• Toon Hermans (1916-2000) was een Nederlandse cabaretier. Hij hield in 1975 een dagboek bij dat is gepubliceerd als Tussen mei en september.
Maandag 5 augustus
Het behoort tot mijn spelletjes van alledag om in de kleur en in het ritme van iemands stem gemoedstoestanden te signaleren. Het kan me zelfs overkomen dat ik zó intensief bezig ben te luisteren naar de toonsoort (de melodie) waarop iemand een bepaalde zin uitspreekt, dat ik amper versta wat er eigenlijk wordt beweerd. Het gesproken woord is op zichzelf natuurlijk een verduidelijking ergens van, maar de kracht van het woord wordt bepaald door de geladenheid die van binnenuit wordt aangebracht en die weer afhankelijk is van andere factoren, o.a. van de sfeer van het moment waarop het woord ontstaat.
De telefoon (waardoor je bij het horen van de stem niet wordt afgeleid door iemands uiterlijk) verraadt vaak heel duidelijk de ware gemoedstoestand van de mens aan de andere kant van de lijn. Het luisteren naar stemmen vind ik zo boeiend, omdat de kleur van de stem in vele gevallen wordt bepaald door wat er intussen in de mensen aan gevoelens omgaat.
Ik breng dat ter sprake omdat gisteren weer eens iemand aan me vroeg hoe het toch komt dat de gemiddelde toneelspeler zo onnatuurlijk spreekt. 'Zo gemaakt', zei hij letterlijk.
Met dat 'gemaakt' sloeg hij de spijker op de kop, omdat de stem van een acteur niet functioneert vanuit zijn eigen innerlijke beroering van het moment, maar uit een 'gemaakt' gevoelsproces. Daarom missen de verwoorde emoties de echtheid zoals die in het normale leven voortkomt uit de innerlijke geladenheid.
Op het toneel kan het nu eenmaal niet anders. Er wordt vakbekwaam geveinsd, opzettelijke bewogenheid (van buitenaf) aangebracht en die onoprechte beleving verandert natuurlijk de spreektrant en vertekent de klankkleur. Het gaat niet anders.
Het ligt voor de hand dat woorden die voordat ze gesproken werden al aan de hersenen bekend zijn, tijdens het uitspreken altijd aan een soort klankverarming zullen lijden. Ze missen 'het nieuwe' en vaak 'ongeordende', want ook de twijfel speelt als we spreken mee bij de klankvorming.
Op het toneel, waar men de teksten ként, is ook die twijfel er niet. Geen mens is in staat (zeker niet bij herhaling) gevoelens bij zichzelf op te roepen die er feitelijk niet zijn. Het zichzelf kunstmatig in een bepaald gevoel manoeuvreren moet wel een kunstmatigheid toevoegen aan de tekstbeleving die daaruit voortvloeit. Je merkt het bij tv-spelletjes: hoeveel minder belevingsspanning, gevoelsinbreng hoorbaar is in de stemmen van de professionele sprekers en hoe zuiver, hoe echt en eerlijk (duidelijk door het innerlijk geladen) de stemmen klinken van de brave boeren, burgers en buitenlui die aan het spelletje mogen meedoen. (Om van de echtheid van hun visuele expressie maar niet eens te spreken.)
Het is boeiend te luisteren naar stemmen van mensen die echt spreken, niet bewust van wat ze aan innerlijke gevoelens prijsgeven, terwijl ons oor al snel geneigd is de onechte spreker te ontwijken.
Trouwens, alles wat een mens aan echtheid in zijn gedragingen met zich meedraagt behoort tot zijn meest nobele, boeiende en meestal hartveroverende facetten. Wanneer hij zich verbergt, achter welke façade dan ook, wordt de oprechte communicatie geweld aangedaan.
192>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten