• Johanna de Witt (1617-1692) schreef haar broer Johan de Witt een brief over een min die ze geschikt voor hem achtte. Uit: In een web van vriendschap. Brieven van Nederlandse vrouwen uit de zeventiende eeuw.
Aan Johan de Witt, Dordrecht, 16 augustus 1653
Mijnheer en broeder,
de meubels, waarvan de lijst hier bijgevoegd is, zijn in de schuit van Jacob de schipper geladen; en ik denk dat het goed zou zijn als uw bediende samen met Grietje het zo regelde dat deze het beste aanstaande maandag 's morgens vroeg in het huis geplaatst worden, zodat ze niet beschadigd raken. Grietje heeft toegestemd om u enige weken als keukenmeid te dienen totdat daarin voorzien zal zijn door een ander. Als ik in orde ben zal ik maandag 's morgens vroeg hier vandaan gaan, en als ik de meubelen dan, als ik 's middags aankom, in het huis zou aantreffen, dan zou ik kunnen zien of ik nog zoveel orde op zaken kan stellen dat wij de volgende nacht in het huis zouden kunnen slapen. Wilt u alstublieft ook regelen waar Grietje voor één nacht het beste kan slapen, bij juffrouw Verbies of bij tante Veer; want zij wil liever niet alleen in het huis slapen, omdat zij heeft horen zeggen dat het daar spookt. Ik ben enige dagen wat koortsig geweest: ik heb me gisteren gepurgeerd en vandaag heb ik erg gezweet; ik hoop dat het hiermee over is. Hiermee zal ik eindigen en verblijven, met hartelijke groeten, mijnheer en broeder,
uw dienstwillige en toegenegen zuster
Johanna de Witt
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten