zondag 18 april 2021

W.B.E. Paravicini di Capelli • 18 april 1803

W.B.E. Paravicini di Capelli (1778-1848) was een hooggeplaatste Nederlandse militair die langere tijd in Zuid-Afrika verbleef. Zijn journaal is gepubliceerd als Reize in de binnen-landen van Zuid-Africa

[18 April 1803]
[...] Wy hadden heden wederom gelegenheid om te beoordeelen tot welke ongeregeldheid en eigendunkelyke kwaadaartigheden de jongstgeledene staat van heerscheloosheid der buiten-districten strafloos gelegenheid heeft gegeven; zie hier een staaltje:

‘Zeekere Colonist Klaas Rademeyer genaamd had met een bastard Hottentot een koop aangegaan, waar by deeze laatste zig verbond om tegens een loon van vier ryksdaalders vyftien balken te zullen zagen; deeze arbeid omtrent geeindigd hebbende, gebeurd het dat eenige stropende Caffers deeze Hottentot opligten en hem beneven een zyner broeders gevangelyk na de bosschen voeren; de volgende dag heeft de Hottentot het geluk te ontsnappen en begeeft zig naar de plaats van Jan van Royen aan welke hy juist zyn geval stond te verhalen toen Klaas Rademeyer ook aldaar kwam aanryden en op circa twintig schreden genadert zynde zyn jagtgeweer op de Hottentot aanlegd met oogmerk den zelve nederteschieten; J. van Royen zulks bemerkende roept aan deeze moordenaar toe: Klaas schiet niet, dog dit belette niet dat de ongelukkige Hottentot een doodelyke kogel in de borst ontving en wel onder voorwendsel dat het een stroper was, dog waarschynlyk om dat dit monster zig vry zag om de gecontracteerde vier ryksdaalders te betalen.’

Men doet byna geen stap in deeze oord of de kreet van mishandelingen klinkt in de ooren, misschien (en wenschelyk ware het) zyn alle de klachten niet zoo gegrond, daarom stelde de Gouverneur die welke by ons gekomen zyn in handen van den Landrost Faure te Zwellendam met de ernstige aanbeveling deeze misdaden (waar van de eene niets minder dan een voorbedagtelyke schandelyke moord is) in de grond met nauwkeurigheid te onderzoeken, zonder te gedogen dat de minste oogluyking plaats neeme, maar integendeel aan de kragt der billyke wetten en het gestrengste recht worde overgegeven de zulke die zig met deeze gruweldaden hebben bezoedeld; weldra zoude eene geregulde maatschappye in een troep bandieten verwandelen in wier midden niemand goed nog leven zekerheid heeft wanneer zulke ongehoorde wreedheden niet strengelyk wierden gestraft.

De Tyger verdelgd de Tyger niet, terwyl zogenaamde Christenen hunne natuurgenoten vervolgen en blymoedig verscheuren, en dit om dat deeze wreedaerds zig zottelyk verbeelden hoogere meer bevoorregte wezens te zyn dan de arme Hottentot welke op de grond zyner geboorte aan hem dienstbaar is; dog laat ik tot ons dagverhaal terug keeren om niet verder uyttewyden of de teugel te vieren aan het gevoel dat ieder redelyk mensch by het aanhooren van zulke gruwelen moet bezielen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten