zondag 4 september 2022

François HaverSchmidt • 5 september 1861

François HaverSchmidt (1835-1894, beter bekend als Piet Paaltjens) was een Nederlandse schrijver en dominee. Uit: Reis door België en langs den Rijn, in Augustus 1861 ondernomen door Adolf van Slooten, zeepzieder te Dockum, Feddo Jan HaverSchmidt, wijnkooper te Leeuwarden en François HaverSchmidt, predikant te Foudgum en Raard in Westdongeradeel, beschreven door laatstgenoemde.

Donderdag, 5 Sept.
De morgen vloog in vriendschappelijke kout om. Ik bood Lene de Genestets Laatste der Eerste aan: zij scheen er meê ingenomen te zijn. Ik kocht voor lectuur op reis Multatuli's Minnebrieven; een vreemd boek. Wij wandelden nog eventjes in den Hout, zeiden de Nuhout's vaarwel, aten bij Kaay en toen bragten Willem en de apotheker Molenaar, die vroeger bediende bij pa geweest was, mij naar de boot voor Amsterdam. Ik scheidde noode van mijne lieve vrienden, maar het moest. Om een uur of 6,7 was ik in Amsterdam. In de Nieuwestadsherberg lag mijn reistaschje reeds voor mij gereed. Ik betrok er een kamer, stapte de stad in en zag in de Nieuwe Comedie van Duport (Amstelstraat) een allerakeligst spektakelstuk: Steffen de Idioot. Daarna ging ik naar bed.


Vrijdag, 6 Sept.
Om 7 uur ging ik in de boot die mij behouden en wel naar Harlingen bragt waar ik in de diligence plaats nam naar Leeuwarden. Ik arriveerde er, na in Franeker Eelco Verwijs te hebben gesproken, om kwart over vier, groette de familie, die ik behouden en wèl mogt aantreffen, at iets en werd door Feddo die den vorigen dag gekomen was naar de trekschuit gebragt. Deze voerde mij om 5 uur naar Dockum. Het begon met de schemering hard te regenen. Te Dockum zocht ik Dolf van Slooten op. Hij zat met Johanna in de tuinkamer en vertelde mij dat de profetie der guide van Chaudfontaine luisterrijk was uitgekomen. Hij was geëngageerd met mejufvrouw G. Verwijs van Deventer. Ik feliciteerde hem, praatte nog wat tot bij tienen, leende toen een parapluie en stapte onder een bui en bij een opkomend onweêr naar Foudgum.
Daar vond ik Mina en Nienke reeds te bed. Maar mijn geklop deed haar mij weldra binnenlaten. Een half uur later lag ik in mijn eigen pastorie op bed, terwijl de bliksem door de reten der blinden flikkerde en de regen neerstroomde op mijn dak.
Aldus was het einde van deze beroemde reis, waarop ik een boel plezier gehad, 240 gulden verteerd en ook iets geleerd heb. Dit laatste hoop ik althans.

Uit.-

Geen opmerkingen:

Een reactie posten