Nadat de poëzieprijs van Knokke-Heist vijftien maal aan een ander was uitgereikt, kreeg ik hem. Dat gebeurde op een pre-zomerse zondag, 17 juni 1973, met check, receptie, diner, borrelvaart vanuit Zeebrugge (de visserssloep met Duitse bemanning heette Hurricane) en alles incluis. In het Hotel Royal werd gemiddagmaald en iemand aan de overzijde van de zaal drukte aldus een verwondering uit die hem blijkbaar al enige tijd kwelde: “Het is mij erg opgevallen, mijnheer, hoe biezonder aandachtig en blijvend gekoncentreerd u naar de voorlezing van dat toch vrij lange, bekroonde gedicht geluisterd hebt. Eerlijk gezegd, van een schepen van financiën verrast mij dit.” Waarop de aangesproken notabele, goedlachs maar ernstig, met een hem sierende nederigheid: “Ja maar, ik ben ook schepen van landbouw.”
Later, avond was het inmiddels al, werd nog even doorgevierd in Paul Snoeks ruime poldervilla aan het kanaal van Plassendale. De champagne was een rose Mum ‘grand cru’ 1966 die perfekt deed wat hem verwacht werd. En meer zelfs. Want even na tienen ging een fraaie, kristallen champagne-flûte luidruchtig op de tegelvloer de vernieling in. Wat de dichter, schilder en gastheer enigszins weemoedig glimlachend deed opmerken: “Ik heb liever dat ze mijn kristallen glazen breken dan de andere. Brekend kristal klinkt het mooist.”
Nic van Bruggen (1938-1991) was een Belgische dichter. Bovenstaand fargment is afkomstig uit zijn
Uit het Dagboek van een Pink Poet.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten