• Julien Green (1900-1998) was een Amerikaans-Franse schrijver. Fragmenten uit zijn dagboeken zijn door Greetje van den Bergh vertaald als Journaal 1946-1976.
2 januari 1946
Pater Couturier zegt dat er gevallen vermeld worden van gevangenen die in kampen ter dood gebracht zijn omdat ze werden betrapt terwijl ze aan het bidden waren. Als dat waar is, is het heel opmerkelijk. Het bewijst in elk geval dat de Duitsers inzagen hoe uitzonderlijk belangrijk deze bovennatuurlijke handeling is.
Terwijl ik met pater Couturier foto’s van schilderijen bekeek, maakte ik hem er naar aanleiding van de Narcissus van Poussin opmerkzaam op dat benen bij de schilders uit de zeventiende eeuw niet dezelfde vorm hadden als ze in de eeuwen daarvoor hadden gehad en als ze later zouden krijgen, in de tijd van David bij voorbeeld. Er bestaat een anatomische mode, die niet alleen maar het gevolg is van de stijl waarin een schilder of beeldhouwer werkt. De leerling Bayard die voor de Romulus in De Sabijnse maagdenroof poseerde was anders gebouwd dan de mannen bij Puget. Nog frappanter is het verschil tussen de gezichten in de ene of de andere tijd. Je ziet in Frankrijk weliswaar koppen uit de middeleeuwen, en andere die pas duidelijk worden, pas hun volle betekenis krijgen als je ze in gedachten een pruik uit de tijd van Lodewijk XIV opzet, maar ik heb altijd de indruk gehad dat het achttiende-eeuwse type dominant is, terwijl ik geen Duitser kan zien zonder te moeten denken aan de beelden in de dom van Naumburg of aan sommige portretten van Dürer.
Julien Green (1900-1998) was een Amerikaans-Franse religieus ingestelde schrijver. In zijn dagboek “legt hij zijn dagelijkse ervaringen vast en discussieert hij met zichzelf over gebeurtenissen die schijnbaar geheel buiten de actualiteit vallen maar die in zijn visie juist wezenlijke betekenis krijgen”.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten