maandag 12 oktober 2015

H.J. de Fluiter -- 13 oktober 1943

• Hendrik Jacob de Fluiter (1907-1970) was entomoloog en zat in de Tweede Wereldoorlog in een kamp in Thailand. Gedeeltes uit zijn kampdagboek zijn opgenomen in De Japanse bezetting in dagboeken. De Birma-Siam spoorlijn.

24 september 1943
[Kanchanaburi (Thailand)] Vandaag weer heel, heel veel aan de lieve schatten gedacht en zo heel erg naar hen verlangd. Wanneer zullen we weer bij elkaar zijn en hoe zouden zij het nu hebben? Ik kan me daar de laatste tijd zo ongerust over maken. Nog steeds geen briefkaarten van Java ontvangen en toch moeten er 2000 momenteel gesorteerd worden. Ik hoop zo dat er ook van Beppeke iets bij zal zijn.

27 september 1943
Gisteravond deed een Engelsman nog mededelingen uit door hem ontvangen post [...]. Verder deelde hij iets mede over de nu ook voor de Hollanders ontvangen post uit Java. Deze is hier aanwezig, maar mag niet direct verstrekt worden. Onze post van groep 2 zou na gesorteerd te zijn eerst opgestuurd moeten worden naar het hoofdkwartier van groep 2, aldaar gecensureerd en dan pas verstrekt, dat wil zeggen voor ons weer teruggestuurd worden naar hen (als we dan tenminste nog hier zijn). Als er dus wat voor mij bij is, kan het nog een eeuw duren voordat ik het kan ontvangen. Enfin, maar weer het beste hopen. Geruchten te fantastisch om waar te zijn!

29 september 1943
Vanavond en vanmorgen gehoord dat er een briefkaart is gekomen van mijn liefste Beppeke. Ik ben zo verlangend om hem te ontvangen, maar dat kan nog zo lang duren. [...] De 'working party' die vandaag aan de weg moest werken, was door de Thai weer op warme sojamelk getrakteerd. Een andere keer kregen ze geld of andere etenswaar. Aan een, die in een onderbroekje werkte, werd zelfs een bovenbroek gegeven. Over de houding der Thailanders heeft men tegenwoordig helemaal geen klachten meer; zij zijn zeer attent en vriendelijk tegenover ons krijgsgevangenen.

9 oktober 1943
Nog steeds geen post ontvangen, helaas.

13 oktober 1943
Vanmorgen ontving ik de briefkaart van mijn liefste Èeppeke van 14 juni jl. Het was heerlijk om haar handschrift weer te zien en het geschrevene te lezen. Maar wat schrok ik, toen ik las dat de twee lieve kleine schatten difteritis hebben gehad en vier weken uit huis in het hospitaal zijn geweest. Wat moet dat voor allen, en vooral voor Beppeke een vreselijke tijd zijn geweest. O, ik moet er niet aan denken! Maar wat een groot geluk dat alles goed is afgelopen! Wat mogen we God daarvoor dankbaar zijn. Heerlijk was het te lezen, dat de lieve kleine Truusje ook zo flink is en nog steeds blauwe ogen heeft. Zou hun nu werkelijk 'niets' ontbreken? We maken ons bezorgd over het financiële. Later we verder hopen dat alles goed blijft gaan en ze niet meer ziek zullen worden en dan maar hopen, dat we elkaar allen weer gauw gezond en wel terug mogen zien; wat zal dat een geluk zijn! Vandaag heb ik de briefkaart al zo vaak overgelezen, dat ik hem bijna van buiten ken. Maar ik zal hem nog heel, heel vaak lezen, want het is eindelijk weer iets van mijn liefste Beppeke en ook van de lieve kleine schatten.

24 oktober 1943
Van de Zee kreeg eergisteren weer twee briefkaarten van zijn vrouw uit Kediri. [*...*] kreeg uit Malang een briefkaart van 20 augustus]. Ik had zo gehoopt dat ik ook nog iets van Beppeke zou horen, vooral na die ellendige difteritisgeschiedenis.

7 november 1943
Vanavond kwam Verkuyl me vertellen, dat er voor hem een bericht van z'n vrouw was gearriveerd. Ook voor mij zou er weer een briefkaart zijn. Van wie was helaas niet bekend. Ik ben er erg verlangend naar en hoop zo dat de berichten, ook na de ziekte der kinderen, gunstig zullen zijn!

9 november 1943
Gisteren niets bijzonders. Niet gelezen, omdat ik te veel in spanning zit over de inhoud van de briefkaart die ik gisteravond van Beppeke kreeg. Hij kwam gisteravond na het eten. Vanavond hoop ik een kopie van de Maleise tekst te krijgen. Gelukkig waren de berichten goed. De briefkaart was van 25 augustus. Truusje zou erg pienter zijn en al goed praten, ook op mij lijken. Met Kiki en Beppie gelukkig ook alles goed. [...] Via Holmans bericht bleek ook dat Beppeke nog niets van mij ontvangen had. Echt ellendig, ik kan het me zo voorstellen. Mijn schrijven is dus zeker niet terechtgekomen.

vrijdag 9 oktober 2015

Witold Gombrowicz -- 10 oktober 1962

Witold Gombrowicz (1904-1969) was een Poolse schrijver. Zijn Dagboek 1953-1969 is door Paul Beers in het Nederlands vertaald.

1O.X.DINSDAG
Madariaga, Silone, Weidié, Dos Passos, Spender, Butor, Robbe-Griïlet etc. - ze zijn allemaal in Buenos Aires, uitgenodigd door de landelijke PEN-club. De zittingen duurden vijf dagen en het was een oeverloos gepraat over de onderwerpen: het Woord, de Schrijver, de Cultuur, de Geest enz., zoals altijd. Tevergeefs wachtte men op het moment dat er eindelijk iets zou gebeuren, nog geen vlieg ging op iemands kale kop zitten. Weliswaar begon de zitting soms tekenen van leven te geven, en het leek al alsof ze om zich heen zou gaan trappen, maar meteen zakte alles weer weg in gebazel.
Ik weet het uit verhalen, ik ben er niet bij geweest - waarom? De Argentijnse PEN-club had me niet uitgenodigd - e-e-en waarom, waarom?!!! Ha! Waarom? Omdat ze in plaats van 'een beetje, een beetje veel, een heleboel van me te houden'-helemaal niet van me houden! En waarom? Ha, ha! Personen die deelnemen aan de verkiezing van leden van de Academie van de Wiadomości zullen het gemakkelijk raden: ik had op zere tenen getrapt. In het bijzonder door bepaalde opmerkingen over de Argentijnse literatuur die onlangs in Quadernos te lezen waren. Overigens, als ze me wel hadden uitgenodigd, zou ik ook niet verschenen zijn. Ik ben niet zo gek om met een taxi naar zo'n congres te gaan, of met de tram - als ze me, net als die andere heren, een retourbiljet op een oceaanstomer en een verblijf in een eersteklashotel hadden aangeboden, was het wat anders geweest. Maar omdat ik in Buenos Aires woon, zes huizenblokken van de congreszaal verwijderd, kan ik niet verlangen door een oceaanschip te worden opgehaald, al was het alleen maar om de vreemde indruk die het zou maken als ik direct van de stoomboot door een raam van de eerste verdieping naar binnen zou stappen.
Maar misschien... misschien gaat het je niet om de oceaanstomer, maar om je eergevoel?
M'n eergevoel? Ik weet het niet. Ik garandeer het niet. Ik wil me niet vastleggen.
Vorig jaar had de universiteit van Berlijn me uitgenodigd voor een vergelijkbaar congres, alleen met een wat ander programma. Elk van de uitgenodigde personen zou namelijk in zijn eigen taal een fragment uit een van zijn boeken voorlezen, en de in de zaal aanwezige vertaler zou dat meteen in het Duits omzetten. Vijf minuten voor de auteur - vijf minuten voor de vertaler - weer vijf minuten de auteur, en opnieuw de vertaler... Toen ik hoorde dat ik tienduizend kilometer zou moeten vliegen om een Duits publiek in het Pools een stukje uit Pornografie voor te lezen, was ik verbijsterd. En ik nam het vliegtuig niet. Misschien vooral vanwege de immense en diepe wateren, maar toch ook een beetje uit schaamte... geestelijke... maar ook fysieke... want nu ja, Duitsers iets in het Pools voorlezen kun je moeilijk geestelijk verkeer noemen. En als het niet geestelijk is, dan... hm... hm... is het lichamelijk... Op mijn leeftijd! Ik schaamde me, ik nam het vliegtuig niet. De laatste dagen deed het mij, uit schaamte, eveneens pijn mijn collega's in een situatie te zien... O ja, ik ben kwaad op ze omdat ze deze situatie niet hebben vermeden, noch behoorlijk hebben weten op te lossen! Ik beschouwde ze als verstandige mensen... en van een verstandig mens mag je een meer dan gemiddelde handelingsbekwaamheid verwachten... als je dus ziet dat deze mensen zich dom gedragen, dan doet dat pijn. Al die discussies over de roeping van de schrijver om te strijden tegen de leugen, over zijn rol als ontmaskeraar - terwijl ze heel goed weten dat ze maar wat kletsen in ruil voor de reis die hun is aangeboden. En ze weten dat iedereen weet dat ze het weten! Een courtisane heeft eens tegen me gezegd: 'Iedereen verkoopt wat. Ik verkoop mijn lichaam.' Maar zij hield tenminste geen referaat over de Authenticiteit als Fundament van de Ontwikkelingsperspectieven van de Cultuur.

donderdag 8 oktober 2015

Poef -- 9(?) oktober(?) 20??

• Poef is de kat die Remco Campert vereeuwigde in zijn Dagboek van een poes.

 Soms kan Bril behoorlijk slijmerig zijn. Volgens mij wil hij dan aandacht.
Ik ben bezig met mijn eigen zaken, zoals bijvoorbeeld het wassen van mijn gezicht met een bevochtigde voorpoot, en bij die aanblik komt het plotseling over hem. 'Lief poefje,' zegt hij dan. 'Is het zo'n lief poefje?'
Onzinnige vraag natuurlijk. 'Zo'n lieve poefemans van baasje,' dringt hij aan.
Ik houd op met wassen en kijk hem verstoord aan. Laat me met rust. Ziet hij niet dat ik bezig ben?
Maar Bril gaat door, helemaal gevangen in zijn eigen stemgeluid.
'Lief poefie van bafie, issie dat dan?'
Ik ben niet van bafie, ik ben van mezelf.
Het beroerde is echter dat iets in me niet bestand is tegen de suikerzoete toon waarop hij zijn vleierijen uitspreekt.
Ondanks mezelf bezwijk ik voor zijn woorden, ga op mijn rug liggen en rol heen en weer in totale overgave. Ik schaam me, maar het is sterker dan ik.
Dan begaat hij de fout mijn onbeschermde buik te strelen. Ik geef hem een haal en zoek een goed heenkomen. Met bebloede hand blijft Bril achter.
Was sich liebt, das neckt sich.

woensdag 7 oktober 2015

Arnout Hellemans Hooft -- 8 oktober 1649

Arnout Hellemans Hooft (1629-1680). Zoon van P.C. Hooft, maakte in 1649-1651 een 'grand tour', waarvan hij een dagboek bijhield, dat is uitgegeven onder de titel Een naekt beeldt op een marmore matras seer schoon.

7. Door Zeeveldt nae Inspruk 8 mijl, Ævipons olim dicta ['eertijds Ævipons genoemd']. Onderwegen saegen wij een braeve sterkte, de Schernitz genaemt, voornaemlijk tegen de sijde van Duijtschlant gefortificieert: op den bergh maekten sij mede een sterkte, die nu met de vrede niet sal volmaekt worden: in dese sterkte daer ik van geseijdt hebbe, heeft de Hertogh van Inspruk 3000 man gehadt; nu was 'er geen volk, als die ons de gesondtbrief ['gezondheidsverklaring'] afeijschten. Voor de stadt saegen wij een lusthof van de Hertogh, met een waerande, die met een lange muijr omringht is. De rivier Inn loopt 'er voorbij, die seer sterk loopt. In 't Hart gegeten. Men kan meest onder de huijsen gaen omdat sij aen straet maer overwelft sijn; boven sijnse plat. 's Naemiddaghs quamen wij te Matterem, 4 mijl, daer wij bleeven.

8. Door Arier nae Stersingen 6 mijl. Gegeten. Wij saegen in onse herbergh een steen, half silver, half loodt, die daer uijt de bergen, die sij sneebergen noemen, gegraeven was. De bergen komen den Hertogh Leopoldus, en de Fokkers van Aughsburgh toe, die noch wel over de 500 man in werk hebben, en wel 3000 gehadt. Doe nae Daeden in der Auw, 4 mijl, een kleijn plaetsjen, maer daerse evenwel wel tracteerden.

9. Door Brixen, een taemelijk steedtjen, 't heeft een bijsondre bisschop, nae Klansen, een kleijn steedtjen, 6 mijl. Gegeten. Wij saegen veel kasteelen op de bergen, en wijn, die wij in langh niet hadden sien wasschen. Nae Bootsen, een taemelijke groote maer morsige stadt. Geslaepen en gegeten met ons geselschap en de graef van Satffort. Ik meen omtrent 4 m.

maandag 5 oktober 2015

Marjan Berk -- 6 oktober 1983

Marjan Berk (1932) is een Nederlandse actrice en schrijfster. In 1983 hield ze voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.

Donderdag
De wekker start om 7 uur. Ik moet om 8.30 op een scholengemeenschap in Amersfoort 'de Schothorst', vier uur lesgeven. De pijn in arm en rug bereikt het punt 'ondragelijk'. Pillen geslikt, heet bad genomen, vriendin belt om aan te bieden me te rijden. God is soms werkelijk meesterlijk in het zorgen van details. Een beetje als Dopy Jopie laat ik me door Nanneke naar de school vervoeren, waar ik met veel koffie in staat ben te starten. Buitengewoon geanimeerde ochtend. Pijn gewoon vergeten door woeste discussies over Centrumpartij en Turken, die je zouden verkrachten. Blijkt iedere keer weer, dat de kwaliteit van het vermogen tot discussiëren van zo'n stel kinderen staat en valt met de kwaliteit van de docent Nederlands.
's Middags in het Burgerziekenhuis bij dokter V. injectie gehaald, die mij even twaalf uur geheel plat legt, iets wat langzaam dringend noodzakelijk werd in verband met ontsteking, die door al dat werk er niet bepaald op vooruitging. Apropos! Bij die lezingachtige lessen op scholen vraag ik altijd, wie er een dagboek bijhouden! Vooral de meiden, ja eigenlijk alleen de meiden doen dat nogal eens. Ik schat het percentage zo ongeveer ruwweg op 10 procent!

zondag 4 oktober 2015

Cees Buddingh' -- 5 oktober 1970

C. Buddingh' (1918-1985) was schrijver en dichter. Hij publiceerde vijf boeken met dagboeknotities.

6-10
Vandaag een erg rommelige dag. Vanochtend eerst een stuk voor Litterair Paspoort geschreven (over Max Beerbohm), vanmiddag wat korte besprekingen voor Het Parool, daarna naar een kinderverjaardag (van Kokko Sandtke); net waren we thuis of de man van onze werkster kwam om de wasmachine te repareren (die wij van hen hebben overgenomen toen zij een volautomatische kochten), hij zat nog even een biertje te drinken toen Pom van Oost arriveerde met de tweedehands radio voor Wiebe - een oude Erres, bijna net als wij vroeger gehad hebben (en die nu boven bij Sacha staat) -, wat gepraat: nu is het kwart over negen en zit ik eindelijk rustig achter mijn schrijftafel. En het ziet ernaar uit dat ik morgenochtend al bijtijds naar A'dam moet om de kopij voor de boekenpagina van a.s. zaterdag weg te brengen, omdat het stuk van Theo Sontrop, over het manifest van de zeventigers, dat hij gisteravond per expresse aan me heeft opgezonden, nog steeds niet is gearriveerd. Eén prettig vooruitzicht is, dat ik er meteen een bezoek aan Allert de Lange aan vast kan knopen. Maar bij elkaar ben ik er toch weer een dag mee kwijt.

Mary Dresselhuys -- 3 oktober 1979

Mary Dresselhuys (1907-2004) was een Nederlandse actrice. In 1979 hield ze op verzoek van NRC Handelsblad korte tijd een 'Hollands dagboek'bij.

Woensdag 3 oktober
Vanavond de honderdste 'Gelukkige Hand' [toneelstuk] in Den Haag. Exact de honderdste; voor de produktie, voor de technische staf - en voor Guus Hermus. Niet voor mij, voor mij is 't de vijfde. Een honderdste voorstelling spelen we bij voorkeur in een lekkere schouwburg, in een beetje grote stad. Op tournee lukt dat niet altijd. Soms valt die honderdste in een afschuwelijke schouwburg in de stad X. Dan smokkelen we, en we zetten die honderdste bij voorbeeld twee dagen later, als we in IJ spelen, of drie dagen vroeger als we in Z spelen. Zo heb ik al ettelijke malen met veel tamtam een honderdste gevierd terwijl het in werkelijkheid de honderd-vierde of de zeven-en-negentigste was, maar om de honderdste te vieren als het eigenlijk pas de vijfde is...
Acteurs zeggen tegen elkaar als iemand een avond geen zin heeft: "t Wordt altijd 11 uur.' Maar het is nu pas 11.00 uur 's morgens, en ik heb juist wèl zin. Ik zou ook helemaal niet willen dat het al 11.00 uur 's avonds was. Ik zou willen dat het acht uur vanavond was en dat we over een kwartier konden beginnen. Ik merk dat ik toch een soortje zenuwachtig ben vandaag. Niet zozeer vanwege die honderdste, maar Den Haag is toch weer iets anders dan Lelystad of Middenmeer. Jons (A. Viruly) is er al vroeg heen voor een bespreking met zijn uitgever. Die zie ik daar vanavond. Nee, niet de uitgever. Maar ik vind zo'n dag alleen thuis prima. Ik kom tot niets. Geen concentratie om iets te lezen. Radio aan, radio uit. Geen zin in eten. Geen zin in koffie. Beetje klunzen. Knoop aanzetten. Radio aan, radio af. Een la opruimen. Een plant verpotten.
Ha, de post, een grote envelop van NRC Handelsblad. Misschien gaat het niet door, kan dit allemaal over een minuut de prullenmand in.
Maar nee, het is: Handleiding bij het schrijven van dit dagboek. Hoeveel woorden, waar inleveren, enzovoort, enzovoort. Gelukkig niet HOE het moet; dan kan ik het niet meer. Dan durf ik niet meer.
Jons en ik hebben eens een paar jaar ge-olie- en gewaterverfd, het werkwoord schilderen wil ik niet gebruiken. We vonden het heerlijk. Jons kocht steeds meer boeken over hoe het moest, om technieken te leren. Ik stak mijn hoofd in het zand, want ik wist dat ik niet meer zou durven als ik wist wat ik allemaal verkeerd deed. Zo is het met dit schrijven ook. Als iemand dit eerste velletje zou lezen en zou zeggen: 'Dat kan zo echt niet' - dan was het meteen afgelopen, dan zou ik niet meer durven. Néé, nee nee, zo is het niet met toneel: regisseurs en collega's mogen mij alles zeggen. Ik lees zoveel mogelijk; ik wil van alles op de hoogte zijn. Ik heb vier abonnementen op buitenlandse toneeltijdschriften, ik slurp alles op waar ik van leren kan. 'Nou, daar willen we dan vanavond de resultaten weleens van zien,' zult u zeggen. En daar hebt u dan gelijk in ook.