• Adriaan Morriën (1912-2002) was een Nederlandse schrijver. In Ik heb nu weer de tijd zijn ook dagboeknotities van hem opgenomen.
17 oktober. Bij Ernst, wiens vrouw ziek is.
Zaterdagavond kwam ik vrij laat bij de Schneiders aan. Franz-Joseph ligt ziek te bed, heeft een hartaanval gehad, waarschijnlijk angina pectoris. Hij is op dieet, mag niet drinken of roken, dingen die hij nu juist zo graag doet en waarin hij mateloos is. ‘Rauchen und trinken ist schön,’ zei hij in mei, toen ik hem voor het eerst in Bergen bij Fr. bezocht. Hij sprak ook altijd over ‘ein schönes grosses Stück Fleisch’. Het is moeilijk deze bandeloze man aan beperkingen te doen wennen. Het roken heeft hij niet geheel kunnen laten. Zijn vrouw rantsoeneert hem en heeft de uren vastgesteld waarop hij daags zijn drie of vier, van een papierfilter voorziene sigaretten mag roken. Maar telkens bedriegt hij haar, bedelt sigaretten bij de mensen die hem komen bezoeken, het dienstmeisje, de kinderen die hij in afwezigheid van zijn vrouw erop uitstuurt om ze te kopen. Wanneer zij het ontdekt, wordt zij boos, of eerder bedroefd, want de boosheid behoort niet tot haar vaardigheden. Zij verwijt hem zijn bedrog en de schade die hij zichzelf aandoet, maar hij is niet voor rede vatbaar. ‘Jetzt werde ich aber wirklich böse,’ zegt Annemarie, een zin waarmee goedhartige mensen een poging doen verontwaardigd te zijn.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten