13 juni 1919: Reeds vroeg, om ± 6 uur, aankomst te Colombo, een herademing van zooveel dagen zeereis. Na passencontrole aan boord per prauw naar land met Maclaine Pont, Langener en Köhler en vrouw. Schitterende autotocht gemaakt naar Hotel Lavinia en binnen door terug, over Boeddha tempel en oude Holl. kerk met grafsteenen: “Hier rust..., opper-koopman enz.” Wat een denkbeeld dat wij hier zelf baas waren. Maar men zegt, dat het op Indië lijkt. Wat een indruk zal ik dan van het grooter-Nederland krijgen. Want indruk maakt dit land; welvarend, wel bestuurd en door de natuur bevoorrecht. Zoo ziet het er tenminste uit met zijn druk gewoel langs mooie wegen te midden van schitterend natuurschoon. Wat een kleuren! wat een schikking van de meest decoratieve planten; rood, geel, paars bloeiende boomen; crotons en palmen. In de oude stad ergens gedrang van menschen. Ook hier distributie! De rijst schijnt schaarsch te zijn.
B.C. de Jonge (1875-1958) was een Nederlandse politicus. Op basis van zijn dagboek schreef hij zijn Herinneringen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten