vrijdag 19 april 2019

Paul Morand -- 20 april 1970

Venetiës, het “literaire testament” van de Franse schrijver Paul Morand (1888-1976), bevat autobiografische schetsen, waarin Venetië steeds op de een of andere manier een rol speelt. Het boek werd in het Nederlands vertaald door Geerten Meijsing.

April 1970
Venetië geeft aan Griekenland terug wat het daarvan genomen had; het heeft Kreta gedurende meer dan vier eeuwen verdedigd, vooral dit Candia, waarvan het beleg door de Turken drieëntwintig jaar geduurd heeft. Vanmorgen heb ik de muren van het binnentalud beklommen, over de borstweringen van oudroze baksteen heen, de loze kragen, deze voormuren aan de voet van de bressen van Foscarini, vanwaar de taludgrond afbrokkelt, eeuwen kris kras door elkaar met zich meevoerend in een lawine van stenen voorzien van het stempel van de Serenissima, van Romeinse sarcofagen en van door de tijd verbrokkelde courtines. El Greco heeft de stad bijtijds verlaten om naar Toledo te gaan, maar Candia heeft het niet opgegeven tegenover de islam. Toen schaamde het blanke ras zich nog niet voor zijn hegemonie, voor zijn hertog van Kreta die door de Adriatische doge werd aangewezen; het moest lachen om de razende aanvallen van Ahmet, de grootvizier, die zijn gevangenen levend liet villen. La Feuillade, Beaufort (de Koning van de Hallen, bastaardzoon van Hendrik IV), de contingenten uit Hannover of uit Bohemen zijn hier gestorven voor het Westen, en hebben het bolwerk van hun lijken gevoegd bij dat van San Micheli, de Venetiaanse vestingbouwer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten