zondag 28 mei 2023

Otto van Lidth de Jeude • 27 mei 1940

Otto van Lidth de Jeude (1881-1952) was een Nederlandse waterbouwkundige en politicus. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef hij in Londen. Hij was voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis en vanaf 1942 minister van Oorlog. Over de periode 1940-1945 hield hij een dagboek bij.

27 mei
Lunch bij den Gezant waarbij aanwezig de Ministers Albarda, Welter, en Bolkestein en voorts Jhr. Beelaerts. Albarda doet zeer vormelijk en wil toonen dat hij wel weet hoe zich te gedragen in voornaam gezelschap (wat hij ook wel weet, maar wat er te dik opgelegd wordt). Welter is gewend aan dergelijke plechtigheden en Bolkestein heeft de gewoonte, met het hoofd eenigszins achterover, in de lucht te kijken, hetgeen Beelaerts, geestig als steeds de opmerking ontlokt: 'Gij denkt zeker ernstig over het spellingsvraagstuk na, want als Minister van Onderwijs hebt ge daarvoor nu volop den tijd!'
[...]
In een daarop volgende bespreking met Jhr. Beelaerts wordt besloten dat ik een audiëntie bij H.M. de Koningin zal aanvragen en eveneens een onderhoud met Prins Bernhard. Zijn uitlatingen bevestigen mij, dat de houding van het Kabinet inderdaad zeer slap is. Er gaat niets van uit, zij tobben en hebben blijkbaar geen vertrouwen in de toekomst; zij hebben niet of nauwelijks contact met de Engelsche regeering. Kortom, men noemt dat een 'rotzooi'. De Minister-President, Jhr. de Geer, is weifelend als steeds en daarvan gaat niet de minste kracht uit.
[...] Gegeten met Jhr. Beelaerts in Claridge. [...] Fantastische verhalen gehoord over den strijd in Holland, vooral omtrent de straatgevechten in Den Haag. De eerste maal dat ik bijzonderheden van ooggetuigen hoor.
In het hotel nog een na-biertje met Minister Dijxhoorn en Mr. Hart. Mijn vermoedens dat het Kabinet slappe thee is, wordt door de gesprekken volkomen bevestigd. Openlijk wordt reeds gesproken over de wenschelijkheid van het aftreden van De Geer. Er zit niet de minste fut in het gezelschap en de onderlinge samenwerking schijnt ook zeer matig te zijn. Ook Minister Dijxhoorn heb ik steeds als een slappe figuur beschouwd, reeds in Holland toen anderen dat tegenspraken, maar ik heb hem nu wel 'in de gaten'.
[...]
Kleinzielige ruzie van Welter met Hudig en Van Hengel, omdat de laatsten door een conferentie met de Britsche autoriteiten over scheepvaartbelangen niet op het afgesproken uur voor een bespreking aanwezig waren! Met luider stemme wordt hun dat in de lounge verweten. 'Zij toonen meer deferentie voor de Britsche dan voor eigen Regeering!' Foei foei! en dat in dezen ernstigen tijd!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten