23 april
De logé. Hij moest de volgende dag op reis. 'Is het goed als ik dan vanavond bij jou slaap? Dan zit ik alvast in de buurt van het station.' Hij komt om zes uur, pakt de fles jonge jenever, belt mensen op. Hij eet mee, gaat erna op mijn fiets iets ophalen. Als hij terugkomt zit ik in mijn kamer. Ik sluit mijn schrift. Hij pakt mijn flesje bier, zet het aan zijn mond en neemt een paar lange teugen. Daarna pakt hij een flesje bier uit de koelkast, vraagt me hem om acht uur te wekken. Ik merk als ik naar bed ga dat mijn tandenborstel nat is. Lon wekt hem de volgende dag en terwijl ik me afvraag of ik op moet staan om thee te zetten of dat ik in bed zal blijven om de logé niet voor de voeten te lopen, hoor ik hem water opzetten, koffie malen. Daarna hoor ik de klep van de broodtrommel, de deur van de koelkast: klok klok lurkt de logé van de fles melk. 'Tot ziens,' roept hij. 'Goede reis,' roep ik. En zodra hij weg is, vlieg ik mijn bed uit, plons een gedeelte van de melk weg, veeg de hals van de fles schoon. Hij blijkt ook de laatste koffiebonen, genoeg voor zes koppen, te hebben gebruikt.
In een interview zegt een neerlandica van wie voor het eerst een boek is verschenen: 'Ik wil liever het Hermans-effect, dus na tien boeken pas beroemd, dan het Mensje van Keulen-effect, want dan kan je erna niets meer doen.'
Mijn schoonmoeder belt: 'Ik wou even dag zeggen, want ik ga een week naar Malta.'
'O, wat leuk. Was u daar vorig jaar ook niet?'
'Nee, vorig jaar waren het Sicilië en Kreta en volgende maand ga ik naar Cyprus. Zal je ook dag tegen mijn zoon zeggen? Dag!'
De pedicure, nadat hij me naar een kamertje boven had gestuurd: 'U zit in de foute stoel. Wou u soms gemasseerd?' Even later: 'Ik ben een sportief type, vroeger deed ik urenlang aan hak-teen-hak-teen. Ik ben daarom ook slank. Bent u trouwens ook. Met die voetjes wilt u zeker naar het strand, u houdt vast van lekker in de zon... Mijn dochter is vrij vandaag om zich voor te bereiden op haar middenstandsdiploma.' Zijn grote onderlip krulde als een gondel om zijn kunstgebit. 'Als u eens wist hoe ze eruit kunnen zien... Links karbonkels, rechts karbonkels, tenen die over elkaar groeien, pussende likdoorns, kootjes die missen...'
Na het afrekenen: 'Geen afspraak voor de volgende keer? Ik dacht wel dat u een vreemd leven leidt. In ieder geval kunnen uw voetjes op een kussentje als u met uw man gaat slapen... als hij dat kussentje tenminste niet ergens anders voor wil...'
Aan Van het Reve, Carmiggelt, Hermans, Bomans, Mulisch, Wolkers, Loesberg, Biesheuvel, 't Hart, Theun de Vries, aan welke schrijver dan ook, wordt nooit gevraagd wat ze ernaast doen. Mij, een vrouw, wel: wat doet u ernaast! Er wordt niet eens gevraagd of Wolkers ernaast weleens aardappels schilt, Mulisch ernaast weleens de was sorteert, Hermans ernaast weleens stofzuigt, etc.
Mensje van Keulen (1946) is schrijver. In 1976 hield ze een dagboek bij dat is gepubliceerd als Alle dagen laat (2006).
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten