20 mei 1940
Een avond in de lounge van Grosvenor House is op het oogenblik noch opwekkend
voor de stemming, noch streelend voor den vaderlandschen trots.
Daar zitten, droevig voor zich uitstarend, de leden van H.M.'s Regeering: ‘net een
troep natgeregende musschen’ noemde Peekema het terecht.
Ze zijn meerendeels volkomen verslagen en lijken op alles, behalve op de leiders
van een staat, die zijn onafhankelijkheid moet herwinnen.
Ik moet bekennen, dat ik mij toen al afvroeg: ‘ben ik weggegaan, heb ik mijn gezin
in den steek gelaten, om deze menschen te dienen’?
't Was ontzettend deprimeerend.
Enkelen zijn flink en tegen de situatie opgewassen: Steenberghe, Welter, Van
Kleffens, Dyxhoorn, doch de rest is, zij het in gradaties, abominabel. ‘C. en A.’
noemde Michiels het stel nogal plastisch. Waar moet dat heen? Premier de Geer is
de oudste grijsaard: moeten we onder zulke leiding ons land herwinnen en ons
wereldrijk besturen?
George Henry Charles Hart (1893-1943) was een hoge bestuursambtenaar. Tijdens het eerste oorlogsjaar hield hij een dagboek bij.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten