Simone de Beauvoir (1908-1986) was een Franse filosofe en schrijfster. Fragment komt uit haar Oorlogsdagboek. september 1939 - januari 1941.
Zaterdag 16 december
School. Gewerkt in brasserie 'Lumina' tegenover mijn ouders; het is er sinister en ijskoud met die rode tegelvloer en er zit niemand; de eigenares kwebbelt onvermoeibaar met een stamgast, ik krijg geen koffie, daar begint serieus gebrek aan te ontstaan. Buiten is het om te rillen - bij mijn ouders, waar ik lunch, ook — ik werk nog wat in de 'Versailles' - geen brieven. Gisteren heb ik bij Kos. een brief van maandag van Bost gezien: 'Mijn liefste, je moet me schrijven,' nog steeds vage jaloezie en vaag plezier dat ze hem niet correct behandelt, maar dat is wel behoorlijk getemperd, ik ben er vrij onverschillig onder. Ik ga even bij Kos. langs - dan correspondentie - en ik ga naar de 'Vikings' om Sorokine haar les te geven; ze zit in een hoekje achterin met haar leerling, die meteen weggaat - haar onfortuinlijke vriendin ziet haar meubels in beslag genomen door deurwaarders, ze worden uitgewezen. We werken aan Descartes; ze begrijpt het goed, ze is heel braaf. Ondertussen zien we naast ons Laporte [filosofiedocent] in een hartstochtelijke omhelzing met een blond mens in een groene jurk. Sorokine vraagt me gegeneerd of ik haar een passage wil uitleggen van Mac Orlan, die volgens haar heel obsceen is, iets over koperdraad, maar het gaat om een zeer lyrische vergelijking van een vrouw met een accu, in een overigens afgrijselijk slechte stijl. Ze bekent me dat de kolonel haar twee keer op haar mond heeft gezoend, en dat hij daarna met haar gebroken heeft. Ik laat haar alleen en neem een taxi naar de rue Malebranche; Védrine ontvangt me hartstochtelijk - we eten bij 'Knam' [Pools restaurant], slechte muziek - ik sloof me voor haar uit en over het geheel genomen ben ik in een goeie bui, een beetje gemaakt vrolijk misschien. We gaan vroeg weer terug, we gaan op bed liggen, praten wat, knuffelen een beetje en gaan slapen, 's Nachts haat ik haar een beetje omdat ze ligt te draaien en te blazen, wat me niet verbaast. Maar ze is best aardig.
Zondag 17 december
Gezellige zondag die me herinnert aan andere, poëtische zondagen; maar wat er ontbreekt is dat ik van Védrine houd, en daardoor blijft het als een poëtisch abstract schilderij - die zondagochtenden in het Quartier Latin of op Montmartre met Bost, wat waren die heerlijk. We blijven tot 9 uur liggen dommelen, je kunt het bijna uitslapen noemen, dat was me al lang niet meer overkomen; ik lijk wel een lompe verzadigde vent, zoals ik haar liefkozingen ontwijk, ik denk alleen aan mijn ontbijt en mijn werk. Ken wat ontheemd gevoel als ik uit het raam kijk, sneeuwachtige ochtend: dat is het, dat speciale licht in de straat, dat de ochtenden met Bost bij me oproept, maar er zit geen warmte bij, het grift zich niet in mijn hart. We gaan naar het postkantoor, twee brieven van Sartre waar ik heel blij mee ben vrijetijdsgevoel, bijna vakantie, met een heleboel tijd om te werken in het vooruitzicht. Het doet me ook denken aan bepaalde ochtenden met Sartre in Rouen. We gaan naast elkaar zitten in de 'Mahieu', we ontbijten en we gaan aan het werk. Heel gezellig. Védrine heeft haar kozakkenmuis op en draagt een overhemd met een stropdas, ze zou op een leuk joch lijken als ze niet zo opgemaakt was. [...]
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten