woensdag 24 april 2019

Theodor Fontane • 25 april 1870

• De Duitse schrijver Theodor Fontane (1819-1898) was een oorspronkelijk briefschrijver. Hij maakte van elke brief – hier aan zijn echtgenote Emilie – een gebeurtenis, door de geadresseerde zo veel mogelijk op een persoonlijke manier trachtte aan te spreken, vrij van elk cliché of formalisme. Uit: Brieven (vertaald door Tinke Davids).

Berlijn, 25 april 1870
Vanochtend kwam je brief van vrijdag. Het was mij een grote vreugde. Goddank dat jullie heelhuids over het water zijn gekomen, dat geen ongeluk en geen ergernis jullie reis heeft gestoord, dat jullie niet bedrogen zijn, maar in blijdschap de schone wereld Gods, de lente en de oude cultuurplaatsen hebben bereikt. De rekening is uiteindelijk bovendien één pond goedkoper uitgekomen dan ik dacht. Dat mijn Mete zich zo dapper heeft geweerd, doet me veel deugd; ik had overigens niet anders verwacht; geef haar een kus van me.
Je opmerkingen over land en mensen heb ik met volle instemming gelezen; toch (en daar wijs je ook zelf al op) zijn ze eenzijdig. Men kan alle reizigers in twee karakterklassen indelen, in vriendelijke sanguinici, die overal zien en ook willen zien op welke punten het buitenland zich gunstig van hun vaderland onderscheidt, en in kankeraars met een leverkwaal, die thuis een voortreffelijkheidssjabloon hebben voorbereid en ontstemd zijn over alles wat daarvan afwijkt. Wij behoren tot de eerste klasse, waarvoor we God mogen danken; maar die blijft toch erg aan de oppervlakte hangen en is achteraf eens zo ontstemd wanneer blijkt dat niet alles goud is wat er blinkt. Bovendien speelt het geluk ook hier een rol. Bij de vele soorten van geluk hoort ook een heel duidelijk reisgeluk, sommigen hebben het nooit, anderen altijd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten