woensdag 19 juni 2019

G.H.C. Hart • 20 juni 1940

• De Nederlander George Henry Charles Hart (1893-1943) was een hoge bestuursambtenaar. Tijdens het eerste oorlogsjaar (dat hij doorbracht in Londen) hield hij een dagboek bij.

Donderdag 20 juni 1940
Wat moet men er allemaal over in een dagboek schrijven? Dat de geallieerden van een week geleden elkander thans vinnig te lijf gaan met de bitterste verwijten? Dat de wapenstilstand er voor het arme Frankrijk vreeselijk zal uitzien. Dat de Franschen ook naar Rome zullen moeten om de voorwaarden te vernemen van den overwinnaar Mussolini, die te laf was om te vechten?
Ik laat 't maar achterwege.
Maar er komt bij ons, bij enkelen een hoogst bedenkelijke gedachte naar voren: de wensch om, met Frankrijk en België samen, een afzonderlijke vrede met Duitschland te verkrijgen en te redden wat er te redden valt, dat wil m.i. zeggen: overgave op genade of ongenade aan Hitler.
Dit punt geeft tot steeds heftiger en pijnlijker discussies aanleiding; eenerzijds wordt beweerd dat wij daarmede een vrij grote mate van onafhankelijkheid van Duitschland zouden verkrijgen en dat wij met de ‘realiteit’ moeten rekening houden, dat Engeland en Frankrijk en daarmede ook wij den oorlog nu eenmaal hebben verloren en daarvan de consequenties op de best mogelijke wijze hebben in overeenstemming te brengen met de belangen van het Nederlandsche volk.
Anderzijds - en daarbij behoor ik o.a. met volle overtuiging en felheid - wordt gezegd, dat ‘beperkte vrijheid’ onder de hegemonie van Duitschland of als aanhangsel van het Derde Rijk erger is dan voortzetten van den strijd tot het uiterste en dat het schandelijk is over zulk een vrede te denken, laat staan te praten.
Bovendien, hoe ernstig de situatie ook inderdaad is, Engeland is nog niet verslagen, terwijl de eenige kans op een voor ons aanvaardbare vrede is, aan Engelands zijde te blijven. Het kan niet worden ontkend, dat deze controverse de vriendschapsbanden tusschen Peekema en mij niet aanhaalt, terwijl ook Welter eenigszins aan den verkeerden kant staat, diep onder den indruk als hij is van den ondergang van Frankrijk47.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten