2 Dec. Ik zit om 12 uur op de Witte de courant te lezen. Colijn [op dat moment demissionair premier] tikt mij
op den schouder en zegt: zoo bestudeer je crisisliteratuur? Ik antwoord: zo,
ik dacht dat je al naar het Loo was. Neen zegt hij, ik ben "bowled out", ik
doe niets voorlopig, en wacht af: van de Koningin heb ik nog niets
gehoord.-Ik zeg, nu ja, maar nu Marchant weg is, is het nu je tijd; of
moeten wij nog meer mislukkingen eerst door maken? Hij antwoordt: het
zal bepaald noodig zijn, dat er eerst nog het een en ander gebeurt, voor er
aanleiding voor mijn optreden kan zijn. Eerst zal moeten blijken, dat een
zakenkabinet niet lukt, dan dat de coalitie bepaald is afgedaan, en dan is er
eerst een reden voor mij om te denken.- Ik zeg, dat dit kostbaar verlies van
nationalen tijd is, doch dat hij wel zal weten, hoe het moet.- Maar, zegt hij,
laat ons hier niet staan praten, anders staan er vanmiddag commentaren
over in de pers: kom liever eens vanmiddag bij mij op het Dept. praten. Ik
antwoord, goed, maar vanmiddag moet ik naar Noordwijk: morgenmiddag
is mij goed.- Afgesproken zegt hij, en gaat weg.
Bovenstaand fragment is overgenomen uit een klein cahier met dagboekaantekeningen
over de kabinetscrisis van november 1925 van mr. H.C.
Dresselhuys (1870-1926), voorzitter en fractievoorzitter van de Vrijheidsbond (later ook wel de Liberale Staatspartij genoemd).
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten