zondag 29 september 2019

Arthur Schopenhauer • 30 september 1850

• Uit een brief die filosoof Arthur Schopenhauer (1788-1860) aan Julius Frauenstädt, de man die hij later zijn literaire nalatenschap zou toevertrouwen. Frauenstädt schreef een groot aantal werken over Schopenhauer.
Uit: De wereld deugt niet (vertaling Tinke Davids).

Frankfurt a.M., 30 september 1850
Hartelijk dank voor uw inspanning en ijver bij het zoeken van een uitgever! Ik hoop dat de man hiermee goede zaken doet, want veel, met name de aforismen over de levenswijsheid, die bijna de helft van Deel Een vullen, zijn heel populair. Maar het is de schuld van dit tijdsgewricht dat het zo moeilijk is een uitgever voor dergelijke boeken te vinden. Alles zit nog tot over de oren in de politiek. [...]
Leest u Haydn de voorwaarden van het contract met donderende stem voor. Ik wijk er niet van af. Ik vraag waarlijk weinig voor een werk waaraan ik zes jaar lang dagelijks (de twee eerste ochtenduren) heb gewerkt, en waarvan ik de voorstudies in de loop van mijn leven, gedurende meer dan dertig jaar, heb verzameld: want dingen zoals ik schrijf, schudt men niet uit zijn mouw. Waar vindt men in de Duitse literatuur een boek dat men kan openslaan waar men wil, waarna men onmiddellijk meer gedachten ontvangt dan men kan bevatten – zoals in mijn Tweede Deel van Die Welt a. W.u. V.*? - (Foei, ouwe heer, niet opscheppen!) Tot slot moet de uitgever in het contract beloven aan zijn aankondigingen van mijn boek geen lofprijzing, aanbeveling of ander commentaar toe te voegen; het staat hem echter vrij de inhoudsopgave daarbij af te drukken.


* Die Welt a. W.u. V. = Die Welt als Wille und Vorstellung, Schopenhauers hoofdwerk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten