• Nina d’Aubigny (1770–1847) was een Duitse zangeres en schrijfster van een dagboek over haar verblijf in Nederland.
Donderdag, 19 augustus [1790]
Om 12 uur hoorde ik orgel spelen. De organist mag op zondag niet preluderen en daarom krijgt hij de donderdag en de dinsdag, waarvoor hem 600 gulden wordt betaald. We dineerden bij tante Dientje. Susette kreeg een mooie ring bezet met parels. Na het diner gingen we naar een rijke boer. Hij had 40 koeien, zijn stal was versierd met vazen met bloemen en spiegels en leek meer op een balzaal dan op een verblijfplaats voor koeien. Al die dieren worden elke dag gewassen en elke zondag worden hun staarten gekruld. Het hele huis was ingericht om er vorsten te kunnen bedienen. Om 8 uur gingen we naar een wafelkraam. Dat is een winkel waarin je in een aparte ruimte terecht kunt om er warme koeken te eten. Die koeken zijn bereid volgens een zeer geheim recept, want niemand kan raden hoe ze gemaakt worden. Inderdaad zijn ze buitengewoon lekker. Deze kramen komen alleen tijdens de paardenmarkt, die op Hartjesdag wordt gehouden. Dit is een heel aangenaam uitje voor vreemdelingen omdat het zo uniek is. De maan was zo mooi dat we zin kregen naar het bos te gaan en inderdaad bracht Cootje ons daarheen. De regen had de grond erg nat gemaakt en de avondnevel had daar nog aan bijgedragen. We gingen een bossage in, maar gaandeweg wisten we niet meer waar het pad was. Bij prachtig maanlicht kwamen we tot de kuiten in het gras terecht en werden kletsnat. Met pijn in onze zij van het lachen kwamen we om 11 uur thuis.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten