; de werkelijke verandering zal gepaard gaan met een verruiming van het bewustzijn.
Het is een zien zonder oordelen, de meest onpersoonlijke objektieve waarneming (perceptie) zonder emotionele vertroebeling, zonder vooropgezet streven, open voor ervaring: een jeugdideaal verwezenlijkt, de Dichter die het Grote Avontuur beleeft. Het enig avontuur: sprookje en werkelijkheid, droom en daad, woord in maag en hersenen, liefde in spieren en zintuigen, kracht in zenuwen en hersenen: klaar voor verder, hoger, sneller, kristalhelder klaar: het nadert.
Van de rozen de geur, als de wereld verhongert.

*

Een Noors sprookje. Het is nog niet uitverteld, ik ben nog niet uitgevonden. Maar ik hoef niet langer te zoeken: genoeg toekomst bij Rosalie, Juana en Matthias. Ze leren luisteren naar wat waar is, en niet naar wat hun wordt voorgelogen. Genoeg kinderen om vrijheid en geluk mee te bouwen. Een sprookje toegankelijk voor alle leeftijden (opgetekend uit de Noorse mond van Pete's Ingrid, moeder van zijn kind, een half jaar oud mee naar Spanje vertrokken): ‘Three little men, big like this (smaller than a finger, see?), they live along the beach, in a little house, with their Aunt Clara. They go fishing everyday, everyday is ok. Then one day something happens to them. What?’ Ze kijkt me vorsend aan, haar vinger drukt op mijn das. Ik weet het niet, wat moet ik zeggen, welke kant gaat het sprookje uit? Mijn Noors is te slecht, m'n Engels ontoereikend.
Telkens opnieuw herhaalt ze me de eerste gegevens van het boek, dat ze schrijft en tekent. Ik kom tot enkele ongeduldig verworpen vervolgzinnen:
‘One of them falls in love? With a girl? The others fall in love with her too?
Neenee, schudt ze van nee, ze vervolgt weer:
‘They are taken under the water, you know. In another world.’
Of zij op deze wereld leefden, dan, voorheen?
‘Of course not,’ kwaad bijna kijkt ze me aan, kijkt om zich heen, wijst dan nauwgezet, ongeduldig: ‘They are só small!’ Twee kleine vingers op ooghoogte.
Maar, aarzel ik (soms ben ik verleerd sprookjes te beluisteren): zijn het dan geen elfjes of kabouters?(fairies, gnomes?) ‘Nee, alleen maar zulke kleine mannetjes... En ze hebben ook een King. Hoe die heet? Die heeft nog geen naam. Hun tante wel, Clara, you understand: Aunt?’
Jaja, haast ik mij te zeggen; kinderen hebben tot deze wereld geen toegang. En ze leven onder water? ‘Yes, and at the end they come out off the water again. What happens to them?’
Ik ben niet bij machte het sprookje thuis te brengen; ze heeft het zelf bedacht, of ging het tekenen het denken vooraf? Tegelijk? Gelukkige mannetjes, ze lagen de hele dag op het strand, ze visten en ze aten lekkere maaltijden die door hun tante werden klaargemaakt, heel mooie zee, in de verte de horizon, maar eigenlijk gebeurt het allemaal onder water, weet je? Het zijn geen lilliputters, want er is geen Gulliver aanwezig, ik voel me verdwaald op de zeebodem, in verre diepten van Triffids (want dat woord verstond ik duidelijk in haar mond), waar plotseling kleine huisjes staan met tantes en koningen, en waar kleine mannetjes worden meegetrokken in zee onder zee, water onder water.
Ik zie de horizon, de scheiding tussen water en niet-water, onder-water, en huiver. Maak mij van haar los, ze kijkt me glimlachend na. Weet ze, dat ik in verwarring ben gebracht door haar sprookje?
Ik heb vele plannen: een science-fiction gedicht, maar het is geen fiction.
Een eenvoudig verhaal. Het leven van Robert Jasper.
De mensen zo waardevoel als het doel.
Ewald stelt ze de vraag: ‘Waarom leeft u?’ Verbluffende radio-antwoorden, zegt hij.


Simon Vinkenoog (1928-2009) was dichter en schrijver. In Liefde. Zeventig dagen op ooghoogte hield hij een soort dagboek bij van een bewogen periode in Amsterdam.

maandag 1 april 2013

William L. Shirer -- 2 april 1939

Warsaw, April 2

Attended a pitiful air-show this Sunday afternoon, my Polish friends apologizing for the cumbersome slow bombers and the double-decker fighters — all obsolete. They showed a half-dozen modern fighters that looked fast enough, but that was all. How can Poland fight Germany with such an air force ?


William Lawrence Shirer (1904-1993) was een Amerikaanse journalist, geschiedkundige en schrijver. Van zijn jaren als correspondent in Europa hield hij een dagboek bij, dat is uitgegeven als Berlin Diary.