zondag 21 april 2019

Trijntje Boven • 22 april 1945

• Van 17 april tot en met 4 mei 1945 is Trijntje Boven‑Meijerhof (1921-1995) op de vlucht:, samen met haar man, haar ouders, haar zoontje, haar zussen, haar broer en haar buren. Haar huis staat aan de Zomerdijk tussen Wagenborgen en Woldendorp, midden in de vuurlinie. Zestien dagen zijn de Bovens op de vlucht. Ze trekken door het open veld, schuilen in sloten en slapen onder de blote hemel. Trijntje, dan 24 jaar, houdt een dagboek bij, dat gepubliceerd is op De verhalen van Groningen.

DINSDAG 17 APRIL
Tegen de middag komen de Duitse soldaten in zwermen opzetten. Overal soldaten. Ze gaan zonder meer de huizen binnen of graven iedere honderd meter een gat in de grond en kruipen daar in. Om drie uur beginnen de Canadezen in onze richting te vuren. De Duitsers sturen ons het veld in waar wij dekking zoeken in een sloot. Om half acht zeggen zij tegen ons dat wij de volgende morgen weg moeten. We overleggen waar we het beste heen kunnen. Naar Nieuwolda mogen we niet. Daar zijn reeds Canadezen en de Duitsers zijn veel te bang dat we dan verraden hoe zij zich hier ingenesteld hebben. We besluiten het veld in te gaan.

WOENSDAG 18 APRIL
Zeer vroeg beginnen we onze bedden, kleren en voedsel op een wagen te laden. We hebben eieren gekookt en gisteren hebben we stiekem nog een kalf geslacht en dat vlees gaat gebraden ook op de wagen. Bepakt en bezakt, het beddengoed op de schouders, onze voeten meteen kletsnat van de morgendauw, zo begint onze vlucht. Eindelijk vinden we een sloot met flinke hoge wallen waar haast geen water in staat. Drie van ons gaan naar één van de boerderijen in de buurt en vragen om zakken, schoppen en drinkwater.
Twee beginnen dan met het graven in de sloot en één gaat terug om stropakken te halen. Dan komt de zon door en trekken we allemaal onze kousen en schoenen uit en laten die in de zon drogen. De sloot is bewoonbaar. We houden de kleinen bezig door klei uit de wal steken en daar kunnen ze dan poppetjes van maken.

DONDERDAG 19 APRIL
Het is deze dag tamelijk rustig. Wij vrouwen zorgen dat er iets eetbaars komt. De mannen maken dichtbij huis een schuilkelder in de sloot.

ZATERDAG 21 APRIL
Alweer een dag en nog zijn nergens onze Canadese bevrijders te zien. We gaan een partij bonen doppen. Onderwijl wordt er gezongen en de grote jongens vertellen elkaar moppen.

ZONDAG 22 APRIL
De dagen verglijden in dezelfde spanning. Het schijnt wel een eeuwigheid te duren, dit wachten op de bevrijding. Je leven is geen ogenblik veilig in zo'n moordkuil die oorlog heet.

DINSDAG 24 APRIL
Het was een bange nacht. De Duitsers trekken zich terug en jagen onder bedreiging van revolvers nog meer mensen uit hun huizen. We zijn nu met 38 mensen, bijna zonder eten of drinken en verdelen ons over twee sloten.
Dan komt de nacht. Gelukkig hebben we wat beddengoed waar we onder kunnen kruipen. En zo liggen we dan vlak naast elkaar, groot en klein. Velen met hongerige magen, maar er zijn er ook met angst en vertwijfeling. En maar wachten op de bevrijding of de dood!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten