26.12.
Den gestrigen Tag unbemerkt - unvermerkt gelassen. Dafür ein gutes Klima gehabt für das "Genauere(s) Hiersein" und es bis zu 68 Gedichten abgerundet, für vorläufig. Die weiteren Sieben folgen. Gestern war ich auch - ein Ausnahmefall - zufrieden mit den Versen, für jetzt zufrieden. Es ist dies ja nie endgültig. Und von der Beschaffenheit meiner Säfte abhängig (Wer mengt sie für mich?). Ein unberechenbarer Gradmesser! Gestern der Spaziergang südwärts, auf dem Rückweg immer das Cozia-Massiv vor dem Blick. Immer die Sehnsucht, oben zu sein. In jedem Sinn. Die Andersartigkeit dieser Dörfer, die gesunde Nachlässigkeit, die Listigkeit der Menschen, sie lauert Vorteile auf, die auszuweichen wären. Wovon leben die Menschen hier? Die Witwe antwortet prompt: von ihren Sünden! Welche Wahrheit!
Irene Mokka (1915 -1973) was een Roemeense schrijfster die in het Duits schreef. Haar Tagebuch 1948-1973 is te lezen bij Google Books.
dinsdag 25 december 2012
John Jay Johns -- 25 december 1876
Dec. 25, 1876. Another Christmas Day, cloudy, not very cold. A light snow on the ground. We are having a very marry time. So many of the children with us. We had a happy time over the Christmas gifts this morning. Everybody got presents. These family reunions on these occasions are very pleasant and these gifts, no matter how little, of affection very gratifying. As people get older their happiness is very much bound up in their children and grandchildren. Our children give us a great deal of comfort and the great desire of our hearts is that they be christians. Some of them are absent today, but they are fondly remembered by us. What a blessed thing in this world of sin and sorrow is a Christian family, - where the influences of religion pervade and control the sympathies and affections of our nature. George is at Princeton College and Fred is at Boonville, Mo. Louisa is at Carrollton, Mo., and Mary at Windsor, Henry County, Mo. Four absent and six here with us, and three are in the Father's House.
John Jay Johns (1818-1899) was een Amerikaanse boer die een groot deel van zijn leven een journaal bijhield.
John Jay Johns (1818-1899) was een Amerikaanse boer die een groot deel van zijn leven een journaal bijhield.
maandag 24 december 2012
Rudi van Dantzig -- 24 december1981
Kerstnacht
Het Vondelpark is mooier en geheimzinniger dan welke kerk ook. Ik lijk de enige nachtelijke wandelaar. Thuis, in bed, lees ik na Brieven aan Josine M. opnieuw Van het Reve, nu Nader tot U. De Avonden, Brieven aan Carmiggelt en Ik had hem lief liggen om me heen, al dagenlang. 'This is my letter to the world that never wrote to me'. (Emily Dickinson).
Rudi van Dantzig (1933–2012) was een Nederlandse choreograaf, balletdanser en schrijver. Eind 1981 hield hij op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
Het Vondelpark is mooier en geheimzinniger dan welke kerk ook. Ik lijk de enige nachtelijke wandelaar. Thuis, in bed, lees ik na Brieven aan Josine M. opnieuw Van het Reve, nu Nader tot U. De Avonden, Brieven aan Carmiggelt en Ik had hem lief liggen om me heen, al dagenlang. 'This is my letter to the world that never wrote to me'. (Emily Dickinson).
Rudi van Dantzig (1933–2012) was een Nederlandse choreograaf, balletdanser en schrijver. Eind 1981 hield hij op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
zondag 23 december 2012
Albert M. Potter -- 23 december 1840
Dec 23d [1840] Wednesday. Have finished in my reading of Anatomy, this afternoon, the bones and commenced on Syndesmology. I ought to have much farther advanced but for interruptions and a present turn of feeling for society leading me to spend quite too much time from my books. Thus far however I am much disposed to like the study & as I proceed I find the interest increases. If Anatomy is the most uninteresting part, as many think, excepting Materia Medica I am sure I shall become deeply engaged in the course as I advance.
Have been out calling this evening. Called on Mr F Roe a young man of fine taste & acquirements. I find company of such character beneficial & pleasant, and wish I had more at my command. Came in half past 8 oclk & seated myself to the reading of Greyslaer a Romance of the Mohawk, a historical work. Like it well thus far.
Albert M. Potter. Diary 1837-1840.
Have been out calling this evening. Called on Mr F Roe a young man of fine taste & acquirements. I find company of such character beneficial & pleasant, and wish I had more at my command. Came in half past 8 oclk & seated myself to the reading of Greyslaer a Romance of the Mohawk, a historical work. Like it well thus far.
Albert M. Potter. Diary 1837-1840.
Hugo Raes -- 22 december 1976
Maandag 22 december
Naar aanleidng van de Driejaarlijkse Staatsprijs voor het proza (periode '73-'75) werd vandaag een uitgebreid radiogesprek opgenomen - uit te zenden door zowel de BRT als de NCRV - ten huize van L.P. Boon. Een beetje een crazy situatie: de radiomensen hadden officieus vernomen dat Boontje de Vijfjarige Staatsprijs voor het volledige literaire oeuvre zou krijgen. Het liep echter om onbegrijpelijke redenen mis. De prijs ging naar ene Gerry Helderenberg, een 84-jarige priester-dichter. In verband met een en ander citeer ik even uit een brief die ik kreeg van mijn Nederlandse vriend en collega Kees Simhoffer: 'Enorm kloterig voor Louis. Onbegrijpelijk. Dat zou hetzelfde zijn als wanneer ze hier in Nederland de P.C. Hooftprijs zouden geven aan de stadsarchivaris van Maastricht omdat ie een paar sonnetten heeft gewijd aan de moeder gods. Ik geloof nooit in Belgenmoppen, maar dit is er toch weer eens een.'
Hoewel ik de voortijdig gemaakte afspraak nu wat pijnlijk vond, zagen de BRT-mensen daar geen graten in, dus wij naar Louis. In de buurt van Erembodegem vestigde Marie-Thérèse mijn aandacht op een deurbordje van een notaris: Wilfried Raes,de naam van mijn broer! Te gek.
Na het gesprek over literaire prijzen, mekaars boeken enz., vroeg iemand nog een drink. 'Vraag het maar aan de barmoeder,' zei Louis, die een specialist is inzake dubbelzinnige en andere woordspelingen en anecdotes. Zoals die over de dichter Richard Minne, ex-collega van L.P. Boon op de krant. 'Hoe is het?' vroeg Boontje op een morgen toen Minne nors aan zijn bureau ging zitten. 'Slecht', zei Minne. 'Waarom?' vroeg Louis. Waarop Richard Minne zegt: 'Zijn hier altijd dezelfde smoelen waar je moet op zien.'
Ik vroeg of zijn schrijfmachine er een elektrische was. Nee. Hij had ze als afscheidscadeau gekregen op de krant, toen hij met pensioen ging. 'Maar niet volledig,' voegde zijn vrouw Jeanneke er aan toe. 'Hij moest zelf een deel bijbetalen.'
Hugo Raes (1929) is een Belgische schrijver. In 1976 hield hij voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
Naar aanleidng van de Driejaarlijkse Staatsprijs voor het proza (periode '73-'75) werd vandaag een uitgebreid radiogesprek opgenomen - uit te zenden door zowel de BRT als de NCRV - ten huize van L.P. Boon. Een beetje een crazy situatie: de radiomensen hadden officieus vernomen dat Boontje de Vijfjarige Staatsprijs voor het volledige literaire oeuvre zou krijgen. Het liep echter om onbegrijpelijke redenen mis. De prijs ging naar ene Gerry Helderenberg, een 84-jarige priester-dichter. In verband met een en ander citeer ik even uit een brief die ik kreeg van mijn Nederlandse vriend en collega Kees Simhoffer: 'Enorm kloterig voor Louis. Onbegrijpelijk. Dat zou hetzelfde zijn als wanneer ze hier in Nederland de P.C. Hooftprijs zouden geven aan de stadsarchivaris van Maastricht omdat ie een paar sonnetten heeft gewijd aan de moeder gods. Ik geloof nooit in Belgenmoppen, maar dit is er toch weer eens een.'
Hoewel ik de voortijdig gemaakte afspraak nu wat pijnlijk vond, zagen de BRT-mensen daar geen graten in, dus wij naar Louis. In de buurt van Erembodegem vestigde Marie-Thérèse mijn aandacht op een deurbordje van een notaris: Wilfried Raes,de naam van mijn broer! Te gek.
Na het gesprek over literaire prijzen, mekaars boeken enz., vroeg iemand nog een drink. 'Vraag het maar aan de barmoeder,' zei Louis, die een specialist is inzake dubbelzinnige en andere woordspelingen en anecdotes. Zoals die over de dichter Richard Minne, ex-collega van L.P. Boon op de krant. 'Hoe is het?' vroeg Boontje op een morgen toen Minne nors aan zijn bureau ging zitten. 'Slecht', zei Minne. 'Waarom?' vroeg Louis. Waarop Richard Minne zegt: 'Zijn hier altijd dezelfde smoelen waar je moet op zien.'
Ik vroeg of zijn schrijfmachine er een elektrische was. Nee. Hij had ze als afscheidscadeau gekregen op de krant, toen hij met pensioen ging. 'Maar niet volledig,' voegde zijn vrouw Jeanneke er aan toe. 'Hij moest zelf een deel bijbetalen.'
Hugo Raes (1929) is een Belgische schrijver. In 1976 hield hij voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
donderdag 20 december 2012
George Washington -- 21 december 1773
21st. At home all day alone.
George Washington (1732-1799) was generaal, opperbevelhebber van de koloniën in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog en de eerste president van de Verenigde Staten van 1789 tot 1797. Zijn dagboeken staan online bij de Rotunda Press.
George Washington (1732-1799) was generaal, opperbevelhebber van de koloniën in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog en de eerste president van de Verenigde Staten van 1789 tot 1797. Zijn dagboeken staan online bij de Rotunda Press.
Ralph Josselin -- 20 december 1646
December. 20: This week my cold continued and was strong on me, yet through gods blessing it took not away my voice nor strength nor stomach, and by means also I was not much the unfitter for my Sabbath employment: I had a great pain on my left side; which went and came(.) in due time all sorrows and troubles shall fly away, the Lord was very merciful to the rest of my family in their health, my little Jane was ill two or 3 days with teeth, oh our mercies, when others are in their graves and so left empty of their comforts, god good in keeping me from many temptations and evils, you will in mercy to my soul restrain the rage of evil, oh continue this thy goodness, my dearest , and Mrs Mary were exceeding careful over me in this my distemper, let thy love oh father answer it, the lord was gracious and merciful unto me in the work of the Sabbath, in carrying me through the same, the good Lord in tender love pardon my unworthiness, and accept me, and enable me in every condition to live by faith on Christ to be my all, gave notice of an extraordinary Fast, in regard of the sad rains, which abated this week in a great part, now this day it rained again.
Ralph Josselin (1616–1683) was the vicar of Earls Colne in Essex from 1641 until his death in 1683. His diary records intimate details of everyday farming life, family and kinship in a small, isolated rural community, and is often studied by researchers interested in the period, alongside other similar diaries like that of Samuel Pepys.
Ralph Josselin (1616–1683) was the vicar of Earls Colne in Essex from 1641 until his death in 1683. His diary records intimate details of everyday farming life, family and kinship in a small, isolated rural community, and is often studied by researchers interested in the period, alongside other similar diaries like that of Samuel Pepys.
dinsdag 18 december 2012
Berneice Reed -- 18 december 1907
Thursday, December 18, 1907
Still clear and cold. Charlie went to Elmira with his load of potatoes. I did my work, ate dinner and got my rig changed and went over to Benj. Wagers after some pop-corn for Maude Coe for her Xmas tree. Had to wait until school was out so had quite a visit with Mrs. Wager. She had the sweetest little new baby – three weeks old. Came home via school house and left the corn. Jay rode up with me. Had a fine long sleigh ride.
Berneice Reed MacDougall - Diary 1907
Still clear and cold. Charlie went to Elmira with his load of potatoes. I did my work, ate dinner and got my rig changed and went over to Benj. Wagers after some pop-corn for Maude Coe for her Xmas tree. Had to wait until school was out so had quite a visit with Mrs. Wager. She had the sweetest little new baby – three weeks old. Came home via school house and left the corn. Jay rode up with me. Had a fine long sleigh ride.
Berneice Reed MacDougall - Diary 1907
zondag 16 december 2012
Orville Wright -- 17 december 1903
December 17 1903
When we got up, a wind of between 20 and 25 miles was blowing from the north.
We got the machine out early and put out the signal for the men at the station. Before we were quite ready, John T. Daniels, W. S. Dough, A. D. Etheridge, W. C. Brinkley of Manteo, and Johnny Moore of Nags Head arrived.
After running the engine and propellers a few minutes to get them in working order, I got on the machine at 10:35 for the first trial. The wind, according to our anemometers at this time, was blowing a little over 20 miles (corrected) 27 miles according to the Government anemometer at Kitty Hawk. On slipping the rope the machine started off increasing in speed to probably 7 or 8 miles. The machine lifted from the truck just as it was entering on the fourth rail. Mr. Daniels took a picture just as it left the tracks.
I found the control of the front rudder quite difficult on account of its being balanced too near the center and thus had a tendency to turn itself when started so that the rudder was turned too far on one side and then too far on the other. As a result the machine would rise suddenly to about 10 ft. and then as suddenly, on turning the rudder, dart for the ground. A sudden dart when out about 100 feet from the end of the tracks ended the flight. Time about 12 seconds (not known exactly as watch was not promptly stopped). The lever for throwing off the engine was broken, and the skid under the rudder cracked. After repairs, at 20 min. after 11 o'clock Will made the second trial.
The course was about like mine, up and down but a little longer over the ground though about the same in time. Dist. not measured but about 175 ft. Wind speed not quite so strong.
With the aid of the station men present, we picked the machine up and carried it back to the starting ways. At about 20 minutes till 12 o'clock I made the third trial. When out about the same distance as Will's, I met with a strong gust from the left which raised the left wing and sidled the machine off to the right in a lively manner. I immediately turned the rudder to bring the machine down and then worked the end control. Much to our surprise, on reaching the ground the left wing struck first, showing the lateral control of this machine much more effective than on any of our former ones. At the time of its sidling it had raised to a height of probably 12 to 14 feet.
At just 12 o'clock Will started on the fourth and last trip. The machine started off with its ups and downs as it had before, but by the time he had gone over three or four hundred feet he had it under much better control, and was traveling on a fairly even course. It proceeded in this manner till it reached a small hummock out about 800 feet from the starting ways, when it began its pitching again and suddenly darted into the ground.
The front rudder frame was badly broken up, but the main frame suffered none at all. The distance over the ground was 852 feet in 59 seconds. The engine turns was 1071, but this included several seconds while on the starting ways and probably about a half second after landing. The jar of landing had set the watch on machine back so that we have no exact record for the 1071 turns. Will took a picture of my third flight just before the gust struck the machine.
The machine left the ways successfully at every trial, and the tail was never caught by the truck as we had feared. After removing the front rudder, we carried the machine back to camp. We set the machine down a few feet west of the building, and while standing about discussing the last flight, a sudden gust of wind struck the machine and started to turn it over. All rushed to stop it. Will who was near one end ran to the front, but too late to do any good. Mr. Daniels and myself seized spars at the rear, but to no purpose. The machine gradually turned over on us. Mr. Daniels, having had no experience in handling a machine of this kind, hung on to it from the inside, and as a result was knocked down and turned over and over with it as it went. His escape was miraculous, as he was in with the engine and chains. The engine legs were all broken off, the chain guides badly bent, a number of uprights, and nearly all the rear ends of the ribs were broken. One spar only was broken.
After dinner we went to Kitty Hawk to send off telegram to M.W. While there we called on Capt. and Mrs. Hobbs, Dr. Cogswell and the station men.
Orville Wright (1871-1948) was een Amerikaanse luchtvaartpionier. Gedeelten uit zijn dagboek zijn te vinden bij Wikisource.
When we got up, a wind of between 20 and 25 miles was blowing from the north.
We got the machine out early and put out the signal for the men at the station. Before we were quite ready, John T. Daniels, W. S. Dough, A. D. Etheridge, W. C. Brinkley of Manteo, and Johnny Moore of Nags Head arrived.
After running the engine and propellers a few minutes to get them in working order, I got on the machine at 10:35 for the first trial. The wind, according to our anemometers at this time, was blowing a little over 20 miles (corrected) 27 miles according to the Government anemometer at Kitty Hawk. On slipping the rope the machine started off increasing in speed to probably 7 or 8 miles. The machine lifted from the truck just as it was entering on the fourth rail. Mr. Daniels took a picture just as it left the tracks.
I found the control of the front rudder quite difficult on account of its being balanced too near the center and thus had a tendency to turn itself when started so that the rudder was turned too far on one side and then too far on the other. As a result the machine would rise suddenly to about 10 ft. and then as suddenly, on turning the rudder, dart for the ground. A sudden dart when out about 100 feet from the end of the tracks ended the flight. Time about 12 seconds (not known exactly as watch was not promptly stopped). The lever for throwing off the engine was broken, and the skid under the rudder cracked. After repairs, at 20 min. after 11 o'clock Will made the second trial.
The course was about like mine, up and down but a little longer over the ground though about the same in time. Dist. not measured but about 175 ft. Wind speed not quite so strong.
With the aid of the station men present, we picked the machine up and carried it back to the starting ways. At about 20 minutes till 12 o'clock I made the third trial. When out about the same distance as Will's, I met with a strong gust from the left which raised the left wing and sidled the machine off to the right in a lively manner. I immediately turned the rudder to bring the machine down and then worked the end control. Much to our surprise, on reaching the ground the left wing struck first, showing the lateral control of this machine much more effective than on any of our former ones. At the time of its sidling it had raised to a height of probably 12 to 14 feet.
At just 12 o'clock Will started on the fourth and last trip. The machine started off with its ups and downs as it had before, but by the time he had gone over three or four hundred feet he had it under much better control, and was traveling on a fairly even course. It proceeded in this manner till it reached a small hummock out about 800 feet from the starting ways, when it began its pitching again and suddenly darted into the ground.
The front rudder frame was badly broken up, but the main frame suffered none at all. The distance over the ground was 852 feet in 59 seconds. The engine turns was 1071, but this included several seconds while on the starting ways and probably about a half second after landing. The jar of landing had set the watch on machine back so that we have no exact record for the 1071 turns. Will took a picture of my third flight just before the gust struck the machine.
The machine left the ways successfully at every trial, and the tail was never caught by the truck as we had feared. After removing the front rudder, we carried the machine back to camp. We set the machine down a few feet west of the building, and while standing about discussing the last flight, a sudden gust of wind struck the machine and started to turn it over. All rushed to stop it. Will who was near one end ran to the front, but too late to do any good. Mr. Daniels and myself seized spars at the rear, but to no purpose. The machine gradually turned over on us. Mr. Daniels, having had no experience in handling a machine of this kind, hung on to it from the inside, and as a result was knocked down and turned over and over with it as it went. His escape was miraculous, as he was in with the engine and chains. The engine legs were all broken off, the chain guides badly bent, a number of uprights, and nearly all the rear ends of the ribs were broken. One spar only was broken.
After dinner we went to Kitty Hawk to send off telegram to M.W. While there we called on Capt. and Mrs. Hobbs, Dr. Cogswell and the station men.
Orville Wright (1871-1948) was een Amerikaanse luchtvaartpionier. Gedeelten uit zijn dagboek zijn te vinden bij Wikisource.
Victor Hugo -- 16 december 1847
16 december
Leuret, de gekkendokter, is zelf gek aan het worden. Er is met de besmettelijkheid van waanzin iets opmerkelijks aan de hand: aangezien deze ziekte niet wordt overgebracht door aanraking, zoals de pest, hondsdolheid, pokken enzovoort, en niet door het inademen van besmette lucht, zoals tyfus, cholera, gele koorts enzovoort, wordt zij kennelijk overgebracht door inbeelding, de derde ziekteverwekker, de derde besmettingsbron, waaraan de artsen niet hadden gedacht.
Hoe verder men komt, hoe meer men zal erkennen dat ziekten kunnen ontstaan, verergeren en genezen door inbeelding. Veel medicijnen en veel geneeswijzen werken alleen maar omdat de patiënt erin gelooft. Het geloof redt - óók in de geneeskunde. Dit is slechts een eerste, oppervlakkige beschouwing over een immens uitgebreid vraagstuk. Ik kom er later nog op terug.
Victor Hugo (1802–1885) was een Frans schrijver, dichter, essayist en staatsman. Vertaalde dagboekfragmenten van hem zijn gepubliceerd als Zelf gezien.
Leuret, de gekkendokter, is zelf gek aan het worden. Er is met de besmettelijkheid van waanzin iets opmerkelijks aan de hand: aangezien deze ziekte niet wordt overgebracht door aanraking, zoals de pest, hondsdolheid, pokken enzovoort, en niet door het inademen van besmette lucht, zoals tyfus, cholera, gele koorts enzovoort, wordt zij kennelijk overgebracht door inbeelding, de derde ziekteverwekker, de derde besmettingsbron, waaraan de artsen niet hadden gedacht.
Hoe verder men komt, hoe meer men zal erkennen dat ziekten kunnen ontstaan, verergeren en genezen door inbeelding. Veel medicijnen en veel geneeswijzen werken alleen maar omdat de patiënt erin gelooft. Het geloof redt - óók in de geneeskunde. Dit is slechts een eerste, oppervlakkige beschouwing over een immens uitgebreid vraagstuk. Ik kom er later nog op terug.
Victor Hugo (1802–1885) was een Frans schrijver, dichter, essayist en staatsman. Vertaalde dagboekfragmenten van hem zijn gepubliceerd als Zelf gezien.
vrijdag 14 december 2012
John W. Simpson -- 15 december 1909
December 15, 1909 fine with a little snow. drew 2 loads of hog manure. Johnie and Willard cutting tamerack trees for fence posts. paid the Township taxes.
John W. Simpson (1843-1916)
John W. Simpson (1843-1916)
donderdag 13 december 2012
G.H.C. Hart -- 14 december 1940
Zaterdag 14 december 1940
De griep, die al eenige weken door mijn gestel ronddoolt, bracht me ertoe vanmiddag in mijn bed te kruipen met aspirine, cognac en een inhaleermiddel, toegediend door onze getrouwe Hongaarsche dienstbode Margitt.
Laval is afgetreden als Minister van Buitenlandsche Zaken bij de Vichy-Regeering. Double crossing van Pétain? Teveel toenadering tot de Duitschers? Of wilde Pétain hem kwijt, omdat hij degeen is die den Italianen tezeer wilde tegemoetkomen, hetgeen Frankrijk wellicht, nu het den Italianen slecht gaat, terecht niet langer wil nakomen en moest daarom Laval het veld ruimen voor Flandin, die echter ook niet vrij van Duitsche sympathieën schijnt te zijn? Laval was een notoire schurk, die ook in Frankrijk feitelijk bij niemand vertrouwen geniet, en vermoedelijk ook niet bij de Duitschers.
De overdracht door Hitler van de asch van den zoon van Napoleon I, den Hertog van Reichstadt, aan Frankrijk, ter bijzetting in de Invaliden trekt erg de aandacht. 't Is zoogenaamd een ridderlijke geste, maar er zit m.i. meer achter; wat, dat weet ik niet.
Pétain zal er niet bij zijn. Er gebeurt in Frankrijk een heele boel, dat wij - nog - niet begrijpen. Gaat Frankrijk definitief zijn zaken met Duitschland regelen, zelfs vrede sluiten? Dat zou mij heel onverstandig lijken, waar het nu zoo lang een knap spel van afwachten, uitstellen, tegemoetkomen, afwijzen, heeft gespeeld. De indruk bestaat bij ons, dat Frankrijk ‘is sitting on the fence’ en om zijn gunsten laat boeleeren, zoowel door Engeland als door Duitschland; de aanwezigheid van Generaal Weygand in Afrika bij de Fransche koloniale legers is een geweldige troef van Pétain, als de Duitschers de voorwaarden van den wapenstilstand zouden schenden en bijv. Duitsche troepen door onbezet Frankrijk zouden zenden om Italië te ‘helpen’.
George Henry Charles Hart (1893-1943) was een hoge bestuursambtenaar. Tijdens het eerste oorlogsjaar hield hij een dagboek bij.
De griep, die al eenige weken door mijn gestel ronddoolt, bracht me ertoe vanmiddag in mijn bed te kruipen met aspirine, cognac en een inhaleermiddel, toegediend door onze getrouwe Hongaarsche dienstbode Margitt.
Laval is afgetreden als Minister van Buitenlandsche Zaken bij de Vichy-Regeering. Double crossing van Pétain? Teveel toenadering tot de Duitschers? Of wilde Pétain hem kwijt, omdat hij degeen is die den Italianen tezeer wilde tegemoetkomen, hetgeen Frankrijk wellicht, nu het den Italianen slecht gaat, terecht niet langer wil nakomen en moest daarom Laval het veld ruimen voor Flandin, die echter ook niet vrij van Duitsche sympathieën schijnt te zijn? Laval was een notoire schurk, die ook in Frankrijk feitelijk bij niemand vertrouwen geniet, en vermoedelijk ook niet bij de Duitschers.
De overdracht door Hitler van de asch van den zoon van Napoleon I, den Hertog van Reichstadt, aan Frankrijk, ter bijzetting in de Invaliden trekt erg de aandacht. 't Is zoogenaamd een ridderlijke geste, maar er zit m.i. meer achter; wat, dat weet ik niet.
Pétain zal er niet bij zijn. Er gebeurt in Frankrijk een heele boel, dat wij - nog - niet begrijpen. Gaat Frankrijk definitief zijn zaken met Duitschland regelen, zelfs vrede sluiten? Dat zou mij heel onverstandig lijken, waar het nu zoo lang een knap spel van afwachten, uitstellen, tegemoetkomen, afwijzen, heeft gespeeld. De indruk bestaat bij ons, dat Frankrijk ‘is sitting on the fence’ en om zijn gunsten laat boeleeren, zoowel door Engeland als door Duitschland; de aanwezigheid van Generaal Weygand in Afrika bij de Fransche koloniale legers is een geweldige troef van Pétain, als de Duitschers de voorwaarden van den wapenstilstand zouden schenden en bijv. Duitsche troepen door onbezet Frankrijk zouden zenden om Italië te ‘helpen’.
George Henry Charles Hart (1893-1943) was een hoge bestuursambtenaar. Tijdens het eerste oorlogsjaar hield hij een dagboek bij.
woensdag 12 december 2012
Heinrich Justus Francke -- 13 december 1846
13. Dezember 1846
Unsere Reise bietet jetzt wenig Veränderung, es verfließt ein Tag wie der andere. Der Wind ist ungünstiger geworden, er weht aus NO und wir dürfen also vermuten, daß bei Euch der Winter mit Schnee und Eis eingekehrt ist. Hingegen bei uns wirds alle Tage wärmer, und ich habe schon einen bedeutenden Teil meiner anfänglichen Kleidung ausgelassen und bald wird dieselbe wohl nur aus Hemdleinen, Hose und Jacke und Strohhut bestehen. Gegen Weihnachten und Neujahr werde ich mich wahrscheinlich alle Tage in Seewasser in einer Tonne baden. Wir segeln jetzt gerade vor dem Winde her, die Bewegung des Schiffes ist dadurch keineswegs angenehmer geworden.
Anstatt wie früher, als der Wind von der Seite kam, bald Vorderteil bald das Hinterteil des Schiffes ins Wasser tauchte, schlenkert jetzt das Schiff fortwährend von der rechten zu der linken und wieder zurück und zwar so stark, daß bei Tisch gewöhnlich alles durcheinander rollt und der Steward alle Mittage für ein reines Tischtuch zu sorgen hat.
Noch schlimmer gehts des Nachts, man kann nicht schlafen, ununterbrochen wird man von der einen nach der anderen Seite gerollt und hat man sich wohl zu hüten, daß man nicht zu weit rollt aus der Koje heraus, man könnte da leicht den Hals brechen. Wie ist nun aber diesem Übelstande abzuhelfen?
Der Steuermann riet mir: ich sollte mich quer in der Koje setzen, mit dem Rücken gegen die Wand gelehnt und die Füße gegen das Brett, das die Koje einfaßt stemmen, dann säße man fest. Ich glaube gern, daß dieses Mittel praktisch ist, wer kann aber in einer solchen eingezwängten Stellung schlafen? Besser scheint es mir noch zu gehen: man legt sich in die Mitte der Koje, bindet zwei Stricke um den Leib, wobei man den einen rechts, den anderen links straff befestigt, man wird dann seine Lage nicht leicht verändern können. Probieren!
Tagebuch eines Auswanderers. Aufzeichnungen anno 1846 im Tagebuch von Heinrich Justus Francke (1826-1878) über eine Schiffsreise von Bremen nach New Orleans.
Unsere Reise bietet jetzt wenig Veränderung, es verfließt ein Tag wie der andere. Der Wind ist ungünstiger geworden, er weht aus NO und wir dürfen also vermuten, daß bei Euch der Winter mit Schnee und Eis eingekehrt ist. Hingegen bei uns wirds alle Tage wärmer, und ich habe schon einen bedeutenden Teil meiner anfänglichen Kleidung ausgelassen und bald wird dieselbe wohl nur aus Hemdleinen, Hose und Jacke und Strohhut bestehen. Gegen Weihnachten und Neujahr werde ich mich wahrscheinlich alle Tage in Seewasser in einer Tonne baden. Wir segeln jetzt gerade vor dem Winde her, die Bewegung des Schiffes ist dadurch keineswegs angenehmer geworden.
Anstatt wie früher, als der Wind von der Seite kam, bald Vorderteil bald das Hinterteil des Schiffes ins Wasser tauchte, schlenkert jetzt das Schiff fortwährend von der rechten zu der linken und wieder zurück und zwar so stark, daß bei Tisch gewöhnlich alles durcheinander rollt und der Steward alle Mittage für ein reines Tischtuch zu sorgen hat.
Noch schlimmer gehts des Nachts, man kann nicht schlafen, ununterbrochen wird man von der einen nach der anderen Seite gerollt und hat man sich wohl zu hüten, daß man nicht zu weit rollt aus der Koje heraus, man könnte da leicht den Hals brechen. Wie ist nun aber diesem Übelstande abzuhelfen?
Der Steuermann riet mir: ich sollte mich quer in der Koje setzen, mit dem Rücken gegen die Wand gelehnt und die Füße gegen das Brett, das die Koje einfaßt stemmen, dann säße man fest. Ich glaube gern, daß dieses Mittel praktisch ist, wer kann aber in einer solchen eingezwängten Stellung schlafen? Besser scheint es mir noch zu gehen: man legt sich in die Mitte der Koje, bindet zwei Stricke um den Leib, wobei man den einen rechts, den anderen links straff befestigt, man wird dann seine Lage nicht leicht verändern können. Probieren!
Tagebuch eines Auswanderers. Aufzeichnungen anno 1846 im Tagebuch von Heinrich Justus Francke (1826-1878) über eine Schiffsreise von Bremen nach New Orleans.
dinsdag 11 december 2012
Virginia Woolf -- 12 december 1938
Monday 12 December
Rather a debauched Sunday evening at Clive's last night. Was he drunk? He was so quarrelsome & peevish, after dinner. A long tirade against motorists. Suddenly Nessa got quite red& said "This conversation is so foolish we'd better change it". But Clive wdn't change it. Every change had its head snapped off. David Cecil derided; Lytton's books dismissed. Ik thought of Roger & Lytton & how we used to talk of a sunday evening. Now all personal gossip & these tedious bickerings.
L. Lacerated with his rash. Injections only painful & do no good. He limped round St James Park. Very gloomy today. Fine wheather -- thats all that can be said in favour of the world & my grind at R. joyless & unprogressive. 2 days rewriting the transition page after 1918.
Virginia Woolf (1882-1941) was een Engelse schrijfster. Ze hield vrijwel haar hele leven een dagboek bij.
Rather a debauched Sunday evening at Clive's last night. Was he drunk? He was so quarrelsome & peevish, after dinner. A long tirade against motorists. Suddenly Nessa got quite red& said "This conversation is so foolish we'd better change it". But Clive wdn't change it. Every change had its head snapped off. David Cecil derided; Lytton's books dismissed. Ik thought of Roger & Lytton & how we used to talk of a sunday evening. Now all personal gossip & these tedious bickerings.
L. Lacerated with his rash. Injections only painful & do no good. He limped round St James Park. Very gloomy today. Fine wheather -- thats all that can be said in favour of the world & my grind at R. joyless & unprogressive. 2 days rewriting the transition page after 1918.
Virginia Woolf (1882-1941) was een Engelse schrijfster. Ze hield vrijwel haar hele leven een dagboek bij.
Bertolt Brecht -- 11 december 1921
11.
Großmann hat an Kahane geschrieben, ich an Reinhardt. Jetzt kann ich zu den >Traumspiel<-Proben. Sie dauern von 1/2 11-? Um 4 Uhr gehe ich. Dabei spielt Klöpfer den Juristen und macht etwas Ungeheures daraus. - Warschauer macht mit A. Engel vom Oswaldfilm aus, ich müsse poussiert werden. Kiepenheuer - bei dem ich zum Tee bin - schiebt mich in den Terra-Film. Reiß und Kiepenheuer haben mir Vertragsentwurf gegeben. — Feilchenfeldt [hat] mich zu Cassirer eingeladen. - Die He ist Samstag vor einer Woche mit zu Kasack gefahren; unterwegs hat sie sich eine grobe Dickhauterakroba-tik geleistet, worauf ich verstummte und sie in Potsdam umkehrte. Ich sah sie noch den Bahnsteig hinunterlaufen, in Braun, klein, schief, hastig, mit zu großem Kopf; dann sah ich sie nicht mehr. - Einmal sind wir abends in einem Atelier viele Leute. Ich betrinke mich frühzeitig, fülle mich mit Branntwein, Rotwein, Likör, steige zur Decke des Zimmers auf, kann mich nicht mehr an Lieder erinnern. Klabund singt, am Klavier, Soldaten- und Hurenlieder, tanzt, erwehrt sich mühsam der Weiber, die verschossen in ihn sind, die schwarze Pelzgarnitur darunter. Mir werden die Zähne nach keiner lang. Esther, die Rose von Saron, tragt leichtfüßig, aber ritisch ihren Assyrierkopf durch das rauchige Nachtlokal, eine Malaiin tanzt mit mir wie eine Hure, wir fallen auf den Kohlenkasten, dann singt sie mit einer tiefen verrauchten Alt-stimme in der Höhe der Herzspitze französische Chansons, Couplets mit Steißbegleitung, und dann tanzen H. E. Jacob und ich den Tanz der (Sofakissen-)Buckligen. Einmal sitzt Klabund still da, hort mir zu, wie einer, der schon Mantel und Hut anhat, keinen Reiseplan, kein Geld, kein Interesse an beidem und nur noch zuhört: Es sind die ersten barbarischen ungeschlachten Lieder der Neuen Zeit, die aus Gußeisen ist. Ein Mitarbeiter der Aktion und Mitarbeiter an einer über und über bemalten Flitterwochenrevue von Frau spritzt dünn und sorgfaltig Galle und treibt rationell Unzucht mit dem Wort »Scheißkopf«. Jacob, ballhaft, Pausbäckchen, Kirchenposaunenengel, die weiche Pastete mit Pflaumenmus, veräppelt meine gerollten Rs, versichert mir immerfort: Sie sagen immerfort Becht, es heißt Brrrecht, ebenso wie es Girrtarre heißt und Jarcob! Er hat ein feuchtes Äuglein in ein Rotwein-glas rollen lassen: ein roter Tropf hangt an seiner Nase. Gegen 4, im schwanken Holzpferdekasten, spiele ich noch die Gitarre und singe. Dann setzt sich die verehelichte Grete von der Kapp-Putschzeit gegen mich und sagt: »Von Ihnen allein könnte ich es erfahren. Sagen Sie mir es: Was ist die vierte Dimension? « – »Ja. Das ist die Hauptsache! Aber jetzt kann ich nicht weil ich getrunken habe.« - »Ja, jetzt können Sie nicht.« -
Bertolt Brecht (1898-1956) was een Duitse schrijver. Dagboeknotities van hem zijn gepubliceerd in Tagebücher 1920-1922.
Großmann hat an Kahane geschrieben, ich an Reinhardt. Jetzt kann ich zu den >Traumspiel<-Proben. Sie dauern von 1/2 11-? Um 4 Uhr gehe ich. Dabei spielt Klöpfer den Juristen und macht etwas Ungeheures daraus. - Warschauer macht mit A. Engel vom Oswaldfilm aus, ich müsse poussiert werden. Kiepenheuer - bei dem ich zum Tee bin - schiebt mich in den Terra-Film. Reiß und Kiepenheuer haben mir Vertragsentwurf gegeben. — Feilchenfeldt [hat] mich zu Cassirer eingeladen. - Die He ist Samstag vor einer Woche mit zu Kasack gefahren; unterwegs hat sie sich eine grobe Dickhauterakroba-tik geleistet, worauf ich verstummte und sie in Potsdam umkehrte. Ich sah sie noch den Bahnsteig hinunterlaufen, in Braun, klein, schief, hastig, mit zu großem Kopf; dann sah ich sie nicht mehr. - Einmal sind wir abends in einem Atelier viele Leute. Ich betrinke mich frühzeitig, fülle mich mit Branntwein, Rotwein, Likör, steige zur Decke des Zimmers auf, kann mich nicht mehr an Lieder erinnern. Klabund singt, am Klavier, Soldaten- und Hurenlieder, tanzt, erwehrt sich mühsam der Weiber, die verschossen in ihn sind, die schwarze Pelzgarnitur darunter. Mir werden die Zähne nach keiner lang. Esther, die Rose von Saron, tragt leichtfüßig, aber ritisch ihren Assyrierkopf durch das rauchige Nachtlokal, eine Malaiin tanzt mit mir wie eine Hure, wir fallen auf den Kohlenkasten, dann singt sie mit einer tiefen verrauchten Alt-stimme in der Höhe der Herzspitze französische Chansons, Couplets mit Steißbegleitung, und dann tanzen H. E. Jacob und ich den Tanz der (Sofakissen-)Buckligen. Einmal sitzt Klabund still da, hort mir zu, wie einer, der schon Mantel und Hut anhat, keinen Reiseplan, kein Geld, kein Interesse an beidem und nur noch zuhört: Es sind die ersten barbarischen ungeschlachten Lieder der Neuen Zeit, die aus Gußeisen ist. Ein Mitarbeiter der Aktion und Mitarbeiter an einer über und über bemalten Flitterwochenrevue von Frau spritzt dünn und sorgfaltig Galle und treibt rationell Unzucht mit dem Wort »Scheißkopf«. Jacob, ballhaft, Pausbäckchen, Kirchenposaunenengel, die weiche Pastete mit Pflaumenmus, veräppelt meine gerollten Rs, versichert mir immerfort: Sie sagen immerfort Becht, es heißt Brrrecht, ebenso wie es Girrtarre heißt und Jarcob! Er hat ein feuchtes Äuglein in ein Rotwein-glas rollen lassen: ein roter Tropf hangt an seiner Nase. Gegen 4, im schwanken Holzpferdekasten, spiele ich noch die Gitarre und singe. Dann setzt sich die verehelichte Grete von der Kapp-Putschzeit gegen mich und sagt: »Von Ihnen allein könnte ich es erfahren. Sagen Sie mir es: Was ist die vierte Dimension? « – »Ja. Das ist die Hauptsache! Aber jetzt kann ich nicht weil ich getrunken habe.« - »Ja, jetzt können Sie nicht.« -
Bertolt Brecht (1898-1956) was een Duitse schrijver. Dagboeknotities van hem zijn gepubliceerd in Tagebücher 1920-1922.
zondag 9 december 2012
Francis James King-King -- 9 december 1887
Dec. 9th. The Quorn at Willoughby. Blowing hard from the west. Found in Willoughby Gorse, got away for Wymeswold, then hunted down wind & went pretty straight to ground in the railway bank between Broughton Stn. & the Curate. Found again in the Curate: away pretty quick & dipped in to the Vale, Broughton to the right, over the Broughton brook, to within a field of Sherbrooke’s covert, thence up the hill to Little Belvoir, Kent’s Thorns on the right over the road by the end milestone, where the fox was viewed just before us, & up to a farm where I think the fox hid himself. A fox was viewed beyond Old Hills & with a very catchy scent we ran by Scalford Stn. Along the brook side nearly into Melton & were run out of scent.
Rode Sultana
Sugarloaf
Francis James King-King (1838-1906) was een Engelse huzaar die jachtdagboeken bijhield.
Rode Sultana
Sugarloaf
Francis James King-King (1838-1906) was een Engelse huzaar die jachtdagboeken bijhield.
Mary Francese Pember -- 8 december 1922
Friday December 8, 1922
Chilly. Cloudy.
Snowed some and hailed some.
Joe came as usual.
Courier came today.
I wrote and sent a letter to Mrs. Adams.
So chilly.
Mary Francese Pember's (1868-1959) Diary.
Chilly. Cloudy.
Snowed some and hailed some.
Joe came as usual.
Courier came today.
I wrote and sent a letter to Mrs. Adams.
So chilly.
Mary Francese Pember's (1868-1959) Diary.
donderdag 6 december 2012
Jervis McEntee -- 7 december 1887
Wednesday, Dec 7, 1887
Bought some little Xmas things at the Japanese store and came to my room and stretched a number of my studies. In a short time Eastman came and made a long call, as he said last evening he intended to. Curiously enough Hall came and knocked at my door while he was here. I told him Eastman was here but he said he would rather not see him. Coast[?] came in and I asked him to go along up to Schaus' house in 38th St. to see Rembrandts "Gilder" for which I had a card. I think it a masterly picture although it was not shown by a favorable light, and am glad I went to see it. I met there Hiram Romeyn and Mr. and Mrs. Avery who were quite cordial and friendly and I tried to be the same. I was intending to go to the Social meeting at the Academy this evening, but Bowyer brought a friend in to dinner, a Mr. Warder of Springfield Ohio and he had sent for three tickets for the theatre, thinking Marion would go, but she had gone out to spend the night and he wanted me to go, which I did. We went to Dalys to see the "Railroad of Love." It was a very good play and well acted with Ada Rehan, Mrs. Gilbert, Drew, Lewis, and Chas Fisher. After the play I took them around to the Century where we had some oysters. Some of the artists came in from the Academy, St. Gaudens, Twachtman, Alden Weir, Low, Shirlaw and Perry.
Jervis McEntee (1828-1891) was een Amerikaaanse schilder. Hij hield van 1872 tot 1890 een dagboek bij.
Bought some little Xmas things at the Japanese store and came to my room and stretched a number of my studies. In a short time Eastman came and made a long call, as he said last evening he intended to. Curiously enough Hall came and knocked at my door while he was here. I told him Eastman was here but he said he would rather not see him. Coast[?] came in and I asked him to go along up to Schaus' house in 38th St. to see Rembrandts "Gilder" for which I had a card. I think it a masterly picture although it was not shown by a favorable light, and am glad I went to see it. I met there Hiram Romeyn and Mr. and Mrs. Avery who were quite cordial and friendly and I tried to be the same. I was intending to go to the Social meeting at the Academy this evening, but Bowyer brought a friend in to dinner, a Mr. Warder of Springfield Ohio and he had sent for three tickets for the theatre, thinking Marion would go, but she had gone out to spend the night and he wanted me to go, which I did. We went to Dalys to see the "Railroad of Love." It was a very good play and well acted with Ada Rehan, Mrs. Gilbert, Drew, Lewis, and Chas Fisher. After the play I took them around to the Century where we had some oysters. Some of the artists came in from the Academy, St. Gaudens, Twachtman, Alden Weir, Low, Shirlaw and Perry.
Jervis McEntee (1828-1891) was een Amerikaaanse schilder. Hij hield van 1872 tot 1890 een dagboek bij.
dinsdag 4 december 2012
André Gide -- 4 december 1938
4 decmber
Bij gebrek aan productief werk, dat me door het versnipperde leven in Parijs niet mogelijk is, verdrijf ik mijn onrust door de drukproeven van mijn Journal voor de Pléiade-uitgave te corrigeren.
Hier en daar zou ik graag noten toevoegen. Zo lees ik op 22 augustus 1930: 'De toegeeflijkheid waartoe de liefde ons uitnodigt, haalt niet het beste in ons boven, maar datgene wat de ander het meest behaagt; het is niet zozeer dat we de ander verheffen, als wel dat deze ons omlaaghaalt...'
Ik blijf bij deze overdenking, die me helaas in de meeste gevallen juist lijkt. Maar ik teken erbij aan dat ik niet aan mezelf dacht toen ik dit opschreef; ik kon aan Em. alleen het beste van mezelf geven en als ik me soms beperkt voelde door mijn liefde, was dat omdat het minder goede bij mij veel ruimte innam.
André Gide (1869-1951) was een Franse schrijver. Een selectie uit zijn dagboeken is gepubliceerd in de Privé domein-reeks onder de titel Het innerlijk blauw.
Bij gebrek aan productief werk, dat me door het versnipperde leven in Parijs niet mogelijk is, verdrijf ik mijn onrust door de drukproeven van mijn Journal voor de Pléiade-uitgave te corrigeren.
Hier en daar zou ik graag noten toevoegen. Zo lees ik op 22 augustus 1930: 'De toegeeflijkheid waartoe de liefde ons uitnodigt, haalt niet het beste in ons boven, maar datgene wat de ander het meest behaagt; het is niet zozeer dat we de ander verheffen, als wel dat deze ons omlaaghaalt...'
Ik blijf bij deze overdenking, die me helaas in de meeste gevallen juist lijkt. Maar ik teken erbij aan dat ik niet aan mezelf dacht toen ik dit opschreef; ik kon aan Em. alleen het beste van mezelf geven en als ik me soms beperkt voelde door mijn liefde, was dat omdat het minder goede bij mij veel ruimte innam.
André Gide (1869-1951) was een Franse schrijver. Een selectie uit zijn dagboeken is gepubliceerd in de Privé domein-reeks onder de titel Het innerlijk blauw.
zondag 2 december 2012
H.C. Dresselhuys -- 3 december 1925
3 Dec. nm. 3 uur. - Ik ontmoet Colijn op Financiën. Met groote openhartigheid
vertelt hij mij zijn gansche inzicht in de crisis en alle feiten
voorzoover hem die bekend zijn. Over de gezantschapsquaestie in 't
Kabinet zegt hij, dat het bericht in de Telegraaf,
behalve eenige kleinigheden, de historie juist weergeeft. Wat den stand der
crisis aangaat, is de positie zoo, dat Dr. de Visser heden op het Loo is
ontboden: deze had vanmorgen te 9 uur eerst de uitnodiging ontvangen,
doch had, los daarvan, zijn fractie reeds tegen morgenmiddag bijeengeroepen.
Hij was vóór zijn vertrek Colijn komen spreken en had zijn
bezwaren tegen een eventuele formatieopdracht uiteengezet. Colijn
geloofde, dat Dr. de Visser, zoo hij aanvaardt, niet zal slagen: immers hij
kan streven naar coalitieherstel en de Eerste Kamerfractie der C.H. oefent
een sterken druk uit, dat de CH een modus vinden om de RK tevreden te
stellen, doch Colijn meent, dat de CH nu zij eenmaal de beginselquaestie
hebben gesteld, niet meer terug kunnen op straf van zelfvernietiging.
(...)
Ik veronderstelde, dat na de event. mislukking de Visser Colijn zelf aan bod zou komen en zeide hem, dat mijn advies aan de Kroon in dies zin had geluid. Hij zeide daar niet over te denken. Immers hij voorzag de mogelijkheid, dat Nolens in 't diepst van zijn hart een samenwerking met SDAP wel wilde, doch eerst de zgn. "uiterste noodzakelijkheid" door de feiten openbaar gedemonstreerd wilde zien. De gedachte ligt voor de hand, dat deze wel zou willen, dat één of meer zakenkabinetten of minderheidskabinetten na enkele maanden ten val kwamen, om dan te constateren, dat de "uiterste noodzakelijkheid" gebleken was. Maar Colijn wilde als derg. proefkonijn of slachtoffer niet dienen.
Hij zou dan ook, voor iets verder werd overwogen, Nolens willen stellen voor de verklaring reeds nu over de al of niet uiterste noodzakelijkheid (te beslissen - toevoeging red.). Dit kan gebeuren als na De Visser Nolens met de formatie wordt belast. - Ik merkte op, dat in die formatieperiode Nolens reeds de noodzakelijkheid zou kunnen constateren en dus zijn Roomschrood kabinet zou kunnen vormen. Colijn gaf toe, dat die periode dit gevaar medebracht, maar hij zag niet, hoe die risico zou zijn te vermijden.
(...)
Ik zei hem: dus die formatie Nolens met al haar rood risico moet worden doorgemaakt; zijt gij dan eindelijk aan de beurt. Neen, zei hij, dan is het jouw beurt. Als men van rechts niet slaagt dan is een zakenkabinet, type Cort v.d. Linden, aan de beurt. De stof daartoe ligt in jullie gelederen: niet direct onder de politieke menschen, maar indien bv. gij en Van Gijn er in zitten zoudt, aangevuld met weinig geprononceerde liberalen, type Van Karnebeek, zou het best gaan: er konden ook een paar rechtse menschen bij.
(...)
Wij bespraken nog het gevaar voor het parlementaire systeem bij al het voortdurend gescharrel van den laatsten tijd en waren 't er over eens, dat wij beiden moesten streven naar een parlementair Kabinet op breede basis. Het land wordt, evenals in Frankrijk, het politiek getwist, waaraan 's Lands zaken worden geofferd, hartelijk moe. Kregen wij Kamerontbinding dan zou dit nu tot vergrooting der kleine partijtjes leiden en den chaos nog verergeren. Ik zeide hem mijnerzijds het directe partijbelang zoo nodig aan het landsbelang te willen offeren en geloofde, dat mijn fractiegenoten daarbij aan mijn zijde stonden: vandaar mijn eventuele bereidheid een Kabinet onder rechtse signatuur eventueel loyaal te willen steunen. Hij zijnerzijds deelde dit standpunt wel, doch ontveinsde zich niet de moeilijkheid zijn eigen menschen te moeten gaan leiden in andere banen dan zij gedurende 35 jaar met overtuiging waren gegaan. Wij scheidden met de conclusie, dat voorlopig afwachten de boodschap was en dat wij vermoedelijk later ons onderhoud zouden voortzetten.
Bovenstaand fragment is overgenomen uit een klein cahier met dagboekaantekeningen over de kabinetscrisis van november 1925 van mr. H.C. Dresselhuys (1870-1926), voorzitter en fractievoorzitter van de Vrijheidsbond (later ook wel de Liberale Staatspartij genoemd).
(...)
Ik veronderstelde, dat na de event. mislukking de Visser Colijn zelf aan bod zou komen en zeide hem, dat mijn advies aan de Kroon in dies zin had geluid. Hij zeide daar niet over te denken. Immers hij voorzag de mogelijkheid, dat Nolens in 't diepst van zijn hart een samenwerking met SDAP wel wilde, doch eerst de zgn. "uiterste noodzakelijkheid" door de feiten openbaar gedemonstreerd wilde zien. De gedachte ligt voor de hand, dat deze wel zou willen, dat één of meer zakenkabinetten of minderheidskabinetten na enkele maanden ten val kwamen, om dan te constateren, dat de "uiterste noodzakelijkheid" gebleken was. Maar Colijn wilde als derg. proefkonijn of slachtoffer niet dienen.
Hij zou dan ook, voor iets verder werd overwogen, Nolens willen stellen voor de verklaring reeds nu over de al of niet uiterste noodzakelijkheid (te beslissen - toevoeging red.). Dit kan gebeuren als na De Visser Nolens met de formatie wordt belast. - Ik merkte op, dat in die formatieperiode Nolens reeds de noodzakelijkheid zou kunnen constateren en dus zijn Roomschrood kabinet zou kunnen vormen. Colijn gaf toe, dat die periode dit gevaar medebracht, maar hij zag niet, hoe die risico zou zijn te vermijden.
(...)
Ik zei hem: dus die formatie Nolens met al haar rood risico moet worden doorgemaakt; zijt gij dan eindelijk aan de beurt. Neen, zei hij, dan is het jouw beurt. Als men van rechts niet slaagt dan is een zakenkabinet, type Cort v.d. Linden, aan de beurt. De stof daartoe ligt in jullie gelederen: niet direct onder de politieke menschen, maar indien bv. gij en Van Gijn er in zitten zoudt, aangevuld met weinig geprononceerde liberalen, type Van Karnebeek, zou het best gaan: er konden ook een paar rechtse menschen bij.
(...)
Wij bespraken nog het gevaar voor het parlementaire systeem bij al het voortdurend gescharrel van den laatsten tijd en waren 't er over eens, dat wij beiden moesten streven naar een parlementair Kabinet op breede basis. Het land wordt, evenals in Frankrijk, het politiek getwist, waaraan 's Lands zaken worden geofferd, hartelijk moe. Kregen wij Kamerontbinding dan zou dit nu tot vergrooting der kleine partijtjes leiden en den chaos nog verergeren. Ik zeide hem mijnerzijds het directe partijbelang zoo nodig aan het landsbelang te willen offeren en geloofde, dat mijn fractiegenoten daarbij aan mijn zijde stonden: vandaar mijn eventuele bereidheid een Kabinet onder rechtse signatuur eventueel loyaal te willen steunen. Hij zijnerzijds deelde dit standpunt wel, doch ontveinsde zich niet de moeilijkheid zijn eigen menschen te moeten gaan leiden in andere banen dan zij gedurende 35 jaar met overtuiging waren gegaan. Wij scheidden met de conclusie, dat voorlopig afwachten de boodschap was en dat wij vermoedelijk later ons onderhoud zouden voortzetten.
Bovenstaand fragment is overgenomen uit een klein cahier met dagboekaantekeningen over de kabinetscrisis van november 1925 van mr. H.C. Dresselhuys (1870-1926), voorzitter en fractievoorzitter van de Vrijheidsbond (later ook wel de Liberale Staatspartij genoemd).
H.C. Dresselhuys -- 2 december 1925
2 Dec. Ik zit om 12 uur op de Witte de courant te lezen. Colijn [op dat moment demissionair premier] tikt mij
op den schouder en zegt: zoo bestudeer je crisisliteratuur? Ik antwoord: zo,
ik dacht dat je al naar het Loo was. Neen zegt hij, ik ben "bowled out", ik
doe niets voorlopig, en wacht af: van de Koningin heb ik nog niets
gehoord.-Ik zeg, nu ja, maar nu Marchant weg is, is het nu je tijd; of
moeten wij nog meer mislukkingen eerst door maken? Hij antwoordt: het
zal bepaald noodig zijn, dat er eerst nog het een en ander gebeurt, voor er
aanleiding voor mijn optreden kan zijn. Eerst zal moeten blijken, dat een
zakenkabinet niet lukt, dan dat de coalitie bepaald is afgedaan, en dan is er
eerst een reden voor mij om te denken.- Ik zeg, dat dit kostbaar verlies van
nationalen tijd is, doch dat hij wel zal weten, hoe het moet.- Maar, zegt hij,
laat ons hier niet staan praten, anders staan er vanmiddag commentaren
over in de pers: kom liever eens vanmiddag bij mij op het Dept. praten. Ik
antwoord, goed, maar vanmiddag moet ik naar Noordwijk: morgenmiddag
is mij goed.- Afgesproken zegt hij, en gaat weg.
Bovenstaand fragment is overgenomen uit een klein cahier met dagboekaantekeningen over de kabinetscrisis van november 1925 van mr. H.C. Dresselhuys (1870-1926), voorzitter en fractievoorzitter van de Vrijheidsbond (later ook wel de Liberale Staatspartij genoemd).
Bovenstaand fragment is overgenomen uit een klein cahier met dagboekaantekeningen over de kabinetscrisis van november 1925 van mr. H.C. Dresselhuys (1870-1926), voorzitter en fractievoorzitter van de Vrijheidsbond (later ook wel de Liberale Staatspartij genoemd).
Abonneren op:
Posts (Atom)