maandag 23 december 2024

Achilles Cools • 23 december 2004

• Achilles Cools (1949) is een Belgische kunstenaar die zijn inspiratie vindt in de biologie. Uitgebroed. Dagboek van een beeldenmaker.

23 december
Ik heb een romantisch beeld van het toeval. Ik geloof dat er voortdurend cadeaus uit de hemel vallen, en dan kan je kiezen: je vangt ze op, of je laat ze te pletter slaan. Maar geen mus valt van het dak zonder commentaar. Wanneer de waarheid op het spel staat, moeten we oppassen voor de doodlopende zijpaden die ons afhouden van de reis die we werkelijk moeten ondernemen. Het geluk van het heden is zo onder handbereik dat we het vaak nauwelijks als werkelijk ervaren. Want iets wat zo dichtbij is kan onmogelijk waar zijn of waarde hebben. En wat dichtbij is blijft niet. Wat eerst nog als een loom zwevend veertje hoog in de lucht hing, is plots veranderd in een furieus duikende jager. Zo moeiteloos spelend met de zwaartekracht, dat kan alleen de havik. Twee, drie soepele vleugelslagen en daar wiekt hij als een pluimpje hemelwaarts door de thermiek op handen gedragen. Even later is hij slechts een stipje in de lucht.
Hij verdwijnt als een nieuwe boodschap, een teken voor morgen. Het toont weliswaar die ene vlucht hier, maar tegelijk zijn er in alle richtingen talrijke berichten verloren gegaan. Als een correspondentie van vele geschriften. Hij kan de spoorloosheid in alle richtingen rondzenden, de circulatie van nog andere mogelijkheden. Op de nok van het dak strijkt een witte duif neer; ze is zelf al een brief.

vrijdag 20 december 2024

Jervis McEntee • 22 december 1888

Jervis McEntee (1828-1891) was een Amerikaaanse schilder. Hij hield van 1872 tot 1890 een dagboek bij.

Vertaling door ChatGPT onderaan.

Thursday, Dec 20, 1888 — Went to the dentists. Not so much to be done as I feared. Called at Wilmurts but the place was still closed although I saw by the paper his wife was to be buried yesterday. [...]

Friday, Dec 21, 1888 — This is I believe the shortest day of the year. I always think of Taylors "O darkest day of all the year." I love the short, dark days. They never sadden me. They are soothing and quieting. I was surprised to find that one of the French landscape painters expressed the same idea to his friends to their great wonder. I think it was Rousseau but am not sure. [...]

Saturday, Dec 22, 1888 — Very cold. Went to the dentists and have been painting on a little picture of Maurices cottage at Bisby for Robt. Wilkinson. Nicoll has just been in to tell me that Hubbard is dead. I can not realize it. He had no particulars but says Frank the fireman told him his brother had been over and said he died yesterday about noon very suddenly. Another of my old friends gone, and it fills me with sorrow to think of it. Attended a meeting of the Paris jury at the Academy and afterwards went around to the Century.

Sunday, Dec 23, 1888 — Went home with the 9.50 morning train via the Erie and the "short-cut" to Newburgh, taking near four hours to reach Newburgh. Did not get to Kingston until 3. There was no cab and I missed the car and had to walk and carry my heavy valise filled with the Xmas things. I was nearly tired out when I reached home. It was a warm day and I was dressed very warmly.



[Vertaling door ChatGPT}

Donderdag, 20 december 1888 — Ging naar de tandarts. Er moest minder gedaan worden dan ik vreesde. Ging langs bij Wilmurts, maar de zaak was nog steeds gesloten, hoewel ik in de krant zag dat zijn vrouw gisteren begraven zou worden. [...]

Vrijdag, 21 december 1888 — Dit is, geloof ik, de kortste dag van het jaar. Ik denk altijd aan Taylors "O darkest day of all the year." Ik houd van de korte, donkere dagen. Ze maken me nooit verdrietig. Ze zijn rustgevend en kalmerend. Ik was verrast te ontdekken dat een van de Franse landschapsschilders hetzelfde idee aan zijn vrienden uitte, tot hun grote verbazing. Ik denk dat het Rousseau was, maar ik ben niet zeker. [...]

Zaterdag, 22 december 1888 — Erg koud. Ging naar de tandarts en heb geschilderd aan een klein schilderij van Maurices cottage in Bisby voor Robt. Wilkinson. Nicoll kwam net langs om me te vertellen dat Hubbard overleden is. Ik kan het niet bevatten. Hij had geen details, maar zegt dat Frank, de brandweerman, vertelde dat zijn broer hier was geweest en zei dat Hubbard gisteren rond het middaguur zeer plotseling is overleden. Weer een oude vriend weg, en het vervult me met verdriet om eraan te denken. Woonde een vergadering van de Parijse jury bij in de Academie en ging daarna naar de Century.

Zondag, 23 december 1888 — Reisde met de ochtendtrein van 9.50 via de Erie en de "short-cut" naar Newburgh, wat bijna vier uur duurde om Newburgh te bereiken. Ik kwam pas om 3 uur in Kingston aan. Er was geen taxi en ik miste de tram, waardoor ik moest lopen en mijn zware koffer met de kerstcadeaus moest dragen. Ik was bijna uitgeput toen ik thuis aankwam. Het was een warme dag en ik was erg warm gekleed.

Samuel Pepys • 21 december 1663

Samuel Pepys (1633–1703) was een Britse hoge ambtenaar, die vooral beroemd is geworden vanwege zijn dagboeken. Hieronder doet hij verslag van een hanengevecht.

[CahtGPT-vertaling onderaan]

Monday 21 December 1663
[eerder die dag]
There parted in the street with them, and I to my Lord’s, but he not being within, took coach, and, being directed by sight of bills upon the walls, I did go to Shoe Lane to see a cocke-fighting at a new pit there, a sport I was never at in my life; but, Lord! to see the strange variety of people, from Parliament-man (by name Wildes, that was Deputy Governor of the Tower when Robinson was Lord Mayor) to the poorest ’prentices, bakers, brewers, butchers, draymen, and what not; and all these fellows one with another in swearing, cursing, and betting. I soon had enough of it, and yet I would not but have seen it once, it being strange to observe the nature of these poor creatures, how they will fight till they drop down dead upon the table, and strike after they are ready to give up the ghost, not offering to run away when they are weary or wounded past doing further, whereas where a dunghill brood comes he will, after a sharp stroke that pricks him, run off the stage, and then they wring off his neck without more ado, whereas the other they preserve, though their eyes be both out, for breed only of a true cock of the game.

Sometimes a cock that has had ten to one against him will by chance give an unlucky blow, will strike the other starke dead in a moment, that he never stirs more; but the common rule is, that though a cock neither runs nor dies, yet if any man will bet 10l. to a crowne, and nobody take the bet, the game is given over, and not sooner. One thing more it is strange to see how people of this poor rank, that look as if they had not bread to put in their mouths, shall bet three or four pounds at one bet, and lose it, and yet bet as much the next battle (so they call every match of two cocks), so that one of them will lose 10l. or 20l. at a meeting.

[later die dag]


[Ongecorrigeerde ChatGPT-vertaling]
Ik nam afscheid van hen op straat en ging naar mijn heer, maar aangezien hij niet thuis was, nam ik een koets. Aangetrokken door aankondigingen op de muren, ging ik naar Shoe Lane om daar een hanengevecht bij te wonen in een nieuwe arena, een sport waar ik in mijn leven nog nooit geweest was. Maar, Heer! Wat een vreemde verzameling mensen om te zien, van parlementsleden (waaronder ene Wildes, die plaatsvervangend gouverneur van de Tower was toen Robinson Lord Mayor was) tot de armste leerlingen, bakkers, brouwers, slagers, bierwagensbestuurders en nog veel meer; en al deze mannen samen, vloekend, tierend en wedden afsluitend. Ik had er al snel genoeg van, maar toch wilde ik het minstens één keer zien, omdat het vreemd is om de aard van deze arme schepsels te observeren, hoe ze blijven vechten tot ze dood neervallen op de tafel en zelfs nog slaan terwijl ze bijna sterven. Ze proberen niet weg te rennen, zelfs niet als ze uitgeput of zwaargewond zijn, terwijl een mesthoophaan na een scherpe klap die hem prikt van het podium zal rennen. Die krijgt dan zonder pardon zijn nek omgedraaid, terwijl de andere haan, zelfs als beide ogen eruit zijn, bewaard wordt om ermee te fokken, omdat hij een ware vechthaan is.

Soms zal een haan, waarop tien tegen één gewed wordt, bij toeval een ongelukkige klap uitdelen die de andere haan op slag dood maakt, zodat die geen enkele beweging meer maakt. Maar de algemene regel is dat, hoewel een haan niet wegloopt of sterft, als iemand bereid is 10 pond tegen een kroon te wedden en niemand de weddenschap accepteert, het spel beëindigd wordt en niet eerder. Nog iets vreemds is hoe mensen uit deze arme klasse, die eruitzien alsof ze geen brood te eten hebben, drie of vier pond inzetten op één weddenschap, het verliezen en toch bij het volgende gevecht (ze noemen elke wedstrijd tussen twee hanen een 'battle') net zoveel inzetten, zodat één van hen gemakkelijk 10 tot 20 pond kan verliezen op één bijeenkomst.

donderdag 19 december 2024

William Soutar • 20 december 1932

• Bij de Schotse dichter William Soutar (1898-1943) werd op jonge leeftijd de ziekte van Bechterew geconstateerd. De laatste veertien jaar van zijn leven was hij aan zijn bed gekluisterd. In die periode hield hij een dagboek bij, waaruit gedeelten zijn gepubliceerd onder de titel Diaries of a dying man (Nederlandse vertaling (van Harry Oltheten): Dagboek van een stervende).

donderdag 8 december
Ik geloof dat het voor het merendeel van de christenen een goede zaak zou zijn als ze hun bijbels eens een aantal jaren opborgen, en daarna naar de woorden van Jezus zouden terugkeren, woorden die dan hopelijk van hun stoffige spinnenwebben ontdaan zouden zijn. Het is jammer dat bijna niemand op natuurlijke wijze tot de bijbel komt, hem ziet als een gave die door de hemel is gezonden, als een bloem. Helaas is hij zo bezoedeld door degenen die hem tot ons brengen dat de frisheid eraf is. De belangrijkste boeken in je leven zijn uiteindelijk degene waartegen je zelf bent aangelopen. Je krijgt er een band mee die je nooit zult krijgen met 'aanbevolen boeken'.

zaterdag 10 december
In de religieuze mythe die alle andere voorafgaat hield de mens zich het liefst bezig met tuinieren en poëzie, want Adam was een dichter die de dingen een naam gaf. Misschien is deze verwantschap tussen aardgebondenheid en poëzie wel van fundamentele betekenis en is het voor een schepper van woorden niet natuurlijk alleen maar een schepper van woorden te zijn en moet hij daarbij nog een of ander witteboordenbaantje hebben. Dichters moeten dicht bij de aarde blijven, want de verraderlijkste verleiding waaraan zij blootstaan is het luchtruim, waarin zij zichzelf verliezen in een ideale wereld. Wanneer we ervan uitgaan dat iedereen een potentieel dichter is, geldt voor de jeugd hetzelfde als voor de dichter - wanneer je je louter en alleen overgeeft aan intellectueel werk breng je jezelf uit balans. Iedereen zou een handwerk moeten beheersen.

dinsdag 13 december
De dichter behoudt altijd iets van de ontvankelijkheid van een kind - daar is geen ontsnappen aan, zelfs al zou hij willen. Zo kan ik zomaar ineens in een liedje of een lachbui uitbarsten, of me bewust worden van een slecht humeur dat diep in mij voortwoekert als een brokje gist. En nu je de kerstklokken al bijna kunt horen, voel ik in ieder geval een heel klein beetje de onderdrukte opwinding die opborrelt in het kind.

dinsdag 20 december
Nietzsche is een van de zeer weinige filosofen die te midden van al het gefilosofeer dichter blijft; misschien is hij wel de enige. Zijn woorden staan zo dicht bij de actualiteit van het leven als voor woorden maar mogelijk is - ze zijn bijna vlees geworden. Vaak voel je je, als je Nietzsche leest, alsof je op een heldere, winderige dag op een hoge heuvel staat; wij zijn ons altijd bewust van actie, ruimte en een atmosfeer die het best weergegeven kan worden met het woord Verfrissend. Je kunt Nietzsches filosofie pantomimisch noemen — ieder woord is een fors gebaar, een moment in een indrukwekkende dans.

woensdag 18 december 2024

Jan Hanlo • 19 december 1968

Jan Hanlo (1912-1969) was een Nederlandse schrijver. Uit: Tirade.

Ik wil van het Christelijke geloof af. Ik kan, na al die intense langdurige pogingen om de tegenstrijdigheden met elkaar in overeenstemming te brengen (Genesis o.a.), deze tegenstrijdigheden niet langer aanvaarden als een soort van ‘openbaring’.
Het enige dat blijvend en tenminste echt schijnt, is je eigen ik. Je eigen verdriet, pijn, onzekerheid, ervaringen.
Ik heb er genoeg van, van het Christelijk geloof.
Ja, dat zeg ik nú, de 19e dec; morgen krabbel ik misschien - waarschijnlijk - weer terug.
Omdat ik een religieus-denkend type ben, zal ik het zonder godsdienst wel niet stellen. Ik wil mij dan meer inpassen in de leer - waar ik overigens nauwelijks iets van weet - van Ormoesd en Ariman. De Botisjava heeft (?) daarin ook een plaats. De leer van de strijd tussen een Goede en een kwade God, lijkt mij eigenlijk voor de hand liggend. Dat ‘credo quia absurdum’ is eigenlijk iets ziekelijks. Het ziekelijke is verdrietig en leidt tot meer verdriet. AVESTA.

19-12 Het gaat tenslotte maar om het (mijn) Gods-beeld. Ormoesd en De Vader (of de Christelijke God) zijn geen twee verschillende Goden! Er is maar één Ormoesd. Het gaat er maar om een zuiverder Gods-beeld te vormen. Het Gods-beeld van de Christelijke massa (en theologen en geestelijken!) voldoet mij niet. Ik heb lang genoeg geprobeerd er mee uit te komen, maar het is iets tegenstrijdigs en daarom verwerpelijk als drager van een theorie of religie, ook al zit er nog zoveel goeds - zelfs specifiek-goeds, dát wat je in een ander geloof niet eens zo geprononceerd vindt - in.

19-12 Mysteries zijn goed, kunnen juist zijn; tegenstrijdigheden zijn verkeerd.

19-12 Dat kat-en-muis spel van het Christelijk geloof breekt me toch eindelijk op.

19-12 Ik bedoel: ik wil niet meer op die manier in een God geloven. Misschien bid ik het Onze Vader nog wel, of veel zinnen eruit. Maar dan tot Ormoesd. Niet tot een reeds Al-goede, Al-machtige God.

Dus dan probeer ik een Manicheeër te worden. (Mani werd, evenals Christus gekruisigd). En ik was altijd zo sterk tegen ketterij.

Augustinus was ook enige jaren Manicheeër.

Later, toen hij weer Christen werd, heeft hij zich misschien wijsgemaakt dat hij iets van de Christelijke leer (Genesis bv.) begreep.

Misschien is het zo dat juist de oudheid - het lange bestaan - van het Christendom pleit tegen zijn waarheid, want de miserabele onwaarachtige inkonsekwentie van de mens koestert misschien zo'n geloof (Genesis).

Zou je dan niet gelukkiger zijn? als je niet krijgt wat je graag wil, maar je hebt ook niet gekropen? (..) 19-12-68

Maar dan moet je het kruipen ook durven opgeven en dan maar met krijgen, of riskeren dat je niet krijgt wat je wil hebben. 20-12-68

 Stop in ieder geval het kruipachtig gebed, 'n God als 'n dictator wil ik niet hebben; ik zou ook niet kunnen of mogen geloven in zijn hulp. We kunnen wel vervloekten zijn (zoals Dostojevski zegt), maar een vervloekte hoeft nog niet te kruipen als voor 'n tiran. 19-12-68

dinsdag 17 december 2024

Ronald Reagan • 18 december 1981

Ronald Reagan (1911-2004) was van 1981-89 president van de VS. Hij hield toen ook een dagboek bij.

Friday, December 18, 1981
Had to be the heaviest schedule & most frustrating day yet. One long series of meetings on bud. on Nat. Security and half a dozen other things. Broke the routine in late afternoon to go over to the W.H. [White House] for W.H. staff party. It was nice. All these good people who take care of us & tend the place with their families. Most important meeting with heads of Auto Co’s. That industry is facing total disaster. I’m recommending that we tell Japan we are going to impose same restrictions on their exports as they do on import of Am. cars in Japan. Auto makers need passage of Clean Air Act changes which can reduce price of Am. cars. Met with Sen. leaders who are beginning to panic on taxes. They want us to raise or impose new ones. I’m resisting. D**n it our program will work & it’s based on reduced taxes.

Dagprogramma hier.

maandag 16 december 2024

Ernst Jünger • 17 december 1943

• Op een beklemmende, transparante manier beschrijft de Duitse schrijver Ernst Jünger  (1895-1998) in zijn Parijs dagboek 1943-1944 (vertaald door Tinke Davids) de noodlotsjaren 1943 en 1944. De naderende catastrofe is overal voelbaar en dringt dominant door in Jüngers conversatie met Parijse kunstenaars en intellectuelen.

Kirchhorst, 17 december 1943
Gebladerd in de dagboeken van de Goncourts. Merkwaardig zijn de veranderingen bij de lezer, die met deze oorlog gepaard gaan – men voelt dat enorme massa's boeken de geestelijke douanegrens die hij trekt, niet zullen overschrijden. [...] Men neemt een boek ter hand en ziet dat het zijn aantrekkingskracht heeft verloren als een geliefde aan wie men vaak verlangend heeft gedacht, maar wier schoonheid bepaalde crises, bepaalde avonturen niet heeft doorstaan. De verveling zal een schrikwekkender schifting teweeg brengen dan elke censor, dan elk verbod van boeken. Verwacht mag echter worden dat dit opnieuw de boeken van de eerste rang, vooral dus de bijbel, ten goede zal komen.
In de notitie van 16 mei 1889 vond ik een mooie droom van Léon Daudet. Charcot was aan hem verschenen, en hij had de Pensées van Pascal voor hem meegebracht. Tegelijkertijd liet hij hem als bewijs in de hersenen van deze grote denker de cellen zien waar die gedachten hadden gewoond – ze leken op de raten van een verdroogde bijenkorf. [...]
Edmond de Goncourt maakt melding van gesprekken met Octave Mirbeau, en die heeft weer Sacha Guitry gekend, met wie ook ik een paar maal heb gesproken. Zo slaat het toeval bruggen tussen doden en levenden – over tussenpijlers weg. Ik denk dan vaak aan de erotische keten: twee mannen kunnen één en dezelfde vrouw hebben omhelsd, en een van hen kan in de achttiende eeuw vóór de Franse Revolutie zijn geboren, terwijl de ander in de twintigste eeuw na de Eerste Wereldoorlog is gestorven.

zondag 15 december 2024

Galeazzo Ciano • 16 december 1939

Galeazzo Ciano (1903-1944) was een Italiaans fascistisch staatsman. Hij was de schoonzoon van Benito Mussolini en een van de personen die hem ten val brachten. Zijn dagboek over 1939-1943 is vertaald (door A. van Dorp) als Ciano's dagboek 1939-1943.

10 December 1939
Mussolini wordt meer en meer verbitterd door de blokkade van de Engelsen. Hij dreigt met tegenmaatregelen en wraaknemingen. Ik geloof echter, dat wij er heel erg weinig aan kunnen doen. Als wij in staat zijn om op te treden, betekent dat oorlog en anders moeten wij onze mond houden en trachten de moeilijkheden op vriendschappelijke manier op te lossen. De Duce wordt steeds zenuwachtiger, maar hij verklaart fier, dat hij kalm is. Zijn positie als neutrale [leider] in een Europa, dat aan het vechten is of zich gereed maakt om te vechten, vernedert hem, maar ik zie geen andere oplossing. Het feit, dat wij in militair opzicht volkomen onvoorbereid zijn, ons gebrek aan geldmiddelen en onze economische afhankelijkheid zullen ons er toe dwingen om deze rol nog lang te blijven spelen en daar heb ik niet het minste bezwaar tegen. Er zal een dag aanbreken, waarop iedereen in zal zien hoe voordelig deze houding van afzijdigheid voor Italië is geweest.

11 December 1939
Geen nieuws.

12 December 1939
Toen de Duitsers er achter kwamen, dat wij de mijn in Lokris exploiteren, de enige plaats waar wij nikkel kunnen vinden, vroegen zij ons er om. Ik had gedacht, dat de Duce er sterk tegen in opstand zou komen, maar er gebeurde niets van dien aard. Al is hij dan niet bereid om aan hun verzoek te voldoen, hij heeft er geen bezwaar tegen om tenminste een gedeelte van de productie af te staan. Alles goed en wel, maar we kunnen er in ieder geval uit leren dat deze heren optreden als een bende dieven en struikrovers. Hoelang zullen we dit nog verdragen?

13 December 1939
Een lange conferentie met den Koning over de onderscheiding vanwege Albanië. Daarna praten wij over allerlei dingen. Hij vertelt mij niets nieuws, maar hij maakt me duidelijk, dat hij neutraal is, maar in zijn hart door en door anti-Duits. Van de Fransen moet hij ook niets hebben en hij heeft geen hoge dunk van hun leger. Het lijkt hem wel waarschijnlijk, dat het Duitse offensief grote resultaten zal hebben, hoewel hij dat niet hoopt. De Duce liet mij in mijn rede een verwijzing opnemen naar zijn rede voor de fascistische militie, als bewijs van mijn bewering, dat ons bondgenootschap met Duitsland nog niets van zijn waarde verloren heeft. Wij moeten aan de pers duidelijk maken, dat deze aanhaling alleen van belang is in aansluiting op wat er over de internationale verplichtingen is gezegd en niet naar aanleiding van de beschouwing over Frankrijk, want anders zouden wij ons moeilijkheden op de hals halen, die wel eens ernstig zouden kunnen worden.
Von Mackensen is teruggekomen op het geval van de nikkelmijn. In mijn antwoord heb ik hem duidelijk bewezen, dat wij er maar een gedeelte van kunnen afstaan en dat zal dus neerkomen op een kleine hoeveelheid nikkel. Hij is daar niet voldaan over, maar ik nog minder dan hij.

14 December 1939
In de Kamer wordt de dood van mijn vader herdacht. Grandi** houdt een schitterende rede en de Duce uit woorden, die voor hem heel ongewoon zijn. Ik heb deze zaal nog nooit zonder mijn vader gezien. Vandaag stond er een grote lauwerkrans op zijn zetel, maar hij was me nog nooit zo nabij geweest als vandaag.

15 December 1939
Geen nieuws.

16 December 1939
Ik heb de Kamer toegesproken. Mijn rede had groot succes, ook al merkte niet iedereen op, dat hij geheel doortrokken was van een venijnig anti-Duits gif. Op het eerste gezicht leek hij alleen maar anti-bolsjewistisch, maar in wezen was hij anti-Duits. Men heeft mij verteld, dat de Duitse ambassadeur hem doodstil heeft aangehoord en dat hij zo nu en dan niet in staat was om zijn teleurstelling te verbergen. Zo moet het.
In de avond heb ik Sir Percy Loraine ontvangen, die er bijzonder over te spreken was en mij zijn compliment heeft gemaakt.

** Voorzitter van het parlement

Sergej Prokofjev • 15 december 1925

Sergej Prokofjev (1891-1953) was een Russische musicus en componist. Hij hield een groot deel van zijn leven een dagboek bij, waaruit gedeeltes in het Nederlands zijn gepubliceerd onder de titel Dagboek 1907-1933 (vertaling Arie van der Ent). Eind 1925 was hij op tournee in Nederland.

13 december
Moeders sterfdag. Aan haar gedacht. Ze heeft de verdwijning van de formule 'maar ik heb het niet breed', die haar zo dwarszat, niet mogen meemaken!
's Middags de Scythische, daarna het Derde, in Amsterdam: het belangrijkste optreden in mijn Hollandreis. Het is eigenlijk geweldig om het concert te beginnen met de Scythische suite, die voor het eerst op het programma staat. Hij werd goed ontvangen, zij het een tikje gereserveerd. Daarna speelde ik het Derde pianoconcert, beter dan gisteren, ik maakte er geen potje van en voerde zelfs het tempo op. Een buitengewoon succes: de zaal (voor driekwart vol) stond op en klapte staand; een deel van het orkest stond eveneens op. Dat was voor het eerst in mijn leven en ik was er opgewonden van. Daarna dronken we thee bij Schmuller. De avond bracht ik thuis door.

14 december
's Morgens herhaalde ik wat gisteren en eergisteren misging in het Derde pianoconcert. Een brief van Ptasjka waar ik al een paar dagen op had gewacht. Ze komt waarschijnlijk morgen aan.
's Avonds vertrek ik naar Rotterdam, op dezelfde manier als eergisteren naar Den Haag, alleen nu een stukje verder. De zaal in Rotterdam is kleiner en dit optreden is ook minder belangrijk. Het is voor het eerst dat ik drie dagen achter elkaar speel. Ik voel de vermoeidheid, ben in een slaperige stemming. Ik koos iets tragere tempi. Ik speelde correct, maar tijdens een langzame variatie viel ik bijna in slaap en maakte een gevaarlijke fout door een verkeerde sprong te maken. Het succes was echter enorm: de hele zaal rees op, net als het hele orkest (Wat een orkest! Een van de beste van Europa!) Het maakte grote indruk op mij. Daarna anderhalf uur terug in de sneltrein naar Amsterdam.

15 december
's Avonds arriveerde Ptasjka uit Parijs; een tedere ontmoeting. Maar ze is nerveus en vermoeid: ze had gedoe gehad met haar jurken voor Amerika. Bovendien is ze schor.

zaterdag 14 december 2024

Julien Green • 14 december 1959

Julien Green (1900-1998) was een Amerikaans-Franse, religieus ingestelde schrijver. Uit zijn zorgvuldig geformuleerde dagboeknotities komt hij naar voren als een gewetensvolle denker en zoeker. Fragmenten uit zijn dagboeken zijn door Greetje van den Bergh vertaald als Journaal 1946-1976.

14 december — Is er nog iemand ter wereld die zich twee liedjes herinnert die omstreeks 1905 zeer in de mode waren in Engeland en Amerika: Nola en Narcissus? Het waren aanstellerige, aandoenlijke, lachwekkende liedjes, waarbij je een weids gebarenspel kon spelen door niet alleen je handen, maar ook je armen te kruisen [bij het spelen op de piano]. Ik hoorde ze vaak in ons appartement in de rue de Passy, waar ik nu in gedachten terugkeer. Een Engelse, Hilda, in een lange jurk van zwarte kant, droeg daar 's avonds na het eten voor uit Shakespeare, in de salon met de gaslampen (en het zachte suizen van het gas begeleidde haar stem, die beurtelings daalde tot een gemompel en weer aanzwol). Ze trakteerde ons op de lange monoloog van koningin Catharina, uit Henry VIII. Dat bezorgde mijn vader, weggedoken achter de papieren muur van Le Temps die hij met gestrekte armen voor zich held, de slappe lach. Zouden er vandaag de dag nog dames zijn die op avondjes komen voordragen? Ik betwijfel het. Hilda, met de ogen ten hemel geslagen, ging zo volledig op in haar dichter dat zij de onbedaarlijke vrolijkheid van mijn zusters, die openlijk lachten, niet eens merkte. En ik begreep er niets van, ik keek met open mond naar die dame die zulke verbazingwekkende narigheden scheen te hebben, en zulke luide kreten slaakte dat de kamer ervan galmde.

donderdag 12 december 2024

Wolfhilde von König • 13 december 1939

Wolfhilde von König (1925-1993) was als meisje lid van de Hitler-Jugend en hield in de oorlogsjaren een dagboek bij, dat in het Engels is vertaald als Wolfhilde’s Hitler Youth Diary 1939-1946.

Munich, 13 December 1939
Heavy naval engagement between the German armor-plated battleship Admiral Graf Spee and three British cruisers at La Plata Bay. After inflicting severe damage to the stronger opponent, Graf Spee enters the Uruguay harbor of Montevideo to repair its damages.

Munich, 16 December 1939
Reich's Street Collection. A huge success. Over half a million beautiful wooden figurines were sold in Munich alone. Not to mention the many old medals, which were also sold rapidly. It was really cold. The wind blew fiercely and there was heavy snowfall, but we pulled it off anyway.

Munich, 17 December 1939
On Saturday afternoons and Sunday mornings, our school has Day of Home Music, during which we girls sing and play instruments. Vati is not coming for Christmas. The Fatherland demands this sacrifice and we accept it. Countless others make this sacrifice as well. Admiral Graf Spee has been destroyed by its own crew. The Führer gave this command after the Uruguayan government denied the port-time which would have been necessary to repair this battleship.

Munich, 18 December 1939
An extraordinary victory for the German Air Force above the German Bay [The Bay of Heligoland], After a hard-fought battle, fighters of the Schuhmacher Squadron shot down 36 out of 52 English warplanes.

Munich, 20 December 1939
Last Jungmädel home afternoon gathering before Christmas. We had a small Christmas party. Christmas tree branches and candles decorated the room. We sang our beautiful old Christmas songs. Our little ones performed "Snow White" and "Goose Girl," both old German fairytales. The childlike sincerity of their performance was a joy to behold. With best wishes for Christmas and the New Year, we said good-bye to each other.

Munich, 23 December 1939
Vati came home unexpectedly. He will stay with us for a while. The Christmas season will now be even better.

woensdag 11 december 2024

Dirkje Kuik • 12 december 196x

Dirkje Kuik (1929-2008) was een Nederlands schrijfster, graficus, illustrator, tekenaar en transvrouw. Uit: Het dagboek van een beeldhouwer.

12 december
Wat een ongemak. Het wordt met de dag moeilijker om je op onze sociëteit te vertonen. Toen ik binnenkwam zag ik tot mijn groot genoegen dat W. aan mijn uitnodiging gehoor had gegeven om samen met Mevrouw Malkö en de chinese secretaris eens een bezoek te brengen aan onze sociëteit. Na enig heen en weer gebabbel, wat heeft Mevrouw Malkö toch een fraaie stem, ze zal zeker aardig zingen, begon ik met haar te converseren over het samengaan der kunsten, een heerlijk onuitputtelijk onderwerp. Iets luider dan mijn gewoonte is, om het onbelangrijke dooreen gepraat te overstemmen. Er zijn altijd nog mensen, die niet weten wat je verschuldigd bent aan een gezelschap van gewicht. Ik haalde juist de architectuur en de beeldhouwkunst als voorbeeld aan, toen F., een van de weinige ongewenste leden die dan net aanwezig moeten zijn, dat zul je altijd zien, me met zijn schelle stem in de rede viel. De kerel zwijgt òf als een potvis òf zegt iets onbehoorlijks, en gaat tot overmaat van ramp uit pure nervositeit omdat hij zijn mond open durft te doen, kraaien, zodat iedereen zijn stommiteiten goed kan horen De vlegel! Natuurlijk kwam hij weer aandragen met het tractaat over de schilder- en beeldhouwkunst van Da Vinci. Nu wil ik de kwaliteiten van Leonardo niet in twijfel trekken, dat zou al te dwaas zijn, maar ik persoonlijk vind Michel Angelo veel groter en men moet niet vergeten dat Da Vinci eigenlijk een corrupte figuur was, die geheel onder druk stond van de hoge adel en de geestelijkheid. Een volmaakte eerlijkheid, bezonnenheid is bij hem eenvoudig niet te verwachten. En al is iemand eventueel een genie, dan kun je toch wel idiote dingen beweren zeg ik maar. Enfin, F. had het weer aardig voor elkaar, verpestte het gesprek volkomen en ging toen weg. Vermoedelijk naar een café.

Daarna begon nota bene, de heren hadden onderhand de nodige kratjes bier verzwolgen, de criticus B. met zijn duim in zijn gat, als betrof het een boerenbruiloft, op de tafel rond te dansen en ordinaire liedjes te zingen zodat de glazen omvielen. Ik geneerde me voor W., die het gelukkig niet al te hoog opnam, ja zelfs zo vriendelijk was om het spelletje mee te spelen. De chinese secretaris was gelukkig in slaap en Mevrouw Malkö kon ik wat aan de praat houden.

B. is een van die in kranten schrijvende heren, die je met een paar borrels kunt omkopen. Alles halen ze uit boekjes en ieder jaar hebben ze een andere mening terwijl ze geen hamer in hun poten kunnen houden. Druktemakers!

Op het laatst werd het echter te bar en besloten we te vertrekken. Jammer genoeg bleek op mijn atelier de kachel uit te zijn en de drie flessen oude tokayer waren verdwenen. Dat had mijn vrouw me weer geleverd. Alles bij elkaar een vreselijke afgang; een onaangename avond. Ik denk er hard over als lid van onze vereniging te bedanken.


14 december
Een prachtige opdracht, de photographieën heb ik al gekregen. Ik moet een ontwerp maken voor een borstbeeld van Anna Paulina, de oudste dochter van onze leider. Daarom heeft de leider me verleden jaar op de ledententoonstelling gegroet. Mijn waarde Anton Pawel hoe gaat het U toch zei hij, ik hoor het nog. Welk een genadige glimlach, wat een bronzen voorhoofd, mijn hart zwelt nu van trots. Oh, mocht ik ooit de goddelijke ingeving krijgen zijn portret te maken. Het beeld wordt geplaatst voor de nieuwe staatszeepfabriek en men heeft het plan tijdens de opening een aantal kleine afgietsels van toiletzeep aan de genodigden te geven. Dus snel aan het werk, geen verder gedroom. Wat zullen ze jaloers zijn als men het bericht in de krant leest. Ik heb B. direct gebeld; hij zorgt wel voor een treffend stukje. Ik voel er veel voor deze keer geen werk in te zenden naar de komende ledententoonstelling.

dinsdag 10 december 2024

Marilyn Monroe • 11 december 19??

Marilyn Monroe (1926-1962) was een Amerikaanse actrice. Ze schreef gedachten en gedichten op in schriften en op losse blaadjes papier. Wat er overgebleven is, is verzameld in Fragments: poems, intimate notes, letters

11 Dec.
Always admired men who had many women.
It must be that to a child of a dissatisfied woman the idea of monogamy is hollow.

Origineel.-2016>

maandag 9 december 2024

Hendrik Groen • 10 december 1995

• Uit het fictieve dagboek Zolang er leven is. Het nieuwe geheime dagboek van Hendrik Groen, 85 jaar.

Donderdag 10 december
Mumba is dood. Ze was niet zo lekker en is toen zomaar doodgegaan. Haar moeder Thong Tai en zusje Yindee zijn steeds aan haar ziekbed gebleven. Heel ontroerend. Mumba is, sorry was, een peuter-olifant in Artis. We waren er stil van tijdens de koffie. Artis heeft laatst aangekondigd dat ze de dieren niet langer namen wil geven om het niet te persoonlijk te maken. Eigenlijk een soort betutteling van de bezoekers. Als dat al ingevoerd was geweest, hadden we alleen kunnen zeggen: 'Heb je het al gehoord? Olifant 3 is dood.' Ik moet toegeven: dat maakt het wel minder erg. Er is een nieuwe natuurserie op tv waar veel naar gekeken wordt: The Hunt. Er vallen altijd slachtoffers en er vloeit veel bloed, want de serie gaat alleen maar over jagen. Ik hou erg van de natuur maar The Hunt laat ik, na anderhalve aflevering gekeken te hebben, verder aan mij voorbijgaan. Het is me te gruwelijk. Mijn sympathie ligt altijd bij de underdog: het hertje dat rent voor zijn leven tegen de leeuw, het zeehondje dat achterna wordt gezeten door de ijsbeer. Als dat zeehondje dan uit de bek van die beer bungelt, kan ik niet blij zijn voor de beer. De serie wordt nota bene uitgezonden door de Evangelische Omroep. Ik vind een bloedende en spartelende Bambi nou niet bepaald bijdragen aan de eer en glorie van de Heer, maar blijkbaar denken de evangelisten daar anders over. Bij mij versterkt het vooral het onbegrip over de schepping: altijd eten of gegeten worden, dood en verderf. Wie, bij zijn volle verstand, schept nou zoiets? Maar als ik, zoals gisteren, met mijn scootmobiel in de stralende winterzon door natuurgebied het Twiske rijd, dan denk ik weer: knap staaltje werk, Schepper.

Vrijdag 11 december
Ik neuriede vanmorgen, misschien onbewust, een lied van Bach.
Komm, süßer Tod, komm selge Ruh!
Komm führe mich in Friede,
weil ich der Welt bin müde
Na drie regels gaf ik me rekenschap van de tekst.
Heb je niets vrolijkers op je repertoire, Groen?

zondag 8 december 2024

Peter Matthiessen • 9 december 1973

Peter Matthiessen (1927-2014) was een Amerikaanse schrijver. In De Sneeuwluipaard (vertaling Victor Verduin) doet hij verslag van een trektocht door de Himalaya.

9 december.
De yak-man zei dat hij een paar dagen niet verder ging om zijn beesten te laten eten. 15-20 cm sneeuw op het pad. Hij zei dat hij een vracht naar de volgende pas zou brengen voor 60 roepi's, vooruit betalen. Ik was achterdochtig, maar weinig keus. Een uur van het kamp viel hij met opzet en zei dat hij zijn been had bezeerd, geld was bij vriend in het kamp. Zonnig vandaag en we moeten verder. Jang-bu liet zijn ergernis blijken door de man een pak rammel te geven. Dat genas het been, maar hij wou niet naar de pas gaan. Hij stelde voor de Khola af te dalen naar het meer. Beviel me niet, wetende hoe de ravijnen zijn. Maar de sherpa's kozen voor die route — en Gyaltsen heeft geen schoenen gekocht met het schoenengeld, merkte ik. Hij droeg gympen en het was erg koud. Ik wou geen bevroren voeten op mijn geweten hebben. We dwongen onze yak-vriend de vracht door de vallei te dragen tot hij om 2 uur de benen nam. Maar we hebben toch redelijk waar voor ons geld gehad zo. Een helse tocht. IJsvallen, gladde stenen met sneeuw bedekt, paden van 1,80 m breed over richels onder de sneeuw met kliffen boven en onder. Daar ik het zwaarst was, vond iedereen het logisch dat ik voorop ging en het ijs probeerde bij het telkens oversteken van stromen. Logisch, maar niet altijd plezierig: een keer zakte ik erdoor en was tot aan mijn borst doorweekt, verschillende keren natte voeten. Tegen de avond grootste deel ravijn achter de rug: in ieder geval hadden we een groot vuur.

Ilse Wentholt • 8 december 1946

Ilse Wentholt (1922-2012) woonde in 1946 in Makassar op Celebes en leidde daar een vrolijk leven. Kort na onderstaande passage (uit Hollands Maandblad) kreeg ze verkering met Raymond Westerling, precies in de periode dat hij zijn oorlogsmisdaden beging. Toelichting door J.J. Peereboom.

Makassar, 19-11-46
... Ik heb een stel ontzettend aardige vrienden opgeduikeld, waar ik altijd van op aan kan. Het zijn getrouwde mannen van 33 jaar maar te lelijk om verliefd op te worden, reuze aardig van karakter, zitten in mijn hotel en zijn reuze op me gesteld. Het is erg fijn en ik hoop van harte dat ik dat zo houden kan.
Als er een of andere voorstelling is, waar ik graag naar toe wil, en waar ik geen uitnoodiging voor krijg van een jonge man, dan kan ik altijd op hen terugvallen, en zij vinden het ook niet erg dat ik voor mezelf wil betalen. Dit schept een prettige basis.
... Het vliegtuigdekschip de ‘Karel Doorman’ is hier, ik ben er vrij vaak aan boord geweest. Er is een aardige jonge administratie-officier, waar ik vrij vaak mee op stap geweest ben... Ik zat in een reuze kring officieren, allemaal van de ‘Karel Doorman’, die allemaal walgelijk verengelst waren. Allemaal willen ze weg van Holland, praten over niets anders dan over hun Engelse trainingstijd en hun vrouwen of sweethearts. Geen enkele uitgezonderd.

Makassar, 8 December, zondag
... Als Henk nu ook zo zijn zinnen op mij had gezet, door dik en dun, wat zou ik dan gelukkig geweest zijn. Ik ben nog steeds dol en dol op hem, en kan hem maar niet uit mijn hoofd zetten. Ik heb vandaag de hele dag op bed gelegen, in elk geval mijn kamer gehouden. Heb nl. een lelijke influenza-aanval te pakken, mijn keel doet zo'n pijn dat ik absoluut geen stem meer heb.... Ik ben helemaal zo akelig somber, dat ik zoëven in mijn eentje heb zitten huilen. En nu zit ik waarachtig alweer met tranen in mijn ogen.
Zoëven was Binnert S. hier. Dat is iemand uit het hotel waar ik grote vriendschap mee heb gesloten, op een gezonde basis. Hij heeft vrouw en kinderen waar hij dol op is in Holland. Ik stortte mijn hart uit over Henk, en hij zei tegen mij: als je toch zo volkomen overtuigd bent van jullie geluk samen, waarom ga je hem dan niet halen?... Maar ik heb geen vertrouwen meer in de theorie: als een vrouw wat wil, dan lukt het haar ook. Ik heb met Geis een te gevoelige klap gehad, dan dat ik dat weer zou proberen. Daarbij heb ik inderdaad geen avonturiersaard, wat je nodig hebt om zomaar een man achterna te reizen. Meerdere vrouwen hebben het gedaan, met goede resultaten....

Ginger X • 7 december 1942

Uit het dagboek van een 17-jarige middelbare scholier die op Hawaii woonde ten tijde van de Japanse aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941. Alle achternamen van bestaande personen zijn verwijderd, behalve die van bekende mensen.

[DeepL-vertaling onderaan]

Sunday, December 7, 1941
BOMBED! 8:00 in the morning. Unkown attacker so far! Pearl Harbor in flames! Also Hickam hangar line. So far no houses bombed here.

5 of 11:00. We've left the post. It got too hot. The PX is in flames, also the barracks. We made a dash during a lull. Left everything we own there. Found out the attackers are Japs. Rats!!! A couple of non-com's houses demolished. Hope Kay is O.K. We're at M's. It's all so sudden and surprising I can't believe it's really happening. It's awful. School is discontinued until further notice...there goes my graduation.

Shortwave: Direct hit on barracks, 350 killed. Wonder if I knew any of them. Been quiet all afternoon. Left Bill on duty at the U. Blackout all night of course!

The following was typed on a separate piece of paper attached to the diary page:

I was awakened at eight o'clock on the morning of December 7th by an explosion from Pearl Harbor. I got up thinking something exciting was probably going on over there. Little did I know! When I reached the kitchen the whole family, excluding Pop, was looking over at the Navy Yard. It was being consumed by black smoke and more terrific explosions. We didn't know what was going on, but I didn't like it because the first explosion looked as if it was right on top of Marie's house. I went and told Pop that (He in the meantime had gotten dressed and was leaving) and he said, "Who cares about Marie when you and Mom might be killed!". Then I became extremely worried, as did we all. Mom and I went out on the front porch to get a better look and three planes went zooming over our heads so close we could have touched them. They had red circles on their wings. Then we caught on! About that time bombs started dropping all over Hickam. We stayed at the windows, not knowing what else to do, and watched the fire works. It was just like the news reels of Europe, only worse. We saw a bunch of soldiers come running full tilt towards us from the barracks and just then a whole line of bombs fell behind them knocking them all to the ground. We were deluged in a cloud of dust and had to run around closing all the windows. I got back to the front door just in time to see pop calmly walking back to the house through it all. He said we could leave if a lull came. Also that a Mrs. B was coming down to our house and to wait for her. Then he left again. In the meantime a bunch of soldiers had come into our garage to hide. They were entirely taken by surprise and most of them didn't even have a gun or anything. One of them asked for a drink of water saying he was sick. He had just been so close to where a bomb fell that he had been showered with debree. He said he was scared, and I was too, so I couldn't say that I blamed him. I saw an officer out in the front yard, so Mom said to ask him if he thought it would be wise for us to try to leave. He said, "I would hate to say because we don't know whether they are bombing in town or not, and besides this is your home." I no sooner got back into the house then a terrible barrage came down just over by the Post Exchange. That's just a block kitty corner from us, so the noise and concussion was terrific. Mom and I were still standing in the doorway and we saw the PX get hit. I was getting more worried by the minute about this time as they seemed to be closing in the circle they had been making around us. (The Japs were flying around in a circle bombing us, Pearl Harbor, and machine gunning Fort Kam.) A second terrific bunch of explosions followed the first by a few minutes only. I found out later these had landed in the baseball diamond just a second after Dad had walked across it. He ran back to see if the men in a radio truck there had been hit. All but one had and they were carted off in an ambulance. I went dashing into my room to look and saw that the barracks was on fire, also the big depot hangar. I hated to go into my room because the planes kept machine-gunning the street just outside my window and I kept expecting to see a string of bullets come through my roof any minute. We had all gotten dressed in the meantime and had packed a suitcase and were ready to leave any time. Finally, after two and a half hours, the planes went away and we left. I gave the soldiers in the garage two and a half packages of my chewing gum before I left and they nearly died of joy at sight of it. Poor guys!!

As we left the Post, we looked around to see what damage had been done to the place. The barracks was all on fire, the big depot was on fire, the theater was burned to the ground already, the PX was wrecked, the whole hangar line was blown up on the far side of Operations, a couple of the non-coms houses were very badly blown out, there was debris all over everywhere, and Pearl Harbor was just a solid wall of smoke which we found out later was burning oil from the boats that had been hit. Reports are that nothing was hit there except boats.

As we drove into town we found the highway blocked solid in all three lanes coming out to the Post as the radio had been calling for all personel of the Army or Navy to return to their posts at once. We were forced to drive out in the gutter, and every now and then we had to move aside from there to let an ambulance go by. The people in town were standing along the street watching it all with very dazed looks. Of course, they didn't know what was going on as the radio hadn't said a thing about it. (We turned it on at home before we left and there amidst all the concussion and noise all we could get was church music.) We ran into Bill on the way into town and made him come back with us. (He had been at the University practicing shooting and had missed it all.) He was mad because he wanted to go and see the fireworks. Ha! Lowyd was with us so we dumped him at the U. where he had a room. Left Jack with him, and Mom and I went up to the M's in Moana Valley. Decided to stay there until further notice so we went back and got Jack. Bill stayed at the U. on duty in the ROTC.


[DeepL-vertaling]

Zondag 7 december 1941
GEBOMBARDEERD! 8:00 in de ochtend. Onbekende aanvaller tot nu toe! Pearl Harbor in vlammen! Ook Hickam hangarlijn. Tot nu toe zijn hier geen huizen gebombardeerd.
5 van 11:00 uur. We hebben de basis verlaten. Het werd te heet. De PX staat in brand, ook de barakken. We hebben een sprintje getrokken tijdens een stilte. Alles wat we bezaten hebben we daar achtergelaten. We ontdekten dat de aanvallers Jappen zijn. Ratten!!! Een paar huizen van niet-com's zijn gesloopt. Ik hoop dat Kay in orde is. We zijn bij M. Het is allemaal zo plotseling en verrassend dat ik niet kan geloven dat het echt gebeurt. Het is verschrikkelijk. School is gesloten tot nader order... daar gaat mijn afstuderen.
Kortegolf: Directe inslag op kazerne, 350 doden. Ik vraag me af of ik een van hen ken. De hele middag stil geweest. Bill had dienst op de U. De hele nacht verduistering natuurlijk!

Het volgende werd op een apart stuk papier getypt dat aan de dagboekpagina was vastgemaakt:
Ik werd op de ochtend van 7 december om acht uur gewekt door een explosie vanuit Pearl Harbor. Ik stond op met de gedachte dat daar waarschijnlijk iets spannends aan de hand was. Wat wist ik daarvan! Toen ik bij de keuken kwam, keek de hele familie, behalve pap, naar de marinewerf. Het werd opgeslokt door zwarte rook en nog meer vreselijke explosies. We wisten niet wat er aan de hand was, maar ik vond het niet leuk omdat de eerste explosie precies boven het huis van Marie leek te zijn. Ik ging naar pap toe en vertelde hem dat (hij had zich inmiddels aangekleed en ging weg) en hij zei: “Wie geeft er nou om Marie als jij en mam misschien wel doodgaan!”. Toen werd ik extreem ongerust, net als wij allemaal. Mam en ik gingen de veranda op om het beter te kunnen zien en drie vliegtuigen vlogen over onze hoofden, zo dichtbij dat we ze hadden kunnen aanraken. Ze hadden rode cirkels op hun vleugels. Toen hadden we het door! Rond die tijd begonnen overal in Hickam bommen te vallen. We bleven voor het raam zitten, niet wetend wat we anders moesten doen, en keken naar de vuurwerken. Het was net als de nieuwsuitzendingen uit Europa, maar dan erger. We zagen een groep soldaten vanuit de kazerne op ons af komen rennen en juist op dat moment viel er een hele rij bommen achter hen die hen allemaal tegen de grond sloegen. We werden bedolven onder een stofwolk en moesten rondrennen om alle ramen te sluiten. Ik was net op tijd terug bij de voordeur om te zien hoe pap rustig terugliep naar het huis. Hij zei dat we konden vertrekken als er een stilte kwam. Ook dat een mevrouw B naar ons huis zou komen en dat we op haar moesten wachten. Toen vertrok hij weer. Ondertussen was een groep soldaten onze garage binnengekomen om zich te verstoppen. Ze waren totaal verrast en de meesten hadden niet eens een geweer of iets dergelijks. Een van hen vroeg om water en zei dat hij ziek was. Hij was net zo dicht bij de plek geweest waar een bom was gevallen dat hij onder de ontbinding had gelegen. Hij zei dat hij bang was en ik ook, dus ik kon niet zeggen dat ik het hem kwalijk nam. Ik zag een agent in de voortuin, dus mam zei dat ik hem moest vragen of hij dacht dat het verstandig zou zijn als we probeerden te vertrekken. Hij zei: “Ik zou het niet graag zeggen, want we weten niet of ze in de stad aan het bombarderen zijn of niet, en bovendien is dit jullie huis.” Ik was nog maar net terug in het huis of er kwam een verschrikkelijk spervuur naar beneden net voorbij de Postbeurs. Dat is maar een blokje om bij ons vandaan, dus het lawaai en de hersenschudding waren geweldig. Mam en ik stonden nog steeds in de deuropening en we zagen de PX geraakt worden. Ik werd met de minuut ongeruster toen ze de cirkel die ze om ons heen hadden gemaakt, leken te sluiten. (De Jappen vlogen in een cirkel rond en bombardeerden ons, Pearl Harbor en beschoten Fort Kam met machinegeweren). Een tweede geweldige reeks explosies volgde op de eerste, slechts een paar minuten later. Ik kwam er later achter dat deze op het honkbalveld waren geland, net een seconde nadat pap er overheen was gelopen. Hij rende terug om te zien of de mannen in een radiowagen daar geraakt waren. Op één na waren ze allemaal geraakt en ze werden in een ambulance afgevoerd. Ik rende mijn kamer in om te kijken en zag dat de kazerne in brand stond, ook de grote hangar van het depot. Ik haatte het om mijn kamer in te gaan, want de vliegtuigen bleven de straat voor mijn raam beschieten en ik verwachtte elk moment een reeks kogels door mijn dak te zien komen. We hadden ons ondertussen allemaal aangekleed en een koffer gepakt en waren klaar om te vertrekken. Uiteindelijk, na tweeënhalf uur, gingen de vliegtuigen weg en vertrokken we. Ik gaf de soldaten in de garage twee en een half pakje van mijn kauwgom voordat ik vertrok en ze stierven bijna van vreugde bij het zien ervan. Arme jongens!!! 

Toen we de basis verlieten, keken we rond om te zien wat voor schade er was aangericht. De barakken stonden allemaal in brand, het grote depot stond in brand, het theater was al tot de grond toe afgebrand, de PX was vernield, de hele hangaarlijn was opgeblazen aan de andere kant van Operations, een paar van de non-coms huizen waren erg uitgeblazen, er lag overal puin en Pearl Harbor was slechts een muur van rook waarvan we later ontdekten dat het brandende olie was van de boten die geraakt waren. Volgens de rapporten was daar niets geraakt behalve boten.

Toen we de stad inreden, zagen we dat de snelweg op alle drie de rijstroken naar de basis was geblokkeerd omdat de radio had opgeroepen dat al het leger- en marinepersoneel onmiddellijk naar hun post moest terugkeren. We werden gedwongen om in de goot te rijden en af en toe moesten we aan de kant om een ambulance te laten passeren. De mensen in de stad stonden langs de straat en keken erg verdwaasd toe. Natuurlijk wisten ze niet wat er aan de hand was, want de radio had er niets over gezegd. (We hadden hem thuis aangezet voordat we vertrokken en te midden van alle commotie en lawaai konden we alleen maar kerkmuziek horen). We kwamen Bill tegen op de weg naar de stad en lieten hem met ons mee terugkomen. (Hij was boos omdat hij naar het vuurwerk wilde gaan kijken. Ha! Lowyd was bij ons dus we dumpten hem bij de universiteit waar hij een kamer had. Jack bleef bij hem en mama en ik gingen naar de M's in Moana Valley. We besloten daar te blijven tot nader order, dus we gingen terug en haalden Jack op. Bill bleef op de U. in dienst van de ROTC.

donderdag 5 december 2024

Fernando Pessoa • 6 december 1915

• Uit een brief van de Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935) aan zijn jonggestorven collega-dichter Mário de Sá-Carneiro. Uit: Mijn droom is van mij. Brieven, dagboeken, beschouwingen (vertaald door Harrie Lemmen).

Lissabon, 6 december 1915
Ik moest een paar theosofische boeken vertalen. Ik wist niets, helemaal niets van theosofie, maar zoals voor de hand ligt, ken ik er nu het wezen van. En dat heeft mij dooreengeschud op een manier die ik voor onmogelijk had gehouden bij een geloofsstelsel. [...] De mogelijkheid dat daar, in de theosofie, de echte waarheid zit, obsedeert me. [...] Welnu, als je bedenkt dat de theosofie een ultra-christelijk stelsel is – in de zin dat het de christelijke beginselen bevat, verheven tot een punt waar ze gegrondvest zijn op iets dat verder ligt dan God – en denkt aan wat wezenlijk onverenigbaar is met mijn fundamentele heidendom, dan heb je het eerste ernstige element dat zich bij mijn crisis heeft gevoegd. Als je vervolgens ziet dat de theosofie, omdat ze elke godsdienst toelaat, exact hetzelfde karakter heeft als het heidendom, dat in zijn pantheon alle goden toelaat, dan heb je het tweede element van mijn ernstige zielecrisis. De theosofie maakt mij bang door haar mysterie en haar occulte grootsheid, stoot mij af vanwege haar wezenlijke humanitarisme en ‘apostolisme’ (begrijp je wat ik bedoel?), trekt me aan omdat ze zo lijkt op een ‘transcendentaal heidendom’ (zo noem ik de manier van denken waar ik op uit was gekomen), stoot me af omdat ze zo lijkt op het christendom, dat ik niet duld. Het is de afschrikking en de aantrekkingskracht van de afgrond aan gene zijde van de ziel. Een metafysische angst.

woensdag 4 december 2024

Matthijs Vermeulen • 5 december 1944

Matthijs Vermeulen (1888-1967) was een Nederlandse componist en muziekcriticus. Toen zijn vrouw in augustus 1944 in het ziekenhuis werd opgenomen, ging hij haar briefjes schrijven, en hij ging daarmee door nadat ze korte tijd daarop overleden was. Ze laten zich lezen als een dagboek en zijn gepubliceerd als Het enige hart.

5 dec. 1944
De nalatenschap van [zijn gesneuvelde zoon] Josquin. Welk een sinistere, macabere, honende, benauwende spotternij! Een handvaliesje, los omwonden met een touw, nauwlijks geknoopt en onverzegeld. Het bijna lege valies bevatte: een wollen zwembroekje, waarin gewikkeld een scheerkwast en veiligheidsscheermesje. Een klein rechthoekig spiegeltje zonder lijst. Enkele naalden, gebonden in een halve meter garen. Een geel leren zakje, waarin een stukje gedraaid hout aan een koordje. Een tabakspijp. Een twintigtal kralen van een gebroken rozenkrans. De vier Evangelies. Een Gebedenboek. Een Bloemlezing der romans in verzen van Chrétien de Troyes. Zijn portefeuille. De portefeuille bevatte niets dan zijn identiteitspapieren, de briefkaart, geheel verbleekt, uitgewist, welke jij [zijn echtgenote] hem eind april zond naar Lerida (het enige wat hij van ons ontving na zijn vertrek?) en een brief aan ons, geschreven in een cantonnement, gedateerd van 24 sept., en, wegens de militaire censuur, zonder inhoud, daargelaten enkele psychologische en filosofische opmerkingen. Hij hield een dagboek. Wat is ervan geworden? Alvorens in de vuurlinie te gaan schreef hij zonder twijfel enige woorden van afscheid. Waar zijn ze gebleven? Hij had een horloge, een ring; hij had stellig geld in zijn portefeuille. Wat is ermee gebeurd? Wat beduidt die uiteengereten rozenkrans? Dat houtje aan een koordje? Tergend. Men laat mij de voorwerpen die niemand benuttigen kon, en de rest verdwijnt. Treurig. Treurig, martelend, ontredderend, desespererend, om van de ganse Josquin niets te zien weerkeren dan zulk een sjofel valiesje, en een paar dingen welke men niet de moeite waard vond te stelen. Van de ganse Josquin. Hij had de offerzin in 't bloed. Geen offer leek hem groot genoeg, zwaar genoeg. Vanavond ben ik 't die offer. Opnieuw. De laatste woorden van zijn brief luidden: `Met Kerstmis allen rondom de tafel.' lk lees dat nog, ik hoor dat nog. En uit mijn diepten roep ik. Maar mij geeft niemand antwoord.

dinsdag 3 december 2024

Johnny van Doorn • 4 december 1987

Johnny van Doorn (1944-1991) was een Nederlandse schrijver-performer. Uit: Door de weken heen: dagboeken.

Tegen Sinterklaas, koopavond:
Mijn schoenen zijn op. Uitgelubberd, meer gat dan zool. lk behoor tot het slag mensen dat altijd tot het laatst wacht met een nieuwe aanschaf. Nagenoeg op mijn sokken dus been ik, soppend door de natte straten, of op een Italiaanse schoenenzaak. Laat ik nou meteen slagen ook! Glimmend zwart schoeisel, puntig, en met een leren zool; onontbeerlijk voor mijn optredens — als ik op de bühne sta maak ik af en toe een dansje. `Ze zitten perfect, ik hou ze maar aan,' zeg ik tegen de verkoopster. 'Pak die oudjes maar in.' Het meisje durf ik niet te vragen of ze dat afval in de vuilnisbak wil gooien. Eenmaal uit de winkel ben ik er blij om. lk houd er nog een mooie doos en een leuk tasje aan over, waarop fel gekleurd: Sophia Loren, Marcello Mastroianni, La Lola en Claudia Cardinale ... Voorzichtig glibber ik op mijn gladde zolen naar de Kalverstraat. Ik merk dat ze snel stroever worden, waag me zelfs aan een looppas, al jojoënd met 't koordje waaraan de tas bungelt. In V&D zoek ik naar een paar surprises. Ik snak naar zuurstof in die drukte. Een make-upsetje lijkt me wel wat. Maar hoe kom ik bij de toonbank? Opeens hoor ik iemand roepen: 'Opzij, opzij! Houdt de dief!' De achtervolger struikelt terwijl ik in een flits een kaalhoofdig ventje naar de uitgang zie rennen. Dan sta ik perplex omdat de achtervolger met een gezicht van 'hij is me verdorie ontsnapt' regelrecht op mij afstevent. 'Heer, ik zag dat de schurk met een scheermes de hengsels van uw tasje doorsneed! Ik had hem bijna te pakken!' Het duurt een ogenblik voor het tot mij doordringt dat ik het slachtoffer ben. Vreemd dat ik 't niet merkte ... Onthutst staar ik naar de domme eindjes touw welke ik nog steeds in mijn hand heb. `In ieder geval bedankt, meneer.' `Uitroeien dat tuig,' zegt de man. Hij neemt me nader op. 'Zie ik het goed? U bent beroofd en u moet er nog om lachen ook! Ach ja, ik snap het. Doet me aan de oorlog denken — komt van de zenuwen, is het niet?' `Het is niet zo erg,' zeg ik. 'De rakker heeft gelukkig een paar oude versleten schoenen van mij gejat die ik toch al wilde weggooien. Kijk, de nieuwe heb ik aangehouden.' 'O zit dat zo ... Aha ... Dag heer.' lk spoed me naar buiten ... Jammer, denk ik, wat had ik graag de woedende kop van de dief willen zien als hij vol verwachting in een steeg of koffiehuis de schoenendoos opent en mijn vieze bemodderde trappers aanschouwt.

's Nachts:
Sedert de jongensjaren niet zo behaaglijk geslapen. Wollig als een beertje tussen de naar lavendel geurende lakens ... Buiten reed door weer en wind de goedheiligman over de daken.

maandag 2 december 2024

Susan Sontag • 3 december 1963

Reborn bevat (dagboek)notities van schrijfster Susan Sontag (1933-2004) uit de periode 1947-1963.

12/3/63

The writer must be four people:

1. The nut, the obsédé
2. The moron
3. The stylist
4. The critic


1 supplies the material; 2 lets it come out; 3 is taste; 4 is intelligence.

A great writer has all 4 — but you can still be a good writer with only 1 and 2; they’re most important.

zondag 1 december 2024

Colin Churcher • 2 december 1960

Colin Churcher (1942) is een Britse treinfanaat. In de jaren '60 hield hij dagboeken bij van reizen en reisjes.

[DeepL-vertaling onderaan]

Friday 2 December
I have got a job delivering letters for the GPO (Post Office) for seven days for Christmas at 3/4d an hour. This will mean that I will be able to earn about £10 just before Christmas.

Saturday 3 December
I went down to Reading General station with Johnny Marsh this morning. It was vastly different from normal. The 11.31 arrival came in on platform 5 instead of platform 9 and the through from Oxford, hauled by a Hall was stopped to pick up passengers at 11.45. The 11.35 arrival (1A30, due to depart at 11.45) didn't arrive until 11.57. I don't know if the timetable has been changed or if things were messed up. The drivers were non-committal and inferred that this has been the state of affairs for weeks past which I know isn't the case. I also saw a Manor No. 7820 on an up freight and a Warship class diesel going light in the Swindon direction.
I played for the 3rd XV against Newbury. We played on the 1st XV pitch which was under about 6 inches of mud, the water in the holes was 6 inches deep. Needless to say it was a very muddy game - the mud smelt up to high heaven. It was a scrumming game entirely which we won 6-0, both scores being from tries scored from scrums close to their line.

Wednesday 7 December
I went to a performance of Handel's Messiah in the town hall this evening. It was very good once they had warmed up. The trumpeter was very good indeed and the harpsichord gave a good effect.

Saturday 10 December
I went down to Reading General station this morning as usual with Johnny. The trains were a little mixed up but most were quite good. There were great variations, e.g. the down stopping train to Cheltenham was seven minutes early (diesel hauled - normally steam) whereas the up Mayflower was at least ten minutes late as was the 11.45 departure from Taunton to Paddington.


DeepL-vertaling:

Vrijdag 2 december
Ik heb een baantje gekregen bij de GPO (Postkantoor) om zeven dagen lang brieven te bezorgen voor de kerst voor 3/4d per uur. Dit betekent dat ik ongeveer £10 kan verdienen net voor Kerstmis.

Zaterdag 3 december
Vanmorgen ging ik met Johnny Marsh naar het station van Reading General. Het was heel anders dan normaal. De aankomst om 11.31 uur kwam binnen op perron 5 in plaats van 9 en de doorgaande trein uit Oxford, getrokken door een Hall, werd gestopt om passagiers op te halen om 11.45 uur. De aankomst van 11.35 uur (1A30, die om 11.45 uur zou vertrekken) kwam pas om 11.57 uur aan. Ik weet niet of de dienstregeling is gewijzigd of dat er een rommeltje is gemaakt. De chauffeurs waren vrijblijvend en suggereerden dat dit al weken de gang van zaken is, maar ik weet dat dit niet het geval is. Ik zag ook een Manor No. 7820 op een vracht naar boven en een Warship klasse diesel die licht reed in de richting van Swindon.
Ik speelde voor de 3e XV tegen Newbury. We speelden op het 1st XV veld dat onder ongeveer 6 inches modder lag, het water in de gaten was 6 inches diep. Onnodig te zeggen dat het een erg modderige wedstrijd was - de modder stonk tot in de hemel. Het was een scrumwedstrijd die we volledig wonnen met 6-0, beide scores waren tries gescoord uit scrums dicht bij hun lijn.

Woensdag 7 december
Ik ben vanavond naar een uitvoering van Händels Messiah geweest in het gemeentehuis. Het was erg goed toen ze eenmaal opgewarmd waren. De trompettist was erg goed en het klavecimbel gaf een goed effect.

Zaterdag 10 december
Vanochtend ging ik zoals gewoonlijk met Johnny naar Reading General station. De treinen reden een beetje door elkaar, maar de meeste waren goed. Er waren grote verschillen, bijvoorbeeld de stoptrein naar Cheltenham was zeven minuten te vroeg (diesel - normaal stoom) terwijl de Mayflower minstens tien minuten te laat was, net als het vertrek om 11.45 uur van Taunton naar Paddington.


Miriam Wattenberg • 1 december 1941

Miriam Wattenberg was een Joods meisje dat in 1940 in het getto in Warschau terechtkwam. Dankzij de Amerikaanse nationaliteit van haar moeder kon ze in 1944 naar de Verenigde Staten vertrekken, waarna ze haar naam veranderde in Mary Berg. Ze hield een dagboek bij van 1939-1944, dat na de oorlog gepubliceerd werd.

[DeepL-vertaling onderaan]

December 1, 1941
The Germans have assigned a large load of potatoes to the ghetto. At first, people were surprised at such sudden generosity. But their surprise did not last long. It turned out that this load was originally destined for the Nazi soldiers on the Russian front but had frozen en route. Then the Germans opened their Nazi hearts and sent the frozen potatoes to the Jews in the ghetto.

Now long lines are forming in front of the various food stores. People are trying to get a few frozen potatoes, for, although they cannot be cooked as such, they make excellent pancakes. Everywhere you go, the smell of fried potato pancakes assails your nostrils. For fat we use black hemp oil, the cheapest there is. Even it costs eight zlotys a pound.

Miss Sala beamed with joy when my mother gave her some of these potatoes. Laden with a few bags of the damp rotting things, she ran home to her family to quiet their hunger. Her mother died a few weeks ago, and her father is in bed with typhus.

The epidemic is still raging unabated. Several people are buried in one grave. Because of the shortage of medical personnel, a medical course has been opened at Number 3 Leszno Street to train a large number of nurses and supplement the knowledge of the former medical students.

The hygienic conditions are constantly deteriorating. Most of the sewage pipes are frozen, and in many houses the toilets cannot be used. Human excrement is often thrown out into the street together with the garbage. The carts that used regularly to remove the garbage from the courtyards now come rarely or not at all. For the time being all this filth is disinfected by the cold. But what will happen when the first spring breeze begins to blow? There is serious apprehension that a cholera epidemic will break out to fill our cup of misfortune to the brim.


DeepL-vertaling:

1 december 1941
De Duitsers hebben een grote lading aardappelen toegewezen aan het getto. In eerste instantie waren de mensen verbaasd over deze plotselinge gulheid. Maar hun verbazing duurde niet lang. Het bleek dat deze lading oorspronkelijk bestemd was voor de nazisoldaten aan het Russische front, maar onderweg was bevroren. Toen openden de Duitsers hun nazi-hart en stuurden de bevroren aardappelen naar de Joden in het getto.

Nu vormen zich lange rijen voor de verschillende levensmiddelenwinkels. Mensen proberen een paar diepgevroren aardappelen te bemachtigen, want hoewel ze niet als zodanig gekookt kunnen worden, zijn het uitstekende pannenkoeken. Overal waar je komt, komt de geur van gebakken aardappelpannenkoeken je neusgaten binnen. Als vet gebruiken we zwarte hennepolie, de goedkoopste die er is. Zelfs die kost acht zloty per pond.

Mevrouw Sala straalde van vreugde toen mijn moeder haar een paar van deze aardappelen gaf. Beladen met een paar zakken van de vochtige rottende dingen rende ze naar huis om de honger van haar familie te stillen. Haar moeder stierf een paar weken geleden en haar vader ligt in bed met tyfus.

De epidemie woedt nog steeds onverminderd voort. Meerdere mensen liggen begraven in één graf. Vanwege het tekort aan medisch personeel is er een medische opleiding geopend op Leszno Street 3 om een groot aantal verpleegsters op te leiden en de kennis van de voormalige medische studenten aan te vullen.

De hygiënische omstandigheden verslechteren voortdurend. De meeste rioolbuizen zijn bevroren en in veel huizen kunnen de toiletten niet gebruikt worden. Menselijke uitwerpselen worden vaak samen met het huisvuil op straat gegooid. De karren die vroeger regelmatig het vuilnis van de binnenplaatsen haalden, komen nu niet of nauwelijks. Voorlopig wordt al deze vuiligheid gedesinfecteerd door de kou. Maar wat gebeurt er als de eerste lentebries gaat waaien? Er heerst grote vrees dat er een cholera-epidemie zal uitbreken die onze beker van ellende tot de rand zal vullen.


Wim Brands en A.L. Snijders • 30 november 2010

Wim Brands (1959-2016) had in november 2010 een mailwisseling met A.L. Snijders (1937-2021), die is gepubliceerd in het jaarboek van de Jan Campert Stichting.


30 november 2010
W: Het valt me op dat je herinneringen ‘scherp’ zijn. Tegelijkertijd beweer je voortdurend dat je niet meer weet wat je vroeger hebt geschreven. Dat je bij herlezing de toon en ondergrond herkent maar niet de toevallige vorm, de zinnen en de aankleding.
Dat klinkt zo koket. En welke toon herken je, wat is je muziekje, om Céline te citeren?

Na deze mail hoor ik een tijd niets van Snijders. Ik herlees in die tijd zijn eerste columns.
Ooit - in het internetloze tijdperk toen de mail nog niet voor hem was bedacht — schreef hij veel brieven. Journalist/filmer Vrijman las een paar van die brieven en herkende de latere schrijver van zkv's. Snijders kreeg een column in Het Parool. Het valt op hoe trouw hij aan zichzelf is gebleven. Verschillende verhalen verschenen in een andere vorm later nog een keer.
Snijders citeert niet alleen graag andere schrijvers, hij is ook voortdurend bezig zichzelf te citeren. Wat dat betreft lijkt zijn werk op zijn boerderij, een gebouw dat uit verschillende delen bestaat en permanent onderhoud behoeft. Regelmatig verhuist er een zwaluwstaart van het ene naar het andere deel. Dan komt de laatste mail.

15 december 2010
A. Ik wacht zo lang met het antwoord, omdat ik voortdurend denk aan het muziekje van Céline. Ik zou niet weten wat mijn muziekje is. Het valt me wel op dat ik het meest denk aan de tijd rond mijn twintigste, van mijn zeventiende tot mijn twee-entwintigste. Daar ligt het anker waar ik aan vast zit. De tijd waarin ik het meeste ontdekte. De toekomst begon en ik wilde niets met die toekomst te maken hebben. Ik herinner me mijn misprijzen en afkeer als iemand zijn leven uitstippelde en plannen maakte. Ik wilde weerstandloos verder leven, zoals het altijd gegaan was, ik wilde geen verantwoordelijkheid, geen baan, geen huwelijk, geen kinderen. Maar ik was niet sterk genoeg om een zwerver, een drop out te worden. Dus ik ging halfslachtig verder, met mijn hakken een beetje in het zand. Stel je voor, een beetje, dat is toch een verschrikkelijke bekentenis. Ik geloof wel dat ik nu bij de kern van de zaak beland ben.

donderdag 28 november 2024

Martine Bijl • 29 november 1983

Martine Bijl (1948) is een Nederlands zangeres, actrice, schrijfster en cabaretière. In 1983 hield ze voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij, naar aanleiding van de première van haar eerste theatershow.

Dinsdag [29 november]
Na het ontbijt gaat Henk de voorzettanden halen en ik was mijn haar. De fotograaf die mij ter gelegenheid van dit dagboek komt vereeuwigen staat een uur eerder voor de deur dan ik verwachtte. Ik moet nog föhnen en optutten en koffie is er ook nog niet. Gelukkig is het een aardige man, die althans pretendeert alle tijd van de wereld te hebben. Hij bewondert het huis en het uitzicht op de Vecht. Zo mag ik het horen. Bezoekers die niet eens de moeite nemen even een blik in de tuin te werpen, mogen van mij meteen weer vertrekken.
Hij vindt de Story op de keukentafel. Ik haast mij te verklaren dat dit de Vlaamse Story is, die wij elke week om onduidelijke redenen ongevraagd thuisbezorgd krijgen. Het is de waarheid, maar ik had net zo goed kunnen zeggen dat ik de Privé weleens bij de kapper lees. Gelukkig ligt VN in de huiskamer. Die zal ik straks even ongemerkt in het zicht schuiven.
De fotograaf werkt snel, en na zijn vertrek is er nog tijd om wat post te beantwoorden en de boodschappen te doen. We eten een klein, maar eindelijk weer eens verantwoord hapje voor we op weg gaan naar theater de Stoelemat in Bergen op Zoom. Ook hier weer het bewijs dat de aard van het theaterpubliek nauwelijks gebonden is aan stad of streek. De muzikanten — Lex Jasper, Hans Beths, Edwin Corzilius en Henk — spelen schitterend. Een evenwichtige, prettige voorstelling.
Om half drie liggen we in bed. Om de een of andere reden slaap ik nauwelijks.

Woensdag [30 november]
Boet is jarig, en we zouden om elf uur koffie komen drinken. Beb en Boet zijn onze buren. Beb (Vuyk), schrijfster van o.a. 'Het laatste huis van de wereld' èn het 'Groot Indisch Kookboek' komt om tien uur melden dat de verwarmingsmonteur bij hen voor enige wanorde heeft gezorgd. Koffie bij ons dus. We scharen ons even later om de keukentafel met door Beb zelfgemaakte taartjes en luisteren gezamenlijk naar de berichten over Heineken. Beb vertelt van de in Engeland opgezette cursus voor industriëlen, die tot doel heeft hen vertrouwd te maken met de psychologisch juiste benadering van hun eventuele kidnappers. Ik begrijp de wereld in het geheel niet meer.
Twee uur later bevinden we ons op het kantoor van Joop Koopman bij ons impresariaat Lumen, om nog wat zaken door te spreken. Het is gezellig en het wordt dus toch weer later dan onze bedoeling was. Snel naar huis. Onze bejaarde kater voelt zich de laatste dagen niet zo lekker en heeft tijdens onze afwezigheid omstandig gekotst. Ik verwijder met een emmertje lauw sop zijn her en der gedeponeerde spuugseltjes. Er is geen tijd meer om even te rusten. Niet veel later staan we op weg naar Beverwijk in de file voor de tunnel. We drinken onze eerste bak theaterkoffie en ik ben moe van de dag.
Ik worstel tijdens de voorstelling met mijn teksten en ben na afloop down en onzeker. In het restaurant wachten Huib en Maria. Maria de Booy hoef ik niks te vertellen. Zij kent het toneelvak. Ze zegt: 'Als je 's avonds honderd procent moet geven, moet je overdag niet al tachtig procent uitdelen.' Ik drink iets te veel rode wijn.

woensdag 27 november 2024

Cees Nooteboom • 28 november 1962

Cees Nooteboom (1933) is een Nederlandse schrijver. Dit fragment gaat over de tv-inzamelactie 'Open het Dorp' (1962) voor een gehandicaptendorp bij Arnhem, die 23 uur duurde en 21 miljoen gulden opleverde.

Tien over elf, dinsdagmorgen. Ik loop de arena van het RAI-gebouw uit. Het ijskoude licht van de dag staat rechtop in die hallen, de mensen die er doorheen lopen zijn merkwaardig alleen en maken geen enkel geluid. Aan de andere kant van de hal is de perskamer. Vermoeide mannen kijken naar de monitor waar het nog steeds plaatsvindt: de lange, geheimzinnige middeleeuwse feestdag, de niet meer eindigende stoet van geldgevers en geschenkenbrengers waartussen de absurditeit rondwandelt hand in hand met zakelijkheid, onschuld, en soms een bijna barbaarse goedheid die schrik aanjaagt.
Iemand heeft met de vlakke hand boven op Nederland geslagen en kijk wat er uitkomt: een man met een fiets, een kind met een pop, een bank met een ton, een schilder met een schilderij, priesters, matrozen, een orgie van geven die uitmondt in dit lange, open, glazen gebouw, waar ze één voor één naar voren komen met hun klokken, hun zelfgebakken koeken, hun grond, hun weekloon, hun konijn, hun bruidsjurk. Het hangt bijna dreigend boven ons, de verstikkende opwinding van miljoenen mensen, het gevaarlijk onverwachte. Wat er precies aan de hand is kan niemand meer uitleggen, maar het zou onzin zijn om dit nog te willen terugbrengen tot de proporties van een normale actie, tot gevoel dat is opgewekt en nu werkt.
Sommige gezichten tussen de steeds verder oprukkende stoet gevers verlangen duidelijk naar een totale verrukking, er is op deze gelegenheid gewacht. De bewondering die men voor Mies Bouwman moet hebben, heeft niets meer te maken met charme of gevatheid: het geweld dat ze oproept weet ze elke keer opnieuw in bedwang te houden.
Het is achttien uur na gisteren. Bij de uitgang staat een man in een overal met een kalkoen op zijn arm, die nadenkend uit zijn keihard vogeloog de wereld der mensen bekijkt. Ik ga nu echt naar buiten, en sta op het witte, van mist verzadigde plein. In een militaire vrachtwagen zit een soldaat te wachten. Uit het raampje van een andere auto hoor ik 'Kijk eens mevrouw Bouwman, ik hoor u zo vaak Hotsjekee zeggen. Nu heb ik een collega, die doet dat ook.' En daar is dan niets aan toe te voegen.


dinsdag 26 november 2024

Wim Kan • 27 november 1962

Wim Kan (1911-1983) was cabaretier. Zijn dagboeken zijn te lezen bij de dbnl.

Zondag 28 oktober.
[...] Mies Bouwman komt op 26 november met een AVRO tv-uitzending ten bate van de bouw van een dorp bij Arnhem voor blijvende invaliden en gehandicapten. Er is vijf miljoen nodig. Uitzending zou 22 uur moeten duren. Waarom? Omdat ze zoiets ook in Amerika doen!!! Aan het slot zou ik firma's moeten opbellen (Philips, Albert Heijn, KLM) om geld los te krijgen.

Vrijdag 23 november.
Mies Bouwman hier. In mineur! De zes heren die elk ƒ 25.000, - hadden toegezegd begonnen chicanes te maken. Trokken hun belofte geheel of gedeeltelijk in, wilden geen telefoongesprekken (Sidney van den Bergh weer wel), vonden ƒ 25.000, - ‘niet verantwoord’ in deze tijd (tegenover eigen personeel), wilden van ƒ 5000, - tot ƒ 15.000, - geven. Kortom een stelletje echte kruideniers! Niet één sprak tegen dat hij het bedrag ƒ 25.000, - had toegezegd, maar enz. enz. Mies Bouwman belde waar ik bij was meneer Dreesmann op om nog te redden wat er nog te redden scheen, bijvoorbeeld Unilever en Heineken te laten vallen en dan alleen met viermaal ƒ 25 000, - uit de bus te komen met Dreesmann, Albert Heijn, Niemeijer en Vettewinkel. Ik stelde nog voor hem de hele scène, ruim acht bladzijden, voor te lezen, maar niets mocht meer baten. Mijn optreden in AVRO tv-show gaat niet door.

Zaterdag 24 november.
Om 19.30 uur telefoon in de kassa: dr. Klapwijk: ‘Vindt u goed dat ik probeer deze mensen nog tot de orde te roepen?’ Zei meteen: Ja natuurlijk. Zelfs vier vind ik al prima. Vóór morgenavond bericht. Vóór 19.00 uur i.v.m. repetitie met Mies Bouwman en regisseur Ordeman(?). Gaat het dus misschien toch nog door!

Dinsdag 27 november. Nacht
‘Open het dorp!’ Nog nooit in m'n leven heb ik zoiets meegemaakt. Gingen maandag om 20.30 uur 's avonds voor onze tv zitten en zagen eerst filmpje over gehandicapte kinderen. Kwamen beiden onder de indruk. Toen werd het pauze, mochten we onze bijdrage in een lucifersdoosje naar de kruideniers gaan brengen. Daarna zakte het programma nogal erg in en gingen we naar bed. 's Morgens hoorde ik op mijn radiootje om 6.00 uur Mies nog net zo opgewekt praten. Om 8.00 uur nog! Steeds Mies, blij, enthousiast. We waren de zeven miljoen gepasseerd. Om 10.00 uur 's morgens zouden Ol en ik even televisie kijken. We zaten er om 17.30 uur toen meneer Van Liempt ons kwam halen nog! Fascinerend. Ik begon iets te voelen van een psychose. De mensen werden gek. Stapelgek. Maar in het goeie en dat zag je allemaal van vlakbij voor je neus gebeuren. Dat is televisie. Om 17.30 uur in dikke mist naar de RAI. Heksenketel. Iedereen stapelgek en dolgelukkig door al dit overweldigend gebeuren! Kreeg het gevoel dat het spelen van dat sketchje onzin was geworden, vooral ook door de ‘fantastische’ bedragen die nu als sterren uit de hemel waren komen vallen. Mies Bouwman met dikke, zwarte voeten, vroeg nog: kunt u anders geen liedje zingen? Als een open graf zag ik de toekomst voor me. Ik dacht hier val je levend in te pletter. Het is voor 't Dorp dacht ik dan maar weer en tenslotte ging ik met Ol aan de hand (aan de hand van Ol) het toneel op. Alles viel enorm mee. Er kwam zelfs een prachtige lach op verschillende grapjes. Een groot deel van het publiek dacht dat het echt was. We zaten met ons drieën aan een soort bureau. Ol souffleerde tweemaal op een uiterst kritisch moment. Mies bleef maar ontroerend lief en enthousiast. Vier telefoongesprekken. Het dorp heiligde de middelen. [Kan belde in de uitzending met Albert Heijn, Sidney van den Bergh, Niemeijer en Dreesmann een bedrag van honderdduizend gulden bij elkaar].